106 Verslag dei handelingen van den gemeenteraa
commissie voor de bouwzaken dezen morgenin handen gehad
verschillende stukkenplannen enz. betreffende de stichting van
een schoolgebouw ter plaatse van het huis van wijlen den heer
Martin. Voor zoover hij heeft gezien, zijn door die commissie
op die stukken geen op- of aanmerkingen gemaakt en zal men
dus spoedig, spr. meent dat IS October in de stukken was ge
noemd, tot de aanbesteding der stichting van bedoeld school-
locaal kunnen overgaan. Hiermede hoopt hij den heer Duparc
eenigzins te hebben ingelicht.
Do Voorzitter wil den heer Plantenga opmerken, dat hij
eenigzins in dwaling verkeert omtrent de strekking van het
aangeboden voorstel. Er wordtzegt spr.wel voorgesteld eene
onderwijzeres in de gymnastiek te benoemenmaar omtrent de
bestemming van het voormalig locaal der gemeenteschool no. 3
wordt geene bepaalde beslissing uitgesproken zulks wenscht
men later te regelen. Wanneer de raad zich nu met het door
burgemeester en wethouders voorgestelde denkbeeld vêreenigfc,
zal het in dezen bedoelde locaal worden bestemd tot gijmnastick-
school in het algemeen. Later zal dan met de commissie voor
de gijmnastiek in overleg -kunnen worden getredenover het
geen in dezen het meest wenschelijk is.
Wat betreft de door den heer Duparc gemaakte opmerking,
hieromtrent was het reeds spr's voornemen eenige mededeeling
aan den raad te doen. Er iszegt spr.bij het collegie van
dageljjkseh bestuur een schrijven ingekomen van de plaatselijke
schoolcommissiewaarbij die commissie een nader voorstel
omtrent het gebouw der gemeenteschool no. 3 doet. Met het
oog op het groote getal kinderendat thans van onderwijs aan
tusschenscholen wegens gebrek aan localiteit moet verstoken
blijven, heeft de plaatselijke schoolcommissie bij baar boven
bedoeld schrijven, in overweging gegeven, het gebouw der
vroegere gemeenteschool no. 3 tijdelijk te benuttigen voor tus-
schen8chool en om indien hiertegen bezwaren mogten be
staan alsdan het gebouw der vroegere school voor gewoon
en meer uitgebreid lager onderwijs voor jongens tijdelijk tot
tusschenschool te bestemmen. Hoewel burgemeester en wethou
ders met de schoolcommissie van oordeel zijndat het school
gebouw in de Kruisstraat zich meer voor tijdelijke tusschen
school eigent dan het vroegere schoolgebouw van den heer de
Ruijterhebben zij toch gemeend hun ingediend en thans in
behandeling zijnde voorstel niet te moeten wijzigen, omdat,
wanneer de vroegere gemeenteschool no. 3 tot tusschenschool
werd ingerigt, het moeijelijkja onmogelijk zou zijn, een
locaal te vinden voor een 2e gijmnastiekschooltot welker op-
rigting de raad reeds sedert zoo langen tijd heeft besloten, en
waarop van zoovele zijden reeds is aangedrongen.
De raad heeft thans uit te maken of hij het gebouw in de
Kruisstraat wil bestemmen tot gijmnastieklocaaldan welof
hij dat gebouw volgens het voorstel der schoolcommissie tijde
lijk wil benuttigen voor tusschenschool. Wordt tot het laatste be
sloten, dan, merkt spr. op, moet men geen besluit nemen tot
benoeming van eene onderwijzeres in de gijmnastiek. Waar
toch geen locaal voor het te geven onderwijs aanwezig i«, is eene
onderwijzeres geen behoefte. Spr. meent echterdat de
wijze, waarop de schoolcommissie haar voorstel inkleedde de
keuze minder moeilijk maakt. Zij stelde dat voorstel alternatief.
Wel prefereerde de commissie voor het door haar beoogde doei
het gebouw in de Kruisstraat, maar ook neemt zij genoegen
in eene aanwijzing van de vroegere school van den heer de
Ruijter tot tusschenschool. Spr. weet weldat laatst bedoeld
gebouw minder gelegen isdoch hij acht de. afstanden in deze
gemeente niet zoo groot, dat die van overwegend belang zouden
moeten worden geacht, waar het slechts een tijdelijken maat
regel. betreft. Hij acht de bestemming der vroegere gemeente
school no. 3 tot gijmnastiekschool ook daarom wenschelijk, omdat
men die school daarvoor welmaar do vroegere school van den
heer de Ruijter daarvoor niet kan inrigten. Spr. wenscht in
verband met een en ander te herhalendat het wenschelijk is
te Leeuwardenvan den 27 September 1877.
het door burgemeester en wethouders gedaan voorstel aan te
nementerwijl hij liet tevens wenschelijk acht om vervolgens
te besluiten tot beschikbaarstelling van het schoolgebouw in de
Doelestraat tot tijdelijke tusschenschool.
De heer Duparcdie nu van den heer Dirks mogt verne
men dat de aanbesteding van het nieuwe gebouw voor tus
schenschool spoedig kan worden tegemoet gezienmeent toch,
dat zelfs in het gunstigste geval het gebouw wel niet vroeger
dan over een jaar gereed zal zijn. Bestond nu maar de zeker
heid dat b. v. met 1 October 1878 het nieuwe schoolgebouw
in gebruik zou kunnen worden genomenhij zou zich bij de
zaak kunnen nederleggen.
Door den voorzitter is er op gewezendat het oude school-
locaal van den heer de Ruijter meer gelegenheid tot plaatsing
van kinderen aanbiedtdan het locaal in do Kruisstraat, en het
in verband daarmede wenschelijk iseerstgenoemd locaal tot
tijdelijke tusschenschool te bestemmen. Spr. meent echter dat
men niet moet vergetendat bedoeld locaal dan nu reeds
eene derde voorloopige bestemming zou erlangen. Immers, in
't begin des jaars werd het aangewezen voor de oprigting eener
theoretische en practische ambachtschool en onlangs als gebouw
voor het te reorganiseren gymnasium. In dezen stand van zaken
vreest spr. dat de bestemming voor hulptusschenschool van be
trekkelijk korten duur zou zijn. Het moge waar zijn, dat een
nieuw voorstel tot reorganisatie van het gymnasium voor alsnog
niet ter tafel kan worden gebragttoch is het te verwachten
dat de reorganisatie spoedig tot stand komen en zekerlijk met 1
October 1878 in werking treden zal. En, zegt spr., is zij eenmaal
tot stand gekomen, dan zullen de tegenwoordig gebezigd wordende
lokalen wel door niemand meer voldoende worden geacht, maar
zal de toevlugt wel moeten worden genomen tot het vroegere
schoolgebouw van den heer de Ruijter. Bestond nu de zekerheid
dat tegen of kort na het tijdstip der reorganisatie van het gym
nasium het nieuw te stichten schoolgebouw in gebruik zou kun
nen worden gestelddanspr. herhaalt lietzou hij zich bij de
zaak kunnen nederleggen. Hu echter meent bijdat men bij
de te nemen besluiten er bepaald op moet lettendat men met
1 October 1878hetzij voorloopighetzij definitief ten behoeve
van het gymnasium zal moeten kunnen beschikken over het
vroegere schoolgebouw van den heer de Ruijter.
Do Voorzitter wil, in verband met het door den heer
Duparc gesprokene nog mededeelendat het bestek enz. der
nieuw te stichten tusschenschool heden zonder op- of aanmer
kingen van de commissie voor de bouwzaken is teruggekomen.
Dat in bedoeld bestek is bepaald, dat bet gebouw met 1 Augustus
1878 geheel gereed moet zijnzoodat hij gelooft, ook in verband
met hetgeen door heeren curatoren van het gijmnasium is voor
gesteld dat er geene bezwaren bestaanom net schoolgebouw
in de Doelestraat tijdelijk in gebruik te nemen voor tusschen
school voor die kinderen, welke thans op plaatsing wachten.
Hierna worden de algemeene beraadslagingen gesloten en de
beide onderdeden der conclusie van het voorstel van burgemeester
en wethouders zonder discussie en hoofdelijke stemming ach
tereenvolgend aangenomen.
Voor tot de behandeling van het volgende op den oproeping-
brief vermelde punt wordt overgegaan, deelt de Voorzitter
nog mededat burgemeester en wethouders zich gevleid hadden,
om onmiddellijknadat de raad conform hun voorstel omtrent
de oprigting eener 2e gijmnastiekschool enz. zou hebben besloten,
eene voordragt tot benoeming van eene onderwijzeres in de
pijmnastiek aan te biedendoch dat men vooraf de zich aan
gemeld hebbende sollicitanten persoonlijk wenscht te ontmoeten.
Zoodra de voordragt zal zijn opgemaaktzal den leden daarvan
schriftelijk mededeeling worden gedaanten eindezoo moge
lijk, in eene volgende vergadering reeds tot benoeming te
kunnen overgaan.
Verslag der handelingen van den gemeenten
7. Benoeming van drie hulponderwijzers aan gemeentescholen.
Met algemeene stemmen worden benoemd tot hulponderwijzers
aan gemeentescholen no. 5 Jacobus Hoitsma te Wijtgaard en
Antonie van Eek te Ede, en tot hulponderwijzer aan gemeen
teschool no. 8 J. Jonker te Kroonpolder, gemeente Beerta.
Op voorstel des Voorzitters wordt alsnu overgegaan tot:
8. Benoeming van een lid der commissie van onderzoek der
gemeenterekening over 1876zulks in de plaats van den heer mr.
P. D. Kijmmellals wethouder opgetreden.
De ten dezen gehouden stemmingen hebben tot resultaatdat
de heer jhr. mr. C. v. Eijsinga tot lid der commissie van on
derzoek der gemeenterekening over 1876 wordt benoemd. Op
den benoemde waren 12 en op den heer Troelstra 3 stemmen
vereenigdterwijl de heeren v. Sloterdijck en Attema ieder 1
stem verkregen.
9. Voorstel van heeren curatoren van het gymnasium tot tij
delijke aanvulling van het onderwijzend personeel aan die inrig-
ting (zie no. 17 der bijlagen tot het verslag van 's raads han
delingen1.
Curatoren stellen voor om in afwachting eener definitieve
regeling van het gymnasium
1een doctor of candidaat in do letteren tijdelyk aan te stel
len als praeceptoren hem het onderwijs in de voorbereidings
klasse op te dragen in LatijnNederlandschgeschiedenis en
aardrijkskunde
2. aan dem heer van Belkum het onderwijs in de wiskunde,
ook in deze klasse tijdelijk op te dragen;
3. voor een zestal lesuren per week in het Franschtijdelijk
hulp te zoeken bij het onderwijzend personeel in deze gemeente.
De Voorzittor deeltalvorens de beraadslagingen over dit
voorstel te openenmededat burgemeester en wethouders tot
bevordering eener spoedige afdoening dezer zaak, zich, ter be
koming van nog eenige ophelderingen, met een drietal vragen tot
het collegie van curatoren hebben gewenddat daarop bij zijnen
brief dd. 25 September heeft berigt. Daar hij niet twijfelt, of
het zal ook den raad aangenaam zijn nog eenige opheldering
ter zake te ontvangen wil hij mededeelendat de 3 door bur
gemeester en wethouders gestelde vragen de navolgende zijn:
1. Kan bij de door u voorgestelde regeling althans vooreerst
de bestaande lokaliteit worden behouden, of gaat zij gepaard
met eene overbrenging van het gymnasium naar elders r
2. Bestaat eenig uitzigt dat zich sollicitanten voor de tijde
lijke waarneming van de betrekking van praeceptor zullen op
doen en welke bezoldiging moet aan dien tijdelijken leeraar
worden toegekend
3. Moet de voorgestelde regeling beschouwd worden als slechts
met het oog op den ingetreden cursus te zijn voorgesteld of kan
diebijaldien eene definitieve regeling nog bezwaren mogt ont
moeten gedurende het geheele driejarige tijdvak voor de reor
ganisatie der gymnasia toegestaan worden bestendigd?
Het van curatoren daarop ontvangen antwoord luidt:
Leeuwarden 25 September 1877.
In antwoord op uwe missive van 20 September 1877, no.
83/833, houdende verzoek om onze zienswijze mede te deelen,
zoo mogelijk vóór 26 September e.k.omtrent eenige daar ge
roemde puntenbetreffende de regeling van het gymnasiaal
onderwijs in deze gemeente hebben wij de eer het volgende te
berigten
1. Onzes inziens kan de bestaande lokaliteit, bij de door ons
voorgestelde regeling, althans vooreerst behouden blijven. In
ieder geval zal daarin echter met een nieuwen cursus verande
ring moeten komen. Nu reeds heeft de conrector, wegens de
talrijkheid der klasse, zijne lessen naar het ruimste, maar ove
rigens minst geschikte der drie lokalen moeten overbrengen.
id te Leeuwarden, van den 27 September 1877. 107
Komen er in 't volgend jaar, gelijk zich verwachten laat, evenvee
nieuwe leerlingen als ditmaaldan zal, afgezien van alle andere
bezwaren tegen het gebouwde ruimte zeker ontoereikend zijn.
2. Toen ons voorstel gedaan werd, hadden wij het uitzigt
dat een o. i. geschikt persoon zich voor de tijdelijke betrekking
van praeceptor disponibel zou stellen. Die persoon heeft even
wel later zich teruggetrokken. Toch vleijen wij ons ook nu
nog met de hoop, dat bij eventuële aanneming van ons voor
stel een kandidaat of doctorandus to vinden zal zijnbekwaam
en bereid om met de door ons omschreven taak zich te belasten.
Verder zijn wij nog van oordeel, dat zoodanig tijdelijk aan
te stellen persoon zoude kunnen worden benoemd voor drie
maanden vast, zoo noodig, na verloop van dien termijn, zon
der nadere benoeming weder voor gelijk tijdperk te continueren,
en dat, met het oog op het geheel tijdelijke der betrekking en
de daaraan verbondene kosten van losmaking van woonplaats,
verplaatsing als anderzinsde drie maandelijksche bezoldiging
voor 19 20 uren onderwijs in de week, niet minder dan f 450
zoude moeten bedragen.
3. a. De door ons voorgestelde regeling moet beschouwd wor
den alleen en uitsluitend met het oog op den ingetreden cursus
te zijn voorgesteld. Wij hebben het voorstel gedaan in het
vaste vertrouwen, dat de raad, na het vervallen zijn der twee
motieven van uitstelde benoeming van een inspecteur (die in
middels reeds is geschied) en de vaststelling der rijksbegrooting
voor 1878zonder verdere vertraging zal overgaan tot de reor
ganisatie van het gymnasium.
Daargelaten, dat verscheidene gymnasia op 1 October e.k.
reeds volledig zullen zijn gereorganiseerdkunnen wij ons niet
gelijk stellen met die weinige inrigtingendie uithoofde zij reeds
onder de oude wet zeer goed waren zamengesteldop eene
wijzedie betrekkelijk weinig met de regeling volgens de nieuwe
wet verschilt, gerust den driejarigen termijn kunnen afwasten
om zich van lieverlede geheel op de hoogte der nieuwe wet te
stellenomdat alles wat den uiterlijken toestand van het gym
nasium te Leeuwarden betreftin zoo onvoldoenden toestand ver
keert, dat daarin binnen zoo kort mogelijken termijn voorzie
ning behoort te worden genomen.
Ook verkeert het docerend personeeltengevolge van de laat
ste voorstellen van burgemeester en wethouders in een onzeke-
ren toestand en is het hoog noodzakelijk dat het programma van
onderwijs der verschillende klassen in overeenstemming met de
eischen van de nieuwe wet worde gewijzigd.
Wij hopen en vertrouwen dan ook, dat bij de opening van
den nieuwen cursus 1878/79 alles op zoodanigen voet zal zijn
ingerigt of ten minste voorbereid, dat het denkbeeld van tijde
lijke voorziening is vervallen, zoodat de ouders der 32 scholie
ren die thans reedsdoor hunne inwoning in deze stad en pro
vincie daartoe gedrongende gebrekkig georganiseerde inrigting
van onderwijs bezoekengegronde reden zullen hebben te ver
wachten, dat hunne kinderen de universiteit zullen bereiken
langs den wegdoor de nieuwe wet aan de gymnasia afgebakend.
In ons antwoord sub 3a ligt het antwoord op het tweede uwer
vraag reeds opgeslotenzoodat wij niet verder behoeven te be-
toogen, dat wij dat gedeelte der vraag in volstrekt ontkennen-
den zin beantwoorden. De voorgestelde regeling kan, bijaldien
eene definitieve regeling nog bezwaren mogt ontmoeten, naar
ons oordeel niet worden bestendigdgedurende het geheele drie
jarig tijdvak voor de reorganisatie der gymnasia toegestaan.
Curatoren van het gymnasium van Leeuwarden.
Spr. heeft gemeend een en ander ter kennis van den raad te
moeten brengenomdat het in naauw verband staat met de be
slissing omtrent de door heeren curatoren voorgestelde en door
burgemeester en wethouders wenscheljjk geachte voorstellen.
Hij wenscht, namens het dagelijkscb bestuur, nog aan zijne
mededeelingen toe te voegen, dat, indien de raad mogt beslui
ten de voorstellen aan te nemen, bij burgemeester en wethou-