20 Verslag der handelingen van den gemeentcraï
de prinses Hendrik der Nederlandenhoudende dankbetuiging
van H. K. H. voor 'a raada adres van rouwbeklag.
2. Resolutie's van gedeputeerde statenhoudende goedkeu
ring van
a. 's raads besluit tot het verleenen van concessie voor don
aanleg en de exploitatie van een pontveer over de Noorder- of
Westergracht
b. 's raads besluit tot wijziging van het rentebedrag door de bank
van leening te betalen voor van de gemeente geleende gelden
c. de gemeenterekening, dienst 1877.
3. Eene missive van mr. T. van Hettinga Tromp, berigtonde
dat hij de herbenoeming tot lid der commissie van toezigt op
de scholen van middelbaar onderwijs aanneemt,
4. Berigten van de benoemde leeraren aan het gymnasium, de
heeren J. van Belkum en L. Nauta, dat aan hen tegen den 1
Maart e. k. eervol ontslag is verleend uit hunne betrekking aan
de rijks hoogere burgerEchool doch dat zij bereids in hunne
functie aan het gymnasium mede werkzaam zjjn.
5. Eene dankbetuiging van den heer J. Soutendam voor zjjne
herbenoeming als directeur der gemeente-reiniging.
6. Eene resolutie van Ged. Statenmet afschrift van het
kon. besluit tot goedkeuring der bij raadsbesluit dd. 30 Decem
ber 1878 geregelde heffing van schoolgeld aan het gymnasium.
7. Dat door Burgemeester en Wethouders bij publieke aan
besteding is gegund
a. het vernieuwen en herstellen van bestratingen in de ge
meente voor 5 jaar aan P. A. Bottinga alhier tegen 13* 4 cent
per centiare
b. de stichting eener stelphuizinge op Wijlaarderburen aan
K. Ketelaar voor 14.265.
8. Dat door den minister van binnenlandsche zaken is goed
gekeurd 's raadsbesluit dd. 9 Januarij 1879 no. 5 tot regeling
der jaarwedden voor twee leeraressen aan de middelbare school
voor meisjes.
IV. Wordt bepaalddat hot onderzoek in de sectie van
het kohier der belasting op het inkomendienst 1879moet zijn
afgeloopen heden over 14 dagen.
V. Wordt overgegaan tot behandeling van de op den oproe-
pingbrief vermelde punten:
1. Voorstel van burgemeester en wethouders ter zake het be
schikbaar stellen der localen van gemeenteschool no. 10voor het
geven van godsdienst-onderwijs.
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt conform de
conclusie van dit voorstel beslotenaan de commissie van toe
zigt op het godsdienstonderwijs der ned. herv. gemeente alhier
te kennen te gevendat het bij hare missive van 21 October
1878 no. 53, sub. 2 gedaan verzoek, om nog één uur beschik
baar te stellen voor 'het geven van godsdienst-onderwijs in ge
meenteschool no. 10, niet voor inwilliging vatbaar is geacht en
mitsdien wordt gewezen van de hand.
2. Nader voorstel van burgemeester en wethouders betreffende
wijziging der verordeningregelende het getal enz. van de ambte
naren ter secretarie.
(zie bijlage no. 1 van 't raadsverslag van 1879.)
Omtrent de algemeene beschouwingen over dit voorstel nie
mand het woord verlangendewordt aan de orde gesteld art. 1
der aangeboden ontwerp-verordening.
De heer Troolstra heeft met genoegen gezien, dat burge
meester en wethouders bij hun nader voorstelgeheel in over
eenstemming met een door spr. in eene vorige vergadering in
gediend amendement, voor al de ambtenaren ter secretarie,
zoowel voor die op het hoofdbureau als voor die op het bureau
van den burgerlijken stand, een minimum- en maxi mum-jaar
wedde hebben voorgesteld. De omstandigheid, dat burgemees
ter en wethouders in hoofdzaak de door spr. aangegeven denk
beelden hebben gevolgd, maakte het voor hem overbodig om
bij de algemeene beraadslagingen over het nader voorstel het
woord te vragen. Dat hij zulks thans doetis omdat hjj meent
d to Leeuwarden, van den 13 February 1879.
dat in het aan de orde zijnde artikel eenige wijziging
wenschelijk is. Burgemeester en wethouders hebben nl. als
jaarwedde voor den commies voorgesteld f 1200 a 1500. Spr.
meent dat boven dit voorstel de voorkeur verdient dat, hetwelk
door hem bij vorige gelegenheid is gedaanom nl. genoemde
jaarwedde vast te stellon van f 1300 tot ƒ1600. In de eerste
plaats meent hij ditomdat er dan beter verband zal bestaan
tusschen do jaarwedde van don commies en die der adjunct
commiezen. Burgemeester en wethouders meent spr. zullen dit
zelf ook moeten erkennenwant waar zij toch in hun voorstel
zeggen, dat zij de jaarwedden der adjunct-commiezen van ƒ800
tot f 1200 wenschen gesteld te zien 0. a. omdat het maximum
voor de klerken ad ƒ700, in eene minder gowenschte
verhouding zou Btaan tot liet minimum van de bezoldi
ging der adjunct-commiezendaar meent hij, dat hetzelfde
argument er toe moet leidenom het minimum der jaarwedde
van den commies niet gelijk te stellen met het maximum van
d8 jaarwedde der adjunct-commiezen.
In de tweede plaats komt spr. eenige verhooging van de door
burgemeester en wethouders voorgestelde jaarwedde van den
commies wenschelijk vooromdat de tegenwoordige functiona
ris reeds sedert 1876 eene belooning van 1400 per jaar geniet.
Die functionarisnog een betrekkelijk jong manzou dus
nog slechts eeno promotie kunnen maken van 100. Be
paalt men echter, dat de jaarwedde zal bedragen ƒ1300
k f 1600, dan zal hij toch in ieder geval nog eene
promotie ad ƒ200 kunnen maken. Doet men het niet, dan
vreest spr. dat men na verloop van weinige jaren de thans in
behandeling zijnde verordening weer zal moeten wijzigen of wel
op Dieuw zal vervallen in het verleenen eener personele toelage.
Wel zeggen burgemeester en wethouders in hunne toelichting
dat zij do jaarwedde voor den commies van f 1200 tot 1500 heb
ben gesteld j omdat bij de bestaande verordening de jaarwedde
van dezen titularis op 1200 is bepaald en dit bedrag als mini
mum geen verhooging eischt, terwijl een maximum van ƒ1500
voldoende is te achtenmaarmerkt spr. opmen vergete niet
dat het geld goedkooper is geworden en het leven steeds duurder
wordt. Met 1200 kon men in 1872, toen die bezoldiging is vast
gesteld verder komen dan nu in 1878 en wat voor 6 jaar voldoende
wasis dit nu niet meer. In verband hiermede dient hjj op art.
1 een amendement in, strekkende om do jaarwedde van don com
mies te bepalen van ƒ1300—/ 1600.
Dit amendementals niet ondersteundbuiten behandeling
gelaten zijnde, wordt art art. 1 zonder hoofdelijke stemming
goedgekeurd zooals het is voorgedragen, even als ook de overige
artikelen der concept-verordening. In verband hiermede wordt
de verordening in zijn geheel vastgesteld als volgt
VERORDENING regelende het getal en de be
zoldigingenvan de ambtenaren ter gemeente
secretarie, zoomede van do beambten voor
de verdere dienst in het gemeentehuis.
Art. 1. Ten behoeve der secretarie van de gemeente Leeu
warden kunnen worden aangesteld
a. op het hoofdbureau:
een commiesop eene jaarwedde van 1200 tot 1500.
twee adjunct commiezen, ieder op eene jaarwedde van 800
tot 1200.
vier klerkenieder op eene jaarwedde van 400 tot 700.
b. op het bureau van den Burgerlijken stand
twee adjunct-commiezenieder op eene jaarwedde van 800
tot 1200.
een klerkop eene jaarwedde van 400 tot 700.
De nadere bepaling van het bedrag dor jaarwedden geschiedt
door burgemeester en wethouders.
Art. 2. Ten dienste van het gemeentebestuur, zoomede van
de bureaux der secretarie en voor de verdere dienst in het ge
meentehuis, kunnen worden aangesteld:
twee bodenieder op eene jaarwedde van 600.
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan den 13 en 27 Februarij 1879.
21
oen concierge, op eeno jaarwedde van ƒ500.
Art. 3. Deze verordening wordt gerekend in werking te zijn
getreden den len Januarij 1879 en strekt ter vervanging van die
vastgesteld den 8 February 1872 (gemeenteblad no. 4).
Met goedvinden der vergadering v/ordt alsnu overgegaan tot
3. Benoeming van een hulponderwijzer aan gemeenteschool no. 4.
Op de ten dezen aangeboden voordragt zijn geplaatst:
1. Thomas v. d. Moijle hulponder wij zor aan do 29 gemeen
teschool te Harlingen.
2. Hans Blom, hulponderwijzer aan de gemeenteschool no. 4
te Leeuwarden.
3. Marinus Adrianus Schotman, hulponderwijzer te Franeker.
De uitslag van de ten dezen gehouden stemming is, dat eerst
genoemde met 14 stemmen tot de gemelde betrekking wordt
benoemd. Een stom werd uitgobragt op H. Blom.
4. Benoeming eener raadscommissiein wier handen ten fine
van proeadvies zal worden gesteld het adres van commissaristen
van verschillende vereenigingen om locahteil en subsidie ten behoeve
eener ambachtsschool.
Tengevolge de gehouden stemmingen worden de heeren A-
Duparcmr. J. Dirks en G. T. N. Suringar tot leden van boven
vermelde commissie benoemd.
5. Rapport der commissie voor de reclames op een bezwaar
schrift teg°n het Se suppletoir lcohier der directe belasting op het
inkomen, dienst 1878.
De voorzitter, het noodig achtende eene vergadering met
gesloten deuren te houden, hefc de openbare zitting tijdelijk op
Bij heropening dezer zitting niets meer te behandelen of
voorgesteld zijnde, wordt do vergadering door den Voorzitter
gesloten.
Vergadering van Donderdag 27 Fobraarij 1379.
Tegenwoordig 18 leden.
Afwezig de heeren Duparc, Kuipers en Hommes, eerstge
noemde met kennisgeving,
Voorzitter de heer mr. W. J. v. Weideren baron Rengers.
I. Do notulen van de vorige op 13 February jl. gehouden
vergadering worden gelezen en goedgekeurd.
II. Wordt ter tafel gebragt
1. Het rapport eener raadscommissie omtrent eene aanvraag
van het bestuur van het stads ziekenhuis, om raagtiging tot hot
doen van af- on overschrijvingen op de begrooting dier instel
ling, dienst 1878.
Bij dit rapport stelt de commissie voor de gevraagde magti-
ging te verleenen.
2. Het rapport eener raadscommissie omtrent eene aanvraag
van hot bestuur van het nieuw stads weeshuis, om magtiging
tot het doen van af- en overschrijvingen op do begrooting dier
instelling, dienst 1878.
De commissie adviseert by dit rapport do gevraagde magtiging
te verleenen.
3. Een voorstel van burgemeester en wethouders betreffende
overdragt der pacht van de ijzeren ophaalbrug over het Vliet.
De conclusie van dit rapport strekt om te besluiten
a Met ingang van den 10 Maart 1879 te ontbinden het con
tract dd. 11 Mei 1878, waarbij aan nu wijlen J. R. Nijdam van
12 Mei 1878 tot 12 Mei 1880 is verpacht de opbrengst van het
bruggeld te heffen wegens het wippen der ijzeren ophaalbrug
over het Vliet.
b. Voorbehoudens goedkeuring van hoeren gedeputeerde sta
ten met ingang van den 10 Maart 1879 de opbrougst van het
bruggeld sub 1. omschreven, tot den 12 Mei 1880 onderhauds
te verpachten aan Broer Porto, arbeider alhier, en zulks op de
voorwaarden, vermeld in liet contract wogens publieke verpach
ting op den 11 Mei 1878 geregistreerd den 16n dier maand.
4. Een voorstel van burgemeostor en wethouders op een
verzoek van A. J. Swart, om gemeentegrond in erfpacht to
erlangen voer do slichting van een huis.
Hierbij stellen burgorn. en woth. voor om te besluiten
aan A. J. Swart alhierin antwoord op het bij zijn adres
van 16 November 1878 gedaan verzoek, om gemeentegrond in
erfpacht te erlangen to berigtendat zijn verzoek als niet
voor inwilliging vatbaarwordt gewezen van do hand.
5. Een voorstel van burgemeester en wethouders op een
verzoek van mej. A. Sonnega om ontslag als onderwijzeres aan
gemeenteschool no. 4.
Dit voorstel is strekkende om te besluitenaan mej. A. Son-
nega eervol ontslag te verleenen uit hare betrekking van hulp-
ondorwijzeres aan gemeenteschool no. 4 en zulks met ingang
van 1 April 1879.
6. Een voorstel van burgemeester en wethouders op een
verzoek van U. F. Schmidt, om ontslag ais onderwijzer aan de
gemeentelijke gymnastiekschool.
De conclusie van dit voorstel luidtaan U. F. Schmidt, over
eenkomstig zyn daartoe bij adres dd. Februarij 1879 gedaan
verzoekmet ingang van den 1 April e.k. ontslag te verleenen
uit zijne betrekking van onderwijzer aan de gemeentelijke gym
nastiekschool alhier.
7. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot wüzi-
ging van sommige bepalingen der verordening voor de middel
bare school voor meisjes.
Hierbij wordt door burgemeester en wethouders voorgesteld
te besluitende verordening op de school van middelbaar onder
wijs voor meisjes in deze gemeente, vastgesteld den 15 April
1875 Gemeenteblad no. 7) te wijzigen en wel in voege als volgt:
art. 2 en 14 te doen vervangen door navolgend art. 2
„Jaarlijks wordt eon programma der lessen voor een volgend
schooljaar vastgesteld, vermeldende het getal der lesuren, weke
lijks in ieder vak en iedere klasse te gevende namen der
leeraressen en leeraren met het onderwijs in elk leervak belast,
benovens de daarbij te gebruiken boeken en zooveel doenljjk
de in iedere klasse voor ieder vak te behandelen leerstof.
Dit programma wordt door de directricein overleg met het
overige onderwijzend personeel opgemaakt en in de eerste helft
der maand Junij aan de commissie van toezigt ingezonden,
welke het onder bijvo9ging van het daarop ingewonnen advies
ven den inspecteur van het middelbaar onderwijsmet haar
advies aan burgemeester en wethouders ter vaststelling aanbiedt.
Een door de directrice opgemaakte rooster der lesuren wordt
door harr aan de goedkeuring der commissie van toezigt onder-
worpon. Deze is zoodanig ingerigt, dat het te geven onderwys
valt tusschen des voormiddags 8 en des namiddags 4 uur op de
zes werkdagen der week en dat op geen dag meer dan 6 les
uren voor iederen leerling vallen."
Art. 3 te vervangen door de volgende bepalingen
/-Elke leerling is verpligt al de lessen te volgen, met uitzon-
doring van de zang.
Iu dat geval zijn do iessen alleon verpligtend voor de leer
lingen die bij het begin van den cursus hebben opgegeven do
zen te zullen volgen.
Van een of meer andore vakken kan slechts vrijstelling wor-
deu verleend door burgemeester en wethouders, na ingewonnen
advies van de directrice, tenzij om redenon van gezondheid, in
wolk geval do vrijstelling kaD worden verleend door de com
missie van toezigt na ingewonnen advies van de directrice.
Do commissie van toezigt doet van de verleende vrijstelling
mcdedeoliog aan burgemeester en wethouders.
In art. 11 te lezen in plaats van: „minstens twee leden" „een
lid"in plaats van „waarvan een" de woorden„die tevens lid
„der commissie van examens i3 en als voorzitter daarvan fun
deert", en in plaats van „burgemeester en wethouders,'voor
komen lo in de 5o alinea „de commissie van toezigt."
8. Een verzoek van voogden dor stadsarmenkamer om mag
tiging tot het doen van af- en ovorschrti vingen op de begrooting
van die administratie, dienst 1878.