30 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 11 April 1878. De conclusie van dit voorstel strekt om te besluitenvoorbc- houdens goedkeuring van heeren gedeputeerde statende op komsten van de tolhekken op den Harlinger trekweg voor den tijd van één jaar, van den 12 Mei 1878 tot den 12 Mei 1879 onderhands op de bestaande voorwaarden te verpachtent. w. die van het tolhek te Ritsumazijl aan Fre^rk Hotzes v. d. Veen, kastelein aldaar, voor eene som van 440 die van het tolhek te Kingmatille aan de wed. T. Buwalda, tolgaardersehevoor eene som van 724 c. die van het tolhek te Koetille aan Hette Hoekstratol gaarder aldaarvoor 423. 3. Voorstel van burgemeester en wethouders betreffende benoeming van een eersten hulponderwijzer aan de gemeente school no. 5. Burgemeester en wethouders stellen hierbij voor om met ingang van den 1 Mei 1878 te bevorderen tot isten hulponder wijzer aan de gemeenteschool no. 5den heer Herman Voskuil, thans reeds als hulponderwijzer aan die inrigting werkzaam. 4. Voordragt tot benoeming van een hulponderwijzer aan gemeenteschool no 2. Op deze voordragt is geplaatst F. J. A. Paesi te Leeuwarden. Al deze stukken zijn ter visie gelegd om in eene volgende vergadering te worden behandeld. 5. Missive van voogden der armen kamer ten geleide van de rekening en verantwoording wegens die instelling over 1877. Ten fine van onderzoek en rapport gesteld in handen van de heeren Brunger, Attema en Hommes. Missive van den heer L. v. d. Woude, omtrent het houden van veemarkt op Donderdag en Vrijdag. In handen van burgemeester en wethouders gesteld om prae- advies. III. Wordt medegedeeld: 1. dat is ingekomen en ter visie gelegd het verslag omtrent het aan de burgeravondschool gehouden examen "2. eeüe missive van het gemeentebestuur van Lemsterland, houdende uitnoodiging om pogingen aan te wenden, om in plaats van den geprojecteerden spoorweglijn Leeuwarden-Sneek- Htavoreneen lijn Leeuwarden-Sneek-Lemmer in het leven te roepen. Op voorstel des Voorzitters wordt deze missivewegens het spoedeischende der zaakterstond in behandeling genomen. Alvorens de discussie ten dezen te openendeelt de Voor zitter, namens het collegie van dagelijksch bestuur, mede, dat hoewel de motieven in dit schrijven ontwikkeld, zeker niet van gewigt zijn ontbloot, burgemeester en wethouders toch bezwaar maken in dezen met bet gemeentebestuur van Lem sterland mee te gaan. Het is bekendzegt spr.datzooals in de ontvangen missive teregt wordt gemoneerdten opzigte van het wetsontwerp tot onteigening van gronden ten behoeve van de lijn Leeuwarden—Stavoien in al de afdeelingen der tweede kamer bedenkingen zijn geopperd. In verband hier mede zou een petitionnementstrekkende om dien lijn niet te laten aanleggenwelligt slagen dochnaar spr. vreestmet het gevolg; dat noch de afgekeurde noch de gewenschte lijn tot stand zou komen. Nu men kans heeft, dat eerstgenoemde lijn werkelijk in het leven zal worden geroepenacht men het voorzigtiger geen beweging ten gunste van een andere lijn te steunen. Ook den raad wenscht spr. tot die voorzigtigheid aan te sporen. Daargelatenwat tegen de geprojecteerde lijn is aan te voerengelooft hij tochdat deze gemeente door 'haar tot stand komen zeer zou worden gebaatzoodat er voor het gemeentebestuur van Leeuwarden wel allerminst redenen be staan om eene beweging ten gunste van een andere lijn te steunendie hoogst waarschijnlijk het gevolg zoude hebben dat in de eerste jaren niets werd tot stand gebragt. De heer Duparc ondersteunt zeer de zienswijze van het collegie van dagelijksch bestuur. Z. i. heeft het gemeentebe stuur van Lemsterland zich in dezen op een zeer verkeerd standpunt geplaatstdoor in de missivo alleen te spreken van eene lijn LeeuwardenStavoren en geheel te vergeten dat men hier niet te doen heeft met die lijn alleenmaar met de Noord-Hollandsche-Friesche spoorweglijn. De lijn Leeuwar denStavoren, merkt spr. op, is slechts een deel van de on- derworpelijke verbindingslijn. Het komt spr. voor, dat, afge scheiden ook van andere motievener voor Leeuwarden aller minst redenen bestaan om in den geest van Lemsterland te handelen. De heer van Sloterdijck beschouwt de door het gemeen tebestuur van Lemsterland gedane stap als reactie tegen eene vastgestelde wet. In verband hiermede wenscht hij in overwe ging te geven, om in het op het ontvangen schrijven te geven antwoord te laten uitkomendat het gemeentebestuur van Leeu warden niet genegen is Lemsterland in dezen te volgendat de raad van Leeuwarden niet wil reageren tegen eene vastge stelde wet en wel op eene wijze, dat de uitvoering daarvan wordt tegengegaan. Niemand verder liet woord verlangendewordt zonder hoof delijke stemming besloten, burgemeester en wethouders uit te noodigen het gemeentebestuur van Lemsterland in den aange geven zin te antwoorden. IV. Wordt overgegaan tot behandeling van de op den op- roepingbrief vermelde punten 1. Rapport eener raadscommissie over de rekening en verant woording wegens het nieuwe stads iveeshuis over 1877. Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt conform de conclusie van dit rapport besloten 1. de rekening en verantwoording betreffende het beheer van het nieuwe stads weeshuis over 1877goed te keuren en vast te stellen op een bedrag in ontvang van 38,557.93 en in uit gaaf van ƒ34,836.50, uitleverende een batig slot van ƒ3721.42; 2. heeren voogden van dat gesticht hiervan kennis te geven, onder dankzegging voor hun zorgvuldig en getrouw beheer. 2. Voorstel van burgemeester en wethouders betreffende af- en overschrijving op de gemeentebegrooting dienst 1877. Overeenkomstig het aangeboden voorstelworden zonder dis cussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd en vastgesteld de daarbij gevoegde ontwerp-besluitenstrekkende: a. tot af- en overschrijving van artikelen der gemeente-be grooting, dienst 1877, waarop zal beschikbaar blijven op het fonds voor onvoorziene uitgaven b. tot overschrijving op artikelen, waarvoor bij de begrooting zelve geen magtiging is verleend c. tot het verleenen van toestemming aan burgemeester en wethoudersom de op den overgelegden staat vermelde artike len te versterkenkrachtens daartoe bij de begrooting verleende magtiging d. tot afschrijving van liet fonds voor onvoorziene uitgaven wegens posten van uitgaaf, die hare omschrijving niet op de begrooting vinden en waarvan het bedrag als buitengewone uitgaaf in de gemeente-rekening zal worden verantwoord. 3. Voorstel van burgemeester en wethouders tot het toekennen eener gratificatie aan den afgetreden waagmeester. Conform het daartoe gedane voorstel wordt besloten en wel zonder discussie en hoofdelijke stemmingaan den heer H. Mo lenaar eervol ontslagen waagmeestertot wederopzegging eene jaarlijksche gratificatie uit de gemeentekas te verleenen van 275, als blijk van waardering voor de verdienstelijke wijze, waarop hij gedurende een tijdvak van ruim 51 jaar, de betrek kingen van kassierboekhouder en waagmeester aan de open bare waag alhier heeft bekleed. Verslag der handelingen van den gemeente 4. Voorstel van burgemeester en wethouders op het adres van gebr. van Driesumom verbetering van een weg in het Ruiters kwartier. De conclusie van dit voorstel, luidende„aan gebr. van Drie sum, als beschikking op hun adres te kennen te geven, dat er vooralsnog geene termen bestaanom het wandelpad in het plantsoen achter het paleis van justitie, tusschen het Ruiters- kwartier en de stadsgracht te bestraten of in te rigten tot rij weg en dat hun verzoek derhalve als niet voor inwilliging vatbaarwordt gewezen van de hand", wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming aangenomen. 5. Voorstel van burgemeester en wethouders op een verzoek van mej. M. E. Venema, om eervol ontslag als hulponder ir ijzer es Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt conform de conclusie van het voorstel besloten: aan mej. M. E. Venema, op haar daartoe gedaan verzoekmet ingang van 1 Mei 1878 eervol ontslag te verleenen uit hare betrekking van hulponder wijzeres aan de gemeenteschool no. 3 alhier. 6. Voorstel van burgemeester en wethouders betreffende orer- dragt van gemeentegrond aan het rijkvoor de stichting van een ijk'kantoor enz. Overeenkomstig de conclusie van dit voorstel wordt besloten en wel zonder discussie en hoofdelijke stemming om, met wijzi ging van 's raadsbesluit dd. 13 December 1877no. 13te be palen, dat de daarbij omschreven plek gemeente-grond aan den staat der Nederlanaen in eigendom zal worden overgedragen tegen betaling van eenen koopprijsberekend naar ƒ10 de ca. en overigens op voorwaarden door burgemeester en wethouders in overleg met de Hooge regering vast te stellen. 7. Voorstel van burgemeester en wethouders terzake het maken van twee ierjmtten op het aschland. De conclusie van het voorstel luidt a. burgemeester en wethouders te magtigen twee cement- steenen ierbakken op het aschland te laten maken door den heer Ph. Lindo, directeur der Ned. cementsteen-fabriek te Delft, op nader door hen vast te stellen voorwaarden en bepalingen b. burgemeester en wethouders uit te noodigen ter zijner tijd de terzake vereischte finantiële voorstellen den raad aan te bieden. Dienovereenkomstig wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming besloten. 8. Vaststelling van het primitief kohier der dir. belasting op het inkomendienst 1878. raad te Leeuwarden, van den 11 April 1878. 31 Wordt door den voorzitter medegedeeld, dat tengevolge in het kohier aangebragte wijzigingen het kohier aanwijst, een totaal belastbaar inkomen ad 4,130,037 en bedrag aan aanslag 154,877.31 Dat laatst bedoeld bedrag het op de gemeente-begrooting, dienst 1878, uitgetrokken cijfer overtreft met ƒ5,314.216, in verband waarmede wordt voorgesteld van de aanslagen slechts 96 °lo in te vorderen. Tot toelichting van dit voorstel wordt door den voorzitter nog opgemerkt, dat door den beoogden maatregel wel is waar eene som zal worden ontvangen ztl f 1000 beneden het bedrag der op de begrooting uitgetrokken somdoch dat hierbij het oog is gehouden op de op te maken suppletoire kohierenwaardoor die som zeker wel zal worden bereikt. In verband echter met de mogelijkheiddat dit niet het geval zal worden of dat de door de gedeputeerde staten te nemen beslissingen op bij hen in te dienen reclames van grooten invloed op het kohier kun nen zijnwordt het voorstel echter in dien geest gedaandat de percentage voorloopig op 96 0/° wordt gefixeerd. Geen der leden ten dezen het woord verlangende wordt vast gesteld navolgend besluit: De raad der gemeente Leeuwarden, Gezien het door burgemeester en wethouders voorloopig vast gesteld primitief kohier der directe belasting op het inkomen ten behoeve dier gemeente, over het dienstjaar 1878. Gelet op het bepaalde bij art. 265 der gemeentewet Gelet op het besluit dezer vergadering van den 24 Novem ber 1877 waarbij is bepaald, dat over het dienstjaar 1878, 3.75 ten honderd van het belastbaar inkomen zal worden geheven. Overwegendedat voormeld kohierna daarin aangebragte wijzigingeen belastbaar kapitaal aanwijst van 4,130.037 en een totaal bedrag der aanslagen van 154,877.31'. Overwegendedat dit bedrag het op de begrooting uitgetrok ken cijfer, overtreft met ƒ5314.21'. Besluit 1. Het primitief kohier van de directe belasting op het in komen ten behoeve dezer gemeente, over het dienstjaar 1878, vast te stellen op een belastbaar inkomen van ƒ4,130,037 en in totaal der aanslagen van 154,877.3r. 2. Voorloopig te bepalen, dat van het bedrag dier aanslagen 96 °/Q zal worden ingevorderd tengevolge waarvan zal worden geind eene som ad 148,682.23. Niets meer te behandelen of voorgesteld zijnde sluit de voor zitter de vergadering.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1878 | | pagina 2