Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 11 October 1877. 118 Op de ten dezen ingediende voordragt zijn geplaatst1. Hans Blom te Deinum en 2. Wijtze WeDselaar'te Oudkerk. Eerstgenoemde wordt met algemeene stemmen tot hulponder wijzer aan de gemeenteschool no. 4 benoemd. De op den oproepingbrief vermelde punten afgehandeld zijnde, wordt door deu Voorzitter nog medegedeeld, dat het ontwerp- gemeentebegrooting voor 1878 reeds is en de daaraan toe te voegen memorie van toelichting in de volgende week zal wor den afgedrukt. In verband hiermede wordt met goedvinden der vergadering bepaald, dat het onderzoek van de gemeentebegroo- ting in de sectiën moet zijn afgeloopen den 5 November e. k. Naar aanleiding dezer termijnbepaling wordt door den heer Duparc opgemerktdat er nog steeds eene zaak in de sectiën moet worden onderzochten wel het voorstel van burgemeester en wethouders betrekkelijk do oprigting eener theoretische en practische ambachtsschool. Den 24 Mei j.l.zegt spr., werd op voorstel van de heeren Attema, Buma, de la Faille, Wiersma en spr. beslotendat voorstel tot onderzoek naar de sectiën te verzendenmet bepalingdat het onderzoek binnen ééne maand zou zijn afgeloopen. Wij tellen thans 11 October en nog al toos is de zaak onafgedaan. Nu de sectiën toch eerstdaags voor de behandeling der gemeentebegrooting zullen vergaderen wenscht spr. ook het voorstel betreffende de ambachtsschool te hebben behandeld. Met het oog op het reglement van orde zou hij voor die zaak thans op nieuw een termijn voor onderzoek heb ben willen bepaalden wel dat daarvoor gelijke datum werd gesteld als voor net onderzoek der gemeentebegrootingopdat ook de zaak der ambachtsschool eindelijk tot afdoening werd gebragt. De Voorzitter moet bekennendat hot hem aangenaam is, dat de heer Duparc dit punt in den raad heeft ter sprake ge bragt. Hij zou echter nog gaarne van dien spr. vernemen of het zijne bedoeling is de reeds veel te lang aanhangige zaak op nieuw aan de orde te stellen bij de sectiën zooals deze vóór September bestondenof zoo als zij thans zijn zamengesteld. Spr. voor zich acht dit laatste het verkieslijkst. De heer Duparc zegt het hierin geheel met den voorzitter eens te zijn. De oude sectiën zegt spr., bestaan niet meer. Hij wenscht deze door den voorzitter met regtgenoemde veel te lang aanhangige zaak tegelijk met of onmiddeïijk na de gemeente begrooting te hebben behandeld. Voor de begrootiug zullen welligt niet een paar avonden noodig zijn. Men zou dan verder terstond de zaak der ambachtsschool bij de hand kunnen nemen z. i. kan het onderzoek van een en ander zeer goed vóór 5 November zijn afgeloopen. De Voorzitter stelt hierop voor te bepalendat het onder zoek in de sectiën van het voorstel van burgemeester en wet houders betrekkelijk de oprigting eener theoretische en practi sche ambachtsschool moet zijn afgeloopen tegelijk met dat om trent de gemeentebegrooting voor 1878 zijnde op 5 November e. k. De heer Attema geeft in overweging den voorgestelden termijn met 14 dagtn te verlengen, omdat hij vreest, dat men anders weder in moeijelijkheid geraken en den termijn over schreden zal. De Voorzitter kan de meening van den heer Attema ten dezen niet deelen. Hij wil opmerkendat het onderzoek in de sectiën slechts op 5 November zou moeten zijn afgeloopen en dat dus op dien datum geenszins het rapport behoeft te worden uitgebragt. Nadat de heer Duparc er nog op had gewezen dat voor het uitbrengen van rapport termijnen bij het reglement van orde zijn aangegeven wordt door den heer Attema voorge steld te bepalendat net onderzoek in de sectiën van het voor stel van burgemeester en wethouders betrekkelijk de oprigting eener theoretische en practische ambachtsschoolmoet zijn af geloopen 14 dagen na dat, omtrent de gemeentebegrooting voor 1878, en dus op 19 November 1877. Dit voorstelin stemming gebragt zijndewordt aangenomen met 14 tegen 6 stemmen. Tegen stemden de heeren v. Eijsinga, Wijbrandi, Duparc, Bakker, Rengers en Brunger. Hierna wordt de vergadering door den Voorzitter gesloten. Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 15 October 1877. 119 Vergadering van Donderdag 25 October 1877. Tegenwoordig 16 leden. Afwezig de heeren KijmmellKuipersDirks en Hommes met- en de heer de la Faille zonder kennisgeving. Voorzitter de heer mr. W. J. v. Weideren baron Rengers, burgemeester. I. De notulen van de vorige op 11 October gehouden ver gadering worden gelezen en goedgekeurd. II. Wordt ter tafel gebragt 1Een voorstel van burgemeester en wethouders op een verzoek van mej. G. Knoblochom eervol ontslag als hul pon der wij zeres aan gemeenteschool no. 10. De conclusie van dit voorstel luidt, te besluiten: aan mej. G. Knobloch eervol ontslag te verleenen als hulponderwijzeres aan de gemeenteschool no. 10 en zulks met ingang van 15 No vember 1877. 2. Een voorstel van burgemeester en wethouders op een verzoek van mej. P. Hoitsma, om eervol ontslag als hoofdon- wij zeres aan de tweede bewaarschool. Dit voorstel strekt om aan mej. Hoitsma eervol ontslag te verleenen als hoofdonderwijzeres aan de 2e bewaarschool en zulks met ingang van 15 Nov. 1877. 3. Een voorstel van burgemeester en wethouders om tijdelijk eene tweede leerares te belasten met onderwijs in de Fransche taal aan de middelbare school voor meisjes. Burgemeester en wethouders stellen hierbij voor te besluiten a. voor den loopenden jaar-cursus de eerste klasse van de school van middelbaar onderwijs voor meisjes, voor het leervak de Fransche taal te splitsen; b. aan de leerares, mej. C. A. Brunne, voor het geven van on derwijs in de Fransche taal in de eerste klasse der middelbare school voor meisjes, gedurende vier uur per week van den cursus 1877/8, toe te kennen eene personele toelage van f 250. 4. Een voorstel van burgemeester en wethouders omtrent een adres van de tegenwoordige pachters van den Prinsentuinom verlenging van den pachttijd. De conclusie van dit voorstel luidt, te besluiten, voorbehou dens goedkeuring van heeren gedeputeerde staten aan de heeren R. Bloembergen Ez., jhr. mr. A. E. v. Boelens v. Eijsinga, G. Gratama, Th. Schrakmmp, J. Reerink Dz.mr. H. Albarda en M. F. J. Phaff voornoemd, ouderhands te verpachten den Prin sentuin c. a. voor den tijd van twee achtereenvolgende jaren in te gaan voor den tuinde tuinhuizen enz. op den 1 Mei 1878 en voor het woonhuis op 12 Mei d. a. v. en te eindigen op gelijke datums van 1880, zulks tegen eene pachtsom van f 2700 en voorts op de voorwaarden in het tegenwoordig pacht- contract omschreven. Al deze voorstellen zijn ter visie gelegd, om in eene vol gende vergadering te worden behandeld. 5. Een voorstel van burgemeester en wethouders op het adres van de heeren dr. M J. Baart de la Faille en S. E. Oudschan3 Dentzom consessie voor het leggen van buizen enz.ten be hoeve van eene drinkwater leiding binnen de gemeente Te doen drukken in de bijlagen tot het verslag van 'sraads handelingen. 6. Aanbevelingen voor de benoeming van een lid der commis sie van a< ministratie der stadsbank van leening. Op de door de commissie ingezonden aanbeveling kome. voorde heeren: F. O. Andrem en H. H. Menaida, terv ijl voorkomen op die, opgemaakt door burgemeester en wethouders dB h° "en jhr. mi. A. E. v. Boeiens v. Eijsinga en jhr. mr. W. A. R. ingelen. 7. Aanbevelingen voor de benoeming van eene voogdes en van een voogd van het nieuwe stads weeshuis. Door het weeshuis-bestuur worden aanbevolen ter benoeming tot voogdes Bijvoegsel, beiioorende bij de Leeuwarder Courant. 1. mevr. BumaPols, 2. WeermanMees, 3. de wed. mr. B. J. BumaWijckerheld Bisdom en tot voogd 1. de heer mr. W. Winterswijk Kutsch, 2. H. Kuipers, 3. Dr. J. v. d. Scheer. Deze aanbevelingen zijn ter visie gelegdom in eene vol gende vergadering tot benoeming over te gaan. 8. De begrooting van de administratie-kosten der stadsbank van leening voor 1878. Deze begrooting wordt ten fine van onderzoek en rapport gesteld in handen van de heeren Bumade la Faille en v. Eijsinga. 9. Eene apostille van den commissaris des konings, met adres van de heeren mr. S. Salverda c. s.over de heffing van water-kaai- en walgelden. 10. Een adres van de commissie voor de op te rigten Har monie, om den termijn, gesteld bij raadsbesluit van 26 April 1877met zes maande n te verlengen. De stukken 9 en 10 zijn in handen van burgemeester en wethouders gesteld ten fine van prmadvies. 11. Rapport der raadscommissie omtrent het onderzoek der gemeenterekening over 1876. De commissie stelt hierbij voor a. de gemeente-rekening over het dienstjaar 1876 voorloopig vast te stellen in gewonen en buiteugewonen ontvang op eene som van f 806,969.86 en in gewone en buitengewone uitgaaf op eene som van f 750,079.37 en alzoo met een voordeelig slot van f 56,890.49 b. burgemeester en wethouders 's raads dank te betuigen voor het getrouw beheer. Dit rapport is ter visie gelegdom in eene volgende verga dering te worden behandeld. III. Wordt medegedeeld 1. Eene missive van den heer mr. P. D. Kijmmellhet be- rigt behelzendedat hij wegens redenen van gezondheid zijn ontslag neemt als wethouder. De Voorzitterdie zich verzekerd houdt dat dit berigt met hetzelfde leedwezen door den raad wordt vernomenals zulks bij het collegie van dagelijksch bestuur het geval was, en me dedeelt, dat pogingen, aangewend om den heer Kijmmell van zijn besluit terug te doen komen, geen gewenschtresultaat heb ben gehad, stelt den raad verder in kennis, dat het voornemen bestaat heden over acht dagen eene vergadering te beleggen, ten einde tot benoeming van oen nieuwen wethouder over te gaan. 2. Dat door gedeputeerde staten zijn goedgekeurd 's raads besluiten, d.d. 11 October j.l., tot: a. onderhandsche verhuring van een perceel bouwland op Olde-Galileën aan W. Beintema; b. onderhandsche verhuring aan W. v. d. Heide van een perceel weiland onder Lekkum c. afstand van een plekje gemeentegrond aan jhr. mr. 1 F. van Humalda van Eijsinga. 3. Eene resolutie van gedepm nerde staten, wa rbij wordt medegedeeld een berigt van Z. E. den minister van bi nenland- che zaken op adressen over den aanleg van een kanaal van $neek naar Stavoren. IV. In verband met hef cx nroren op Zaturd;g as. van den ermijn, gesteld voor de ter visie-ligging van het le suppk ioir _ohi r der belasting op het men en de wenschelijkheid eener poedige vaststelling van dar kohier stelt de Voor.1* ."G? voor, om in de Donderdag a s. te houden vergadering tevens over to gaan tot behandeling van bedoeld le suppletoir kohier der be lasting op 't inkomen. Nadat hij do commissie, in wier handen volgens bestaande bepalingen zullen worden gesteld de tegen meerbedoeld kohier 20

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1877 | | pagina 1