104 Verslag der handelingen van den gemeenteraad van uitgaaf in overeenstemming met de gebleken behoefte over de joDgst verloopen jarende uit de gemeentekas te verstrek ken subsidie dien overeenkomstig verminderd worde. 3. Opmaken eener nominatie voor de benoeming van zetters. Op de door burgemeester en wethouders voor de nominatie aangeboden aanbeveling komen voor: voor de vervulling der le vaeature: do heeren A. O. Swaluo Asman, aftredende, H. Albarda Lz. en P. Fabrij de Jonge; voor de vervulling der 2e vacaturede heeren E. J. Bruin sma aftredende, G. Schilthuis en H. Ter Horst Wz. en voor de vervulling der 3e vacaturede heeren H. Taconis aftredendeR. Reijnders en J. Feenstra Rz. Het resultaat der ten dezen gehouden stemmingen isdat op de nominatieden commissaris des konings voor de benoeming als zetter in te zenden zullen worden geplaatst voor do vacatureontstaan door periodieke aftreding vau den heer A. O. Swaluo Asman de heeren A O. Swalue Asman en H. Albarda Sz. voor de vaeatureontstaande door de periodieke aftreding van den heer E. J. Bruinsmado heeren E. J. Bruinsma en G. Schilthais en voor de vacature, ontstaande door de periodieke aftreding van den heer H. Taconis: de heeren H. Taconis en R. Reijn ders. 4. Voorstel van burgemeester en wethouders op het adres van den heer J. Reerink Dz. om op nieuw in huur te erlangen het gebouw de Harlingerstal. Burgemeester en wethouders stollen hierbij voor te besluiten aan den heer J. Reerink Dz. te kennen te gevendat de raad niet genegen is de Harlingerstal tot bergplaats van petroleum te verhuren en zijn verzoek derhalve als niet voor inwilliging vatbaarwordt gewezen van de hand. De beraadslagingen ten dezen geopend zijndezegt de heer Hommesdat ofschoon hij weetdat het niet aangenaam is om gedurig op een eens genomen raadsbesluit terug te komen hij er toen voor is, om de Harlingerstal nog voor eenigen tijd aan den heer Reerink in huur af te staanzulks met het oog op de omstandigheid, dat de heer Reerink bezig is met het gemeentebestuur eene overeenkomst te treffen omtrent het bouwen van een petroleum pakhuis. Moge het tot dus ver nog niet zijn gelukt ter zake reeds eene schikking te treffenhet kan toch den heer Reerink niet worden aangewreven dat hij heeft stil gezeten. Op dit oogenblik is er geen andere geschikte gelegen heid tot berging van petroleum. Uitin verband met de waar schijnlijkheiddat toch nog niet zoo spoedig tot do amotie van het gebouw „de Harlingerstal" zal worden overgegaandoet het spr. wenschelijk achten om het gedaan verzoek nogmaals In te willigen en de Harlingerstal nog voor 2 h 3 maanden aan den heer Reerink in huur af te staan. Spr, dient naar aan leiding van een en ander navolgend voorstel in te besluiten /aan den heer J. Reerink Dz. nog voor eenigen tijd als petro leum pakhuis in huur af te staan het gebouw „de Harlinger stal." Dit voorstel wordt ondersteund door den heer Attema die meent dat het door den heer Hommes voorgestelde hierop neer komtdat aan den verzoeker wordt toegestaan om nog voor eenigen tijd het gebouw //de Harlingerstal". tot petroloum- pakhuis in gebruik te hebben en wel tegen zoodanige voor waarden als burgeweester en wethouders zullon vermeencn te moeten bepalen. Nu de Harlingerstal toch nog staat, ziet spr. geen bezwaarom het door den heer Reerink gedaan verzoek uit een oogpunt vau billijkheid in te willigen. Met gemeente bestuur behoeft zich geenszins voor langen tijd te verbinden. Welligt slagen binnen kort de door adressant aangewende ernstige pogingen tot stichting van een petroleumpakhuis. Waar het gemeentebestuur den handel zooveel mogelijk wil en tracht te Leeuwardenvan den 19 en 22 Augustus 1878. te bevorderendaar vindt het hier naar spr. meent gelegen heid zulks te doen. De handel in petroleum hier tor stede is vrij belangrijk en waar het gemeentebestuur dien handel nu zonder eenige opoffering zijnerzijds gemakkelijk kan maken daar is hij er voor dat zulks geschiedt. Gaarne verklaart hij echter$at de door burgemeester en wethouders voorgedragen conclusie geheel is passende met hetgeen vroeger ten opzigte dezer zaak in den raad is besloten. Nu de Harlingerstal echter toch nog niet zoo terstond wordt afgebroken en de gemeente, bij het toestaan van adressants verzoek niets heeft op te offeren, nu is hij er ook wel voor dat zulks geboure. Den handel en vooral adressant zal daardoor een groote dienst bewezen worden. Het in der tijd genomen besluit tot amotie van den stal blijft daarom even goed bestaan. Spr. herhaalt het, dat hij het vooral uit een oogpunt van billijkheid wenschelijk acht dat in het ver zoek van adressant wordt getreden te meer ookomdat het stellen der voorwaardon geheel aan het gemeentebestuur wordt overgelaten. Do heer van Sloterdijck heeft met veel genoegen het voorstel van burgemeester en wethouders gelezen. Het ver heugt hemdat is voorgesteld om thans aan deze zaak een einde te maken. Drie a vier malen is reeds verlenging van huur aan adressant toegestaan en drie h vier malen zegt spr. is dus reeds teruggekomen op het eens door den raad in vollen ernst genomen besluit om de Harlingerstal te amoveren. Bij de gedane aanvraag om thans op nieuw verlenging van huur te erlangenwordt z. i. van den raad te veel gevergd. Steeds werd verlenging toegestaan om de thans ook weder aangevoerde redondat adressant ernstige pogingen in het werk steltom een goschikt terrein enz. to vinden voor do stichting van een petroleum-pakhuis. Spr. meent echter, dat nu men zoo her haalde malen voor eene aanvraag om verlenging van huurtijd staatde ernst van dat pogen wel eenigzius in twijfel mag worden getrokken. En danzegt spr.behoefte aan bergruimto voor petroleum is er niet. Immerszoowel in de courant van Dingsdag als Vrijdag wordt zoodanige ruimte aangeboden en v/el in eene gelegenheiddie voor do berging van petroleum expres is gebouwdeene gelegenheid, die althans wat het uiter lijke aangaat, veel beter is dan de Harlingerstal. Do heer Horamos wil erkennendat het waar is wat do heer van Sloterdijck zooeven sprak. Herhaalde malen is pak huisruimte in de courant aangeboden, maar, zegt spr., er is zeker geen gelegenheid minderdan de aangebodeno. Daarbij komt nog dat men bij het gebruik van die gelegenheid aan zooveel bepalingen is onderworpen. Voor den heer Reerink is het althans bepaald onmogelijk, om van de bedoelde gelegen heid gebruik te maken. Het is hein vergund zeker getal vaten aan huis te mogen bergen, doch op marktdagen blijkt dikwijls dat dit getal ongenoegzaam is, dan zou het ontbrekende nog uit het bedoelde pakhuis moeten werden gehaald, iets wat be paald ondoenlijk is. Daarbij komt nog, dat meerbedoeld pak huis zoo is gebouwddat de kooplieden er niet dan noode toe overgaan hunne petroleum daar te bergen. Het gebouw is te veel blootgesteld aan de hitte der zon en daardoor verliest men te veel van de hoeveelheid. Eindelijk beroept spr. zich nog op burgemeester en wethou ders die even goed als hijweten dat reeds voor Januarij po gingen zijn aangewend, om met hot bestuur omtrent de stich ting van een petroleum pakhuis eene overeenkomst te treffen. De heer Bloembollen verklaart, dat hij bij het dagelij ksch brstuur heeft meegewerkt tot het voorstel dat thans in behan deling is. Burgemeester en wethouders hebben gemeend in verband met de vroeger genomen besluiten geen ander voor stel dan zij hebben gedaan, te moeten doen. Reeds vroeger, maar vooral bij de laatstelijk gedane aanvraag heeft de raad zijne meeuing kenbaar gemaakt, dat geen verdere verlenging van huur moest wordeu toegestaan. Nu zija inmiddels wel on- Veralag der handelingen van den gemeenteraad te derhandolingen met het gemeentebestuur aanhangig gemaakt ten opzigte van de stichting van een petroleum pakhuis in de nabyheid der stad en het is waar, dat het initiatief daartoe door den heer Reerink en eenige andere handelaren reeds voor ge- ruimen tijd is genomenmaar het is ook waar dat die onder handelingen die steeds mot de grootste belangstelling werden j voortgezetmaar waarbij het gemeentebestuur uit den aard der zaak verschillende eischen had te stellenop dezen oogen blik zijn afgebroken. Den 12en Julij j.l. is door den heer Reerink c. s. een schrijven aan het gemeentebestuur ge- rigtwaardoor de onderhandelingen afgebroken en als geëindigd zijn te beschouwen enzegt spr.ofschoon de heer Reerink nu i voor weinige dagen heeft getracht die onderhandelingen weder aan te knoopenvoor het oogenblik zijn ze toch afgebroken. Spr. komt het voor dat het niet wenschelijk is verlenging van huur toe te staau. Gesteldzegt hijdat de onderhandelingen tot een gewenscht einde leiddendan nog zou het de vraag zijn of hetgeen men beoogde bijval bij den raad zou vinden. Er zal in ieder geval een tijd komen, dat het gebouw «do Harlinger stal" niet meer bestaat en adressant dus op andere wijze in de behoefte aan bergruimte voor petroleum zal moeten voorzien. Spr. gelooft daarenboven dat het telkens toestaan van verlen ging de zaak min of meer vertzaagt. De ervaring van vroeger heeftnaar zijne meeninggeleerddat het bezit der bestaande gelegenheidhet tot stand komen eener nieuwe jgelegenheid tegenwerkt. Enzoo vervolgt spr.het moge waar zijn dat de aangeboden bergruimte niet zeer gewenscht is, omdat zij eenig- zins verder van de stad verwijderd ishem komt het toch voor dat die afstand niet zoo groot isof bij goeden wil en inspan- 1 ning zal zij zeker wel zijn te gebruiken. In ieder gevalge legenheid tot berging bestaat er in overvloed en de kosten om van die gelegenheid gebruik te maken zijn ook geenszins zou overdrevendat deze eene belemmering voor het gebruik zou den zijn. Hiervan beeft het collegio zich overtuigd; echter zal het gaarne medewerken om eene inrigting ten dezen tot stand te krijgen, waarmede de geheelo handel zich tevreden stelt. Spr. meende een en ander tot adstructie van het voorstel van burgemeester i en wethouders in het midden te moeten brengen. De Voorzitter zal en behoeft niet veel te voegen bij hot- i geen door den heer Bloembergen is in het midden gebragt. Al- leen wil hij nog opmerken dat men voor de stichtmg van een i petroleum pakhuis wil een terreinzoo digt maar tevens om zoo te zeggen, ook zoo aangenaam mogelijk gelegen. Men wil een terrein zoo wel aan een vaarwater als aan een weg gele gen. Het verwondert spr. tevens, dat bij de vele terreinen die zoo voor en nazoowel aan de Dockumer Eo als aan den Har- linger trekweg, zijn verkocht, geen terrein voor de beoogde stichting is gevonden. Mon moet immers ook in aanmerking i Leeuwarden, van den 19 en 22 Augustus 1878. 105 nemen dat het wel niet opgaat do in dezen bedoelde inrigting in de stad te plaatsen en deze daardoor aan een groot gevaar bloot te stellen. Naar het spr. voorkomtzijn de onderhande lingen ter zake althans voor 't meerendeel afgestuit in zekeren zin op het eigen belang van den heer Reerink. Hij stemt den heer Attema gaarne toedat eene toewijzing van het verzoek meer met de billijkheid zou overeen stemmenmaar tochmen zal het ook hem toegevendat hetnu voor de 4 of 5 maar verlenging wordt gevraagdniet ongepast is thans eens te too- nendat er een einde aan deze zaak moet komen. De heer Wiersma kan zich niet met het amendement van den heer Hommes vereenigen en in geenen deele zooals het daar is liggende. Ingeval het door bedoeld lid voorgestelde eens wordt aangenomen voor hoelaDg moeten burgemeester en wethouders zich dan ontlast achten van de uitvoering van het raadsbesluit tot amotie van de Harlingerstal Het collegie is eens opdragt tot amotie verstrekt en aan die opdragt zou zeker al lang gevolg zijn gegeven, ware het niet dat telkens tot ver lenging van den huurtijd was besloten. Spr. acht het bepaald noodigdat de heer Hommes zijn voorstel wijzige en wel in dier voegedat in plaats van //eenigen tijd" daarin zeker tijdvak wordt genoemd. Danzegt spr.weet het collegiehoelang het de uitvoering van het meerbedoeld raadsbesluit moet uit stellen. De heer Homm©s wijzigt hierop het door hem voorgestelde en wel in dier voegedat voor de woorden „eenigen tijd" wordt „gelezendrie maanden of zooveel korterals waartoe de on derhandelingen aanleiding zullen geven". Niemand hierna verder het woord verlangendewordt het door den heer Hommes voorgestelde in stemming gebragt en verworpen met 9 tegen 5 stemmen. Vóór stemden de heeren Brunger, Hommes, Attema, Duparc en Dirks. Na deze verwerping wordt het voorstel van burgemeester en wethouders in stemming gebragt en aangeiomen met 12 tegen 2 stemmen, die van de heeren Hommes en Dirks. 4. Voorstel van burgemeester en wethouders op een adres van de heeren R. F. ter Horst c. s.betrekkelijk aankoop van ge meentegrondgelegen om den molen vde Hoop Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt conform de conclusie van dit voorstel beslotenaan de heeren R. F. ter Horst c. s. te kennen te gevendat het gemeentebestuur niet enegen is op de voorgestelde voorwaarden het terrein rondom en molen «de Hoop" in eigendom en ter bebouwing over te dragen. Niets verder te behandelen of voorgesteld zijnde, sluit de Voorzitter de vergadering.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1878 | | pagina 2