28 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 28 Maart 1878. muziekkorpsin de plaats van den heer de la Failleaangewe zen de heer C. Tigler Wijbrandiniet tor vergadering aan- hidponderwijzeres aan de gemeente- wezig. 7. Benoeming van eene school no. 4. Op de ten dezen ingediende voordragt zijn geplaatst 1. Tietje Colmjon te Marssum, en 2. Hendrika Feima te Leeuwarden. Met 16 stemmen wordt eerstgenoemde tot bedoelde betrek king benoemd. Op laatstgenoemde werd 1 stem uitgebragt. 8. Voorstel van burgemeester en wethouders betreffende, het nader plan van een te stichten gebouw voor de vereeniging de Harmonie en in verband daarmede een adres van het voorloopig bestuur dier vereeniging om de behandeling van genoemd voorstel te verdagen. Ton aanzien van laatstbedoeld adres deelt do Voorzittor mededat aangezien de zauk der Harmonie door het uitgebragt advies van burgemeester en wethouders rijp is voor behande ling, hij geen vrijheid heeft kunnen vinden dit punt van den oproepingbrief af te laten en daardoor aan de behandeling te ont trekken. Het dagelijksch bestuur zegt hij, wenscht evenwel gaarne door stemming te doen uitmaken of de behandeling der zaak heden zal plaats hebbenof dat die behandelingnaar aaulei ding van het ingekomen verzoekvoorloopig zal worden ver. daagd. Hierop wordt het verzoek tot verdaging der behandeling aan de orde gesteld. Den heer Bruinsma komt het voor, dat het wenschelijk is thans tot de behandeling van het door burgemeester en wet houders uitgebragt advies over te gaan en alzoo niet te voldoen aan het ingekomen verzoek tot verdaging. Hij wenscht dit vooral hieromomdat burgemeester en wethouders ten opzigte van het aangeboden plan hunne bezwaren hebben uiteengezet en bij eene eventuele beslissing van den raadmen zou weten, hoever men in dezen ten opzigte van het af te stane terrein zou mogen gaan. Wordt de zaak aangehouden en een nieuw plan aangobodendan zal men voor die vraag blijven staan. Spr. is het op lange na niet gelijk of men thans uitstel of be handeling wil. Hadden belanghebbendenzegt hijhunne plan non teruggenomendan zou de raad later slechts een plan hebben te beoordeelen. Zoo nietdan zal men later twee plan nen hebbenn.l. het plan dat nu in beraadslaging isen het plan dat op nieuw zal worden ingediend. De heeren adressanten blijven intusschen geheel vrijom bij afstemming een nieuw plan te concipiëren. In de tweede plaats moet hij opmerkendat hij in het ingezonden adres tot verdaging eene uitdrukking heeft gelezendie hem niet aanstaat. Het voorloopig bestuu der commissie voor de Harmonie wenschtbij verdaging met het gemeentebestuur in overlegte treden. Dat woord, zegt spr.is zeer rekbaar. Bedoelt men hiermede slechts het houden eener conferentie met burgemeester en wethouders ter bespre king der zaak in 't algemeenhij zou daar niet zoo zeer tegen zijndoch wenscht men het woord overleg in meer uitgebreiden zin toe te passen hij zou er zich niet mede kunnen vereenigen, omdat het gevolg hiervan zou wordendat er later een voorstel bij den raad zou komen niet alleen van de commissie voor de Harmonie, maar ook van burgemeester en wethouders. Hij wenscht, dat het collegie van dagelijksch bestuur geheel op een onafhankelijk standpunt blijve. Te meer wenscht hij dit, omdat de commissie in het ingekomen adres tot uitstel dor behande ling zegtdat zij door het ter zake uitgebragt adviesis teleurgesteldhetgeen z. i. zooveel wil zeggendat de commis sie bij hare met burgemeester en wethouders gehoudeno confe rentie meendedat het plan op J indruk had gemaakt. deze laatsten eene gunstige De heer Wiersma heeft alleen het woord gevraagd, om te verklaren, dat hij zich zal vereenigen met het uitstel der be handeling doch dat hij daardoor niet geacht wil worden dit te doen, omdat hij vruchten van een nader to houden overleg ver wacht. Hij stemt voor het uitstel uit een oogpunt van beleefd heid tegenover de commissie der Harmoniedie al het mogelijke wil doen om de zaak tot stand te krijgen en die door het uit gebragt advies van burgemeester en wethouders zich in hare hoop ziet teleurgesteld. Teleurgesteldzegt spr.doch niet op de wijze als door den heer Bruinsma zoo even aangegevenwijl spr. toch vormeent dat bij het reeds gehouden overlegdoor burgemeester en wethouders aan do commissie geenerlei aanlei ding is gegevenwaaruit een ander advies had kunnen ver wacht worden. Hem komt het voor, dat de belangen van de Harmonie niet zullen toelaten, dat aan de in het voorstel ont wikkelde bezwaren wordt tegemoet gekomen. Gesteldzegt spr.dat men het Harmoniegebouwzooals trouwens in ieder goval ook noodig zal zjjnaan don waterkantaan de zijdo der gracht meer achteruit wil brengen of zelfs dat men het gebouw aan alle zijden zooveel mogelijk wil inkrimpen, dan nog zal er te veel oppervlakte van den tuin verloren gaan. In ieder geval zullen er z. i. van een nader overleg in dezen weinig vruchten zijn te wachten. Nooit is spr. voor de stichting van een Har- J moniegebouw in en bij den Prinsentuin gestemd geweesthij is dit nog niet. Hij kan niet inzien dat de belangen van de Har monie met die van den tuin zamenvallen. Wenschelijker acht hij de stichting eener („Harmonie") op een ander terrein, dat z. i. wel te vinden is. Spr. wijst daartoe op het bouwterrein aan don westkant van de Sophialaan bij het station van den spoorweg. VVenschte men dat terrein voor het beoogde doel te benuttigen, I dan zou spr. gaarne willen medewerkende zaak der Harmonie tot een goed einde te brengen. De heer Duparc zal zich niet verdiepen in de kwestie zelve, ...aar hij meent te moeten doen opmerken, dat z. i. de raad het aan zich zelve verschuldigd is het gevraagd uitstel der be handeling te vorleenen. Anders zou het veel hebben van „la mort sans phrase." Het le plan zegt spr.heeft de vereeniging de Harmonie zelf los gelatenverwerpt men nu ook het tweede, dan vreest hijdat de geheele zaak er onder zou komen te lij den. Hij meent, dat waar de raad eens zijne medewerking toestond voor de zaak der Harmonie en te dien opzigte zelfs een overeenkomst aanginghet ook minder passend zou zijn aan den door den heer Bruinsma gcuiten wensch gevolg te geven. De heer Bruinsma ontkentdat door dadelijke behandeling van het advies van burgemeester en wethouders het voor de Harmonie zou zijn „la mort sans phrase". De commissie voor de Harmoniezegt hijis immers geheel vrijom bij verwerping van het thans aangeboden planlater een nieuw plan ter good- keuring in te zenden. Hierna wordt het verzoek der commissie voor de Harmonie om voorloopige verdaging der behandeling van het door burge meester en wethouders aangeboden voorstel in stemming gebragt en aangenomen met 12 tegen 5 stemmen. Tegen stemden de hoeren TroelstraBruinsma HommesPlantenga en Suringar. De punten op den oproepingbrief vermeldhiermede afgeloo- pen zijndewordt nog in behandeling genomen het heden door burgemeester en wethouders aangeboden voorstel op het adres van den heer Jf. Molenaar, om eervol ontslag als waagmeester tegen 1 April 1878, zoover n.l. het le gedeelte punt a der conclusie van dat voorstel betreft. (Zie sub II no. 4). Niemand ten dezen het woord of stemming verlangende wordt besloten aan den heer Hendrik Molenaar met ingang van 1 April 1878eervol ontslag te verleenen als waagmeester aan de openbare waag dezer gemeenteonder dankbetuiging voor de vele en goede diensten die hij in die betrekking aan de gemeente heeft bewezen. Hierna wordt de vergadoring door den voorzitter gesloten. L «W - Verslag der handelingen v«i den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 6 en 11 April 1878. Vergadering van Zaturdag 6 April 1878, 's voor middags tien ure. Tegenwoordig eerst 15, later 17 leden; afwezig de heeren Hommes, Kuiers en de Ia Faille met- en de heer Bakker zonder kennisgeving. Voorzitter de heer mr. W. J. v. Weideren baron Rengers, burgemeester. i. De notulen van de vorige op 28 Maart gehouden verga dering worden gelezen en goedgekeurd. II. Wordt ter tafel gebragt: 1. Een voorstel van burgemeester en wethouders betreffende overdragt aan het rijk van gemeentegrond voor de stichting van een ijklocaal enz. De conclusie van het voorstel strektom met wijziging van onderdeel frvan 's raads besluit, d.d. 13 December 1877, no. 13, te bepalen, dat de daarbij omschreven plek gemeentegrond aan den staat der Nederlanden in eigendom zal worden over gedragen tegen betaling van eenen koopprijs berekend naar f 10 de centiare en overigens op voorwaarden door burgemees ter en wethouders in overleg met de Hooge regering vast te stelle». 2. Een voorstel van burgemeester en wethouders ter zake het maken van twee ierputten op het aschland. De conclusie van dit voorstel luidt a. burgemeester en wethouders te magtigen twee cement- steenen ierbakken op het aschland te laten maken door den heer Ph. Lindo, directeur der Nederlandsche cement-steen-fa briek te Delft, op nader door hen vast te stellen voorwaarden en bepalingen b. burgemeester en wethouders uit te noodigen ter zijner tijd de ter zake vereischte finantiële voorstellen den raad aan te bieden. 3. Een voorstel van burgemeester en wethouders op het verzoek van mej. M. E. Jenema, om eervol ontslag als hulp- onderwijzeres aan gemeenteschool no. 3. Burgemeester en wethouders stellen hierbij voorAan mej. M. E Vencma op haar daartoe gedaan verzoek, met ingang van 1 Mei 1878, eervol ontslag te verleenen uit hare betrek king van hulponderwijzeres aan de gemeenteschool no. 3 alhier. Al deze stukken zijn ter visie gelegd om in eene volgende vergadering te worden behandeld. 4. Een verzoek van Age de Vries, eervol ontslagen waag- werker, om als zoodanig van gemeentewege eene gratificatie te erlangen. Dit verzoek isals op ongezegeld papier gesteldter zijde gelegd. 5. Eene missive van de plaatselijke schoolcommissiehou dende opgaaf van de tijdstippen, waarop het jaarlijksch examen zal plaats hebben in gemeentescholen 8, 9 en 10 en in de armenbewaarschool. Tengevolge deze missive, die voor kennisgeving wordt aange nomen worden benoemd tot leden der commissie voor het bij wonen der jaarlijksche examens aan de gemeentescholen de heeren mr. J. Dirks, F. Plantenga, dr. J. Baart de la Faille, J. J. Brunger en mr. J. Minnema de With. III. Wordt medegedeeld: a. eene resolutie van gedeputeerde statend.d. 28 Maart 1.1. no. 3behelzende 's konings besluitwaarbijmet ingang van 1 April 1878, jhr. mr. J. JE. A. van Panhuijs op zijn verzoek eervol is ontslagen als schoolopziener in het le district van Friesland en in diens plaats benoemd jhr. dr. D. H. Waubert de Puiseau b. eene missive d.d. 30 Maart 1878, no. 5, van den school opziener jhr. mr. van Panhuijs voornoemd, waarbij hij berigt, dat hij zjjne functiën als zoodanig den len April a. s. aan zijn Bijvoegsel behoorende bij de Leeuwarder Courant. 29 opvolger zal overdragen en zijnen dank betuigt voor de dezer zijds steeds betoonde welwillendheid. Naar aanleiding dezer mededeeling stelt de Voorzitter voor, vertrouwende dat ook de raad even als burgemeester en wet houders met leedwezen het besluit van den heer van Panhuijs zal hebben vernomen dat hij zijne betrekking als schoolopziener neder legt, om aan het collegie van .dagelijksch bestuur op te dragen den heer van Panhuijs ook namens den raad dank te betuigen voor al hetgeen bij m zijne betrekking ten nutte de zer gemeente heeft gedaan. Zonder discussie en hoofdelijke Btemming wordt dienovereenkomstig besloten. IV. Wordt overgegaan tot behandeling van het op den op roepingbrief vermelde punt Behandeling van het primitief kohier der directe belasting op het inkomendienst 1878. In verband hiermede doet de voorzitter de openbare zitting in eene met gesloten deuren overgaan. Bj heropening der openbare vergadering niets meer te be handelen zijndesluit de voorzitter de vergaderingna vooraf te hebben bepaald, dat op nieuw eene vergadering zal worden gehouden heden avond te 7 uur. Vergadering van Zaturdag 6 April 1878,'s avonds 7 ure. Tegenwoordig 19 leden. Afwezig de heeren Brunger en Bakker. Voorzitter: de heer mr. W. J. v. Weideren baron Rengers, burgemeester. I. De resumtie der notulen van de heden voormiddag ge houden vergadering wordt tot nader aangehouden. II. Aan de orde is de voortzetting der behandeling van het verslag van rapporteurs uit de sectiën aangaande het primitief kohier der directe belasting op het inkomen, dienst 1878 en het rapport der commissie omtrent de tegen dat kohier inge- bragte bezwaarschriften. De Voorzitter doet, in verband hiermede, de openbare zit ting in eene geheime overgaan. Bij heropening der openbare zitting niets meer te behandelen zijndewordt door den Voorzitter bepaalddat de vaststelling vim het behandelde kohier zal plaats hebben in eene Donder dag a.s. to houden vergadering. Hierna wordt de vergadering gesloten. Vergadering van Donderdag 11 April 1878. Tegenwoordig 17 leden. Afwezig de heer Kuipers met- en de heeren de la Faille, Wijbrandi en Suringar zonder kennisgeving. Voorzitter de heer mr. W. J. v. Weideren baron Rengers, burgemeester. I. De notulen van de vorige op 6 April 1878 gehouden ver gadering worden gelezen en goedgekeurd. II. Wordt ter tafel gebragt: 1. Het rapport der raadscommissie, belast geweest met het onderzoek der rekening en verantwoording der schutterij dienst 1877. Bij dit rapport stelt de commissie voor, de ingezonden reke ning goed te keurenin ontvang en uitgaaf beide tot een be drag van f 4330.93. 2. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot onder- handsche verpachting der opkomsten van de tolhekken op den trekweg tusschen Leeuwarden en Harlingen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1878 | | pagina 1