76 Verslag der handclngon van den gemeente]
en dan van de andere vaak een buitengewone dienst moet wor
den gevorderd die niet altijd kan worden beloond. Bovendien
zijn ambtenaren ook geen personen die bij hot uur betaald wor
den. Hij is het met den heer van Sloteraijck eens dat tracte-
mentsverbetering in den regel te verkiezen is boven het ver-
leenen van gratificatiën. Het stelsel moet zijnweinige doch
goed gesalarieerde arbeiders met veel arbeidskracht. Ook ten
opzigte der bevolkings-agenten zou dit stelsel kunnen worden
toegepast, dan wanneer het zal zijn gebleken, welken aard en
omvang hunne werkzaamheden hebben en men dienaangaande
een juist oordeel kan vellen.
Hierna worden de discussiën gesloten en het door burgemees
ter en wethouders gedaan voorstel zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
4. Benoeming van twee hulponderwijzers aan gemeentescholen.
Op de ten dezen aangeboden voordragten komen voor
a. voor de benoeming van een hulponderwijzer aan gemeen
teschool no. 5: 1. Jan Nieuwenhuis te Grouw, 2. Cornelia
Sweeris te Enkhuizen en 3. Johannes Dijkstra te Enkhuizen
b. voor de benoeming van een hulponderwijzer aan gemeen
teschool no. 8: 1. Cornelia Sweeria te Enkhuizen en 2. Johan
nes Dijkstra aldaar.
De uitslag der ten dezen gehouden stemmingen isdat de
onder nos. 1 vermelde personen met algemeene stemmen voor
de bedoelde betrekkingen worden benoemd.
5. Verslag der commissie van rapporteurs uit de eectiën we'
gens de voorstéllen van burgemeester en wethouders omtrent de
oprigting van eene ambachtsschool. (Zie no. 6 der bijlagen van
het verslag van 's raads handelingen over 1878).
Aan het slot van dit verslag heeft de commissie de eer voor
te stellen:
Met algemeene stemmen:
1. Niet aan te nemen de voorstellen van burgemeester en
wethouders.
Bij meerderheid van stemmen:
2. Aan de adressanten (zijdie onder aanbieding van zekere
sommen op de oprigting van eene theoretische en practische
ambachtsschool hebben aangedrongen) te kennen te geven
a. dat de raad alle hulde brengt aan hunne bedoelingen en
in hooge mate waardeert de aanbiedingendoor hen gedaan
doch niet kan overgaan tot de oprigting van eene theoretische
en practische ambachtsschool en hen mitsdien van die aanbie
dingen ontslaat;
b. datzoo zij zeiven mogten vermecncnzoodanige inrigting
in het leven te moeten roepen, do raad bereid is in overwe
ging te nemen een verzoek, om daarvoor geldelijke ondersteu
ning uit de gemeentekas te verleenen.
Nadat de algemeene beraadslagingen zijn geopend, doet do
heer Duparc eene motie van orde. Het zal den leden reeds
zijn gebleken, zegt spr., dat de heer Attema, de eerste der ondcrtce-
kenaars van het voorstelreeds ter vorige vergadering aan de
leden in druk rondgedeeld, niet ter vergadering aanwezig is.
Dat lid heeft spr. doen wetendat hijuit hoofde van werk
zaamheden als lid der provinc. staten, onmogelijk thans reeds kan
aanwezig zijn, hoe gaarne hij het ook zou hebben gewild. In
verband hiermede en met het oog daarop, dat de heer Atierna,
bij het debat over de ambachtsschool een hoogst belangrijk clement
kan worden genoemdzou hij wenschen, dat de behandeling dezer
zaak tot eene volgende vergadering werd uitgesteld. Hij weet
weldat men ook buiten dat lid de zaak kan afdoenmaar
z. i. brengt de parlementaire hoffelijkheid mede, dat, in
de gegeven omstandigheden, daartoe niet wordt overgegaan,
öpr. stelt dus voorde behandeling van het punt der ambachts
school tot de volgende vergadering te verdagen.
De Voorzitter wil deze motie in zoover ondersteunen,
dat zij in behandeling kan worden gebragt. Hij moet echter
aad te Leeuwarden, van den 11 Julij 1878.
verklarendat er van zijn kant althans wel ecnig bezwaar be
staat om de behandeling der aan de orde gestolde zaak weder
uit te stellen. Met den geachten voorsteller der motie betreurt
hij de afwezigheid van den heer Attema, maar hij moet er op
wijzen, dat het groote bezwaren oplevert om do behandeling
dezer reeds zoo menigmaal uitgestelde zaak op nieuw te ver
dagen. Enzegt spr.had men nu het vooruitzigt, dat de raad
bij eene volgende vergadering voltallig zou zjjngaarne zou hij
zijne bezwaren op zij zettenmaardaarvan heeft men vooral
in dat jaargetijdegeenszins zekerheid.
De heer Dirks zal de laatste zijndie er geen prijs op zou
stellen, dat de heer Attema bij de behandeling der voorstellen
omtrent do ambachtsschool niet tegenwoordig was, maar moot
opmerkendat het hoogst moeijelijk zal zijn om die behande
ling in een voltalligon raad te doen plaats nebbon. Hij althans
zou niet aan die behandeling kunnen deelnemen, indien ze werd
uitgesteld tot heden over 14 dagen aangezien hij alsdan zich
buiten de gemeente bevindt.
De heer Suringar moeteven als de heer Dirkstegen het
voorgestelde uitstel der behandeling bezwaar makenhoewel
ook hij gaarne zou ziendat de heer Attema bij de behande
ling der voorstellen omtrent de ambachtsschool tegenwoordig
was. Werd die behandeling uitgesteld tot heden over 14 dagen,
ook hij zou die welligt niet kunnen bijwonen. In het tegen
woordig saizoen is er zoo weinig kans een voltalligen raad te
hebben en hoe langer men de zaak uitstelthoe minder dio
kans z. i. zal worden. Öpr. kan daarom de motie van den heer
Duparc niet ondersteunenmaar zal er zich tegen verklaren.
Bedoelde motie wordt hierna in stemming gebragt en vor-
worpen met 5 tegen 14 stemmen. Vóór stemden de heeren
van SloterdijckBruinsmaKuipersDuparc en Bloembergen.
Wordt opgemerkt, dat de heer Attema alsnu ter vergadering
verschijnt.
De algemeene beraadslagingen alsnu over de voorstellen van
rapporteurs geopend zijnde, bekomt het woord de heer Dirks.
(Aangezien dit lid niet in staat is geweest of gelegenheid heeft
gehad om het verslag van het door hem gediscussieerde te kun
nen nagaan, wordt de mededeeling van het door hem gespro
kene op zijn verzoek tot nader aangehouden).
Den Voorzitter is het voorgekomendat in de rede door
den heer Dirks uitgesprokendo vraag ligt of burgemeester
en wethouders, met het oog op de veel veranderde tijdsomstan
digheden geen aanleiding hebben kunnen vinden hunne voor
stellen van 12 April 1877 in te trekken of terug te nemen.
Spr. moet ten dezen opmerken, dat die aanleiding, althans tot
op dezen oogenblikniet kon bcBtaan. Er is immerszegt hij,
door rapporteurs een voorstel gedaan om die voorstellen niet
aan to nemen en wordt conform dat voorstel beslotenwaarvoor
dan intrekking. Mogt echter, hetgeen zeker wel niet met het
oog op het verslag is te verwachtenhet voorstel van rappor
teurs niet worden aangenomen, dan nog zal men altijd kunnen
overwegen in hoever bedoelde aanleiding bestaat.
Do heer Duparc is van gevoelen, dat burgemeester en wethou
ders niet meer bevoegd zijn, hun voorstel van April 1877 in te
trekken of terug te nemen. Dat voorstel is bij den raad ge
bragt naar do sectiën verzondenrapporteurs hebben het be
oordeeld en verslag uitgebragt. De conclusie van dat verslag
is thans aan de orde, niet het voorstel van burgemeester en
wethouders. Dit voorstel is door de conclusie van het verslag
vervangen.
De heer Suringar zegt, dat over do strekking van het
thans in behandeling genomen rapport in en buiten deze ver
gadering zooveel gezegdgcchreven en gedrukt isdat rap
porteurs, hunne conclusie handhavende, «laarvan wel ecnigo
rekenschap dienen te geven.
Daartoe heeft hij dan ook het woord gevraagd.
Verslag der haiidclingon van den gemeenteraad te Lecuwardon, van den 11 Julij 1878.
77
Alleszins waardoren rapporteurs den ijverdie door vrienden
en voorstanders van do ambachtsschool wordt aan den dag ge
legd on de milde aanbiedingen die namens verschillende corpo
ration zijn gedaan.
Doch waar nu aan die aanbiodingeumet ter zijde stelling van
een erkend bezwaar, de verklaring verbonden wordt, dat het
daarmede uitsluitend te doen is om het tot stand komen oeuer
ambachtsschooldaar heeftzegt spr.de gemeenteraad nog
op andere belangen te letten.
Daar is gezegd„nu er «van de opheffing eener burgerdag-
„school geen sprake inoer kan zijnkan dit geschilpunt buiten
„het debat worden gesteld". Dat vereenvoudigt zeker het debat,
en er zou veel mee gewonnen zijnals hier enkel kwestie was
van wat korter of langer te debatteren. Maarzegt 6pr.zoo
lang do burgerdagschool wei uit het debat, maar niet uit de
begrooting kan worden verwijderdblijft de financiële zwarig
heid voor de gemeente bestaan.
Daarmede dient het gemeentebestuur rekeniDg te houden en
daarom hebben burgemeester en wethouders teregt die zaken
verbondenzamengekoppeld, zooals het bestuur der Vereeniging
Volksonderwijs zegt.
Maar wie of watvraagt spr.heeft aanleiding gegeven
tot die zamenkoppelingHet antwoord op die viaag wordt
gevonden in het eerste adr s van heeren commissarissen-zelven.
Aldus leest men op blz. 12: „Wij vreezen echter, dat de ge
meenteraad, wegens de kosten daaraan verbonden (aan hetop-
rigtcn n 1. van een ambachtsschool naast de burgordagschool)
„hiertoe niet zal kunnen besluiten en in dat geval zouden wij
„in overweging gevende burgerdagschool in eene theoretische
„en practische ambachtsschool te hervormen".
Met het uitzigt op die ontheffing heeft men getracht de op
rigting van een ambachtsschool aanneembaar, smakelijk te ma
ken bij den gemeenteraad.
Nu van die opheffing geen sprake meer kan zijn, wil men
do zaak overwogen hebben buiten verband met- onafhankelijk
van die ontheffing.
Dat, zoo merkt spr. op, kan gemakkelijk gezegd worden,
maar mogen zijdie aan hot hoofd der gemeente-huishouding
staandat verband uit het oog verliezen Spr. komt dat hoogst
ongeraden voor. Daar is reeds in deze vergadering op gewezen,
hoe aanzienlijk een post reeds op onze begrooting voor het on
derwijs is uitgetrokken en men weetwelke belangrijkever-
pligte uitgaven ons nog op dat onderwerp te wachten staan.
Doch wat nood De oprigting van een ambachtsschool
wordt immers door de aanneming van de conclusie van hot rap
port niet onmogelijk gemaakt; de ambachtsschool wordt daar
mede niet voor goed begraven Hoe zijn dan de andere am
bachtsscholen in ons land tot stand gekomendoor wie worden
die beheerd
Immers door particulieren en niet van gemeentewege. En
waaromvraagt spr.zou Leeuwarden dan een anderen weg
inslaanLeeuwardenwaar de ambachtsschool reeds zooveel
warme vrienden en voorstanders vindt Ziezegt hijdat is
het waarop do meerderheid van rapporteurs het oog had, en
waarom zij de beschikking over de aangeboden sommen aan
adressanten meende te moeten teruggeven. Zij wees daarop in
het tweede punt van conclusie.
Doch meent mendat zij daartoe enkel en alléén werd ge
dreven door het financieel bezwaar voor de gemeente Üanscho-
lijk niet, zegt spr. Neen, het is bovendien hare vaste over
tuiging dat ook in het belang der ambachtsschool zelve particulier
initiatief en beheer verro te verkiezen is boven oprigting en
beheer van gemeentewege.
Het is zoo, één raadbeslwt is voldoende om het stichten van
een ambachtsschool te verzekeren. Is daartoe éénmaal het be
sluit gevallendan heeft hot gemeentbestuur voor de uitvoe
ring tc zorgeiimaar dan laten de gemeentcnaren het ook
geheel aan dat bestuur over. Datzegt spr.moet worden
voorkomen.
Voor eeno inrigting, als deze moot men zich verzekeren van
de algemeene belangstelling, van de algemeene deelneming en
medewerking. Velerlei gaven en krachten, hot is in de eerste
sectie reeds opgemerkt, moeton in dezen zamen werkenvele
handen moeten hier het werk ligt maken. Daaraan kan het
particulier initiatief bevorderlijk zijnbeter dan oprigting en
beheer van gemeentewege. Waar men zelf aan meedoet en toe
bijdraagt, daar ijvert men ook voor, daarvoor krijgt men hart.
Daaraanzegt spr.hebben de ambachtsscholen te Amsterdam,
Rotterdam, Arnhem en 's Hage beduidende giften en jaarlijk
sche bijdragen niet slechtsmaar ook haren betrekkelijken
bloei en hare betrekkelijke populariteit te danken. Waarom,
vraagt spr.zou dan hot gemeentebestuur van Leeuwarden zjjn
eigen weg willen gaan en de zaak geheel op eigen horens ne
men. Er is nog meer. Bij oprigting van gemeentewege moet
alles dadelijk in eeno zekere volkomenheid en volledigheid wor-
don opgezet en in een harnas van verordeningenreglementen
en instructiën worden gestoken. Bij particulier initiatfef is men
vrijerkan men eenvoudigervoorzigtigerbij wijze van proef
neming to werk gaan en gaandeweg tot meer volkomenheid
geraken. In het verschaffen en in het afzetten van werk kan
men steun zoeken bij andere; van gemeentewege gaat dat niet
aan en zal meu z. i. van den hoogen boom af toeren.
In do voorkeurzegt spr.die wij aan het particulier initia
tief geven, staan wij niet alleen.
De commissie van toezigt op het middelbaar onderwijs zegt in
haar advies op blz. 22„In het algemeen valt hier op to mer
ken dat de meeste ambachtsscholen door particulier initiatief
„zijn op gerigt en tot dusverre zijn geblevenvoor den afzet
„van het werk door do leerlingen vervaardigd is ook beter ge
degenheid bij particulier beheerdan dat daarvoor bij eene
„gemeente-administratie moet worden gezorgd. Misschien waro
„het wenschelijkdat de gemeente eene proef door bijzondere
„personen of eene bijzondere vereeniginghier gelijk elders te
„nemenmet een onbekrompen subsidie schraagde en de uit
komsten dier proefneming afwachtte. Dit zou oas voorshands
„de beste weg in dezen toeschjjnen, valt de proef goed uit,
„dan kon door verhooging van subsidio aanmoediging en krach
tiger hulp verleend worden.
De inspecteur van het middelbaar onderwijsaldus gaat spr.
voort, verklaart, niet in een particulieren brief, maar in het
hom gevraagd officieel advies zich op dat punt geheel te vcr-
eenigon met do beschouwingen der commissie. „Reeds voor een
viertal jaren" zegt hij, „heb ik, in een opstel in de Economist
„gewezen op do bezwaren, die er aan verbondon zijn, dat do
„ambachtsschool door een gemeente wordt opgerigtonderhou
den en bestuurdmijne meening dienaangaande is nog niet ver-
andirdvan de tot stand gekomen inngtingen is er dan ook
„geen eene van gemeentewege opgorigt. Ook te Leeuwarden
„zou zoodanige weg kunnen worden ingeslagen door do zorg
„van de adressanten is reeds oen kapitaal van 35,000 en eene
„jaarlijksche som van f 050 beschikbaar geworden welke laatste,
„blijkens het slot van het adres, welligt nog kan worden ver
meerderd. Wanneer de adressanten zich do zaak aantrekken
„en van hunnen invloed gebruik makenom van do ingezetenen
„jaarlijksche bijdragen en bijdragen in eens te verkrijgenen
„vervolgens door de gemeenteen zoo mogelijk ook door de
„provincie, jaarlijksche su'osidiën worden toegekend dan zal de
„zaak oven goed tot stand kunnen komenals zulks te Amster
dam Rotterdam en 's Gravenhage hot geval is gowcest.
Dit alles weerhoudt spr.ondanks zijne persoonlijke ingeno
menheid met de ambachtsschool, den raad to adviteren tot do
oprigting van gemeentewege.
Nog iets, zegt spr. Men heeft wel gezegd: „wat vooral be
vreemding wekt, is dat zij, die zulke principiële bedenkingen
„hebben tegen dc stichting eener ambachtsschool yan gemeente-