56
Verslag- der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden van den 13 .Mei 1880.
van Sloterdijck uitgesproken wenseh, meent de voorzitter
nog eene kleine opln idering te moeten verstrekken.
Toen in de vorige vergadering dit punt ter sprake werd
gebragtheeft spr. naar aanleiding der gevoerde discussie en
eene door den heer van Sloterdijck gedane vraag de verkla
ring afgelegddat burgemeester en wethouders voor de in
zending aan gedeputeerde staten van een afschrift der veror
dening behoorlijk in acht hadden genomen den termijn bedoeld
in alinea 1 van art.. 167 der gemeentewet.
Met deze verklaring is echter zekere zinsnede uit vorenver-
melde resolutie in strijd. Wel wordt niet uitdrukkelijk be
weerd dat de afschrift-verordening te laat is ingezonden
maar toch wordt aan burgemeester en wethouders de uitnoodi-
ging gerigtom in het vervolg den termijn van inzending
bedoeld bij art. 1671 der gemeentewet, stiptelijk in acht te
nemen.
In verband hiermede wenscht spr. thans nogmaals openlijk
te constateren dat in dezen de bedoelde termijn stiptelijk is
in acht genomen de afschrift verordening is werkelijk binnen
2 X 24 uren aan gedeputeerde staten ingezonden en zoo er
verzuim bestaat, dan is dat verzuim geenszins bij het gemeen
tebestuur of bij zijne ambtenaren.
De heer van Sloterdijck wil beginnen met de verklaring,
dat hij noch nu, noch vroeger heeft getwijfeld aan de diligentie
van het gemeentebestuurverder wil hij opmerkendat het
punt van conclusie 2b der resolutie van gedeputeerde staten
niet steunt op de praemissen. Wel wordt in den aanvang
der resolutie gezegd dat de verordeningdoor den raad den
25 Maart j.l. vastgesteld bij gedeputeerde staten den 30 Maart
a. v. is ingekomendoch zegt spr.men lette er wel op
dat dit geen zins insluitdat de afschrift verordening door
het gemeentebestuur te laat is ingezonden. De datum waarop
de stukken bij gedeputeerde staten ter tafel worden gebragt
doet hier niets ter zake. Burgemeester en wethouders, belast
met de uitvoering der raadsbesluitenhebben geen toegang
tot de vergaderingen van gedeputeerde staten hebben geen
I regt in die vergaderingen stukken ter tafel te brengen en
kunnen alzoo niet zorgen dat afschrift verordeningen binnen
2 X 24 uren in die vergaderingen worden aangebrugt. Zij
kunnen niet meer doen dan zorgen dat bedoelde afschriften
binnen 2 X 24' uur aan de bureaux van gedeputeerde staten
d. i. ter provinciale griffieworden bezorgd en waar dit
gedaan daar wil spr. verklaren dat z. i. geheel is voldnan
aan dat, wat de wet eischt.
Hierna wordt de van gedeputeerde staten ontvangen resolutie
voor notificatie aangenomen.
IT. Wordt medegedeeld
1eene resolutie van gedeputeerde staten waarbij vooi-
notificatie is aangenomen het raadsbesluit, d.d. 22 April j.l.,
omtrent verbetering van het aschland
2. eene resolutie alsvorenhoudende goedkeuring van liet
gemeenschappelijk raadsbesluit van Leeuwarden en Menaldu-
madeel tot opheffing van het voetpad van Leeuwarden naar
Marssum
3. dat door gedeputeerde staten is goedgekeurd 's raads
besluiten tot onderhandsche opdragt aan de firma Enthoven Co.,
der uitvoering van eenige werken aan de gasfabriek en tot
overname, in eigendom voor de gemeente, van de bleek op den
hoek der Keizersgracht en Druifstreek.
V. Wordt overgegaan tot de behandeling van het op den
oproepingsbrief vermelde punt
Voorstel van burgemeester en wethouders tot verhooging der
bezoldiging van den portier der burger dag- en avondschool.
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt conform de
conclusie van dit voorstel besloten, de jaarwedde van den portier
der burger dag- en avondschoolmet ingang van den 1 Julij
1880 met 100 te verhoogenen vast te stellen op 450.
De voorzitterhet noodig achtende eene vergadering met
gesloten deuren te houden, heft de openbare zitting tijdelijk op.
Bij heropening dezer zitting niets meer aan de orde zijnde,
sluit de voorzitter de vergadering.
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 27 Mei 1880.
Vergadering van Donderdag 27 Mei 18ÖO.
Tegenwoordig 16 leden.
Afwezig de heeren de la Faille, Kijmmell en Minnema Buma
met en de heeren v. Harinxma thoe Slooten en C. W. A. Buma
zonder kennisgeving.
Voorzitter de heer mr. W. I. van Weideren baron Rengers.
I. De notulen van de vorige op 13 Mei 1880 gehouden
vergadering worden gelezen en goedgekeurd.
IIWordt ter tafel gebragt
1. een voorstel van burg. en weth. betreffende de benoeming
van een lid van den raad als medebestuurder der ambachtsschool.
Op voorstel des voorzitters wordt beslotendit voorstel nog
heden te behandelen en wel na afdoening der op den oproe
pingsbrief vermelde punten.
2. eene missive van de commissie van administratie der stads
bank van leening behelzende voorstel tot wijziging van de be
grooting van administratie-kosten voor die instelling, dienst 1880.
Ten fine van onderzoek en rapport gesteld in handen van
de heeren van Sloterdijck Plantenga en Hommes.
3. een adres van den heer S. E. Oudschans-Dentz om ver
gunning tot het maken eener drinkwater-leiding binnen de
gemeente met finantiëlen steun uit de gemeentefondsen.
Om pneadvies in handen van burgem. en weth. gesteld.
4. het rapport eener raadscommissie betreffende eene aanvraag
tot wijziging en het doen van af- en overschrijving van en op
de begrooting van het nieuwe stads weeshuis, dienst 1879.
De commissie stolt, hierbij voor om onder opmerking dat de
betrekking van huurrijder, waarvoor bij deze wijziging ƒ18
is uitgetrokkenniet voorkomt op de lijst van beambten
vastgesteld bij besluit van 31 October 1877, aan heeren voog
den van het nieuwe stads weeshuis magtiging te verleenen
tot wijziging der begrooting van dat gestichtover het jaar
1879 en tot af- en overschrijving van sommige artikelen daarvan,
waardoor de ontvangsten en uitgaven zouden bedragen de
sommen van ƒ28,471.83 en ƒ28,466.25.
Ter visie gelegd om in eene volgende vergadering te worden
behandeld.
III. Wordt medegedeeld
1. dat bij de openbare aanbesteding het maken der vereischte
paalfunderingen voor het te stichten gymnasiumgebouwis
aangenomen door K. Ketelaar voor 5225.
2. dat voor de 3e serie groot f 40000 der geldleening, ten
behoeve van het beurs-waaggebouw groot ƒ160000, rentende
4V2°(, is ingeschreven een gezamenlijk bedrag ad ƒ316000
tegen verschillende koersen en dat hiervan is aangenomen
ƒ10000 h 102y^o en ƒ30000 a 102V*°/0
IV. Wordt overgegaan tot behandeling van de op den
oproepingsbrief vermelde punten:
1. Verzoek van voogden der stads armenkumer om magti
ging tot af- en overschrijving van artikelen op de begrooting
dier administratiedienst 1879.
Conform het advies der raadscommissie wordt zonder dis
cussie en hoofdelijke stemming besloten: de door voogden bij
missive d.d. 7 April 1.1., no. 9396, gevraagde magtiging te
verleenen.
2. Rekening en verantwoording der inkomsten en uitgaven
van het stads ziekenhuis over 1879.
Overeenkomstig het door de betrokken raadscommissie ge
dane voorstel, wordt bovenvermelde rekening zonder discussie
en hoofdelijke stemming goedgekeurd tot een bedrag in ontvang
en uitgaaf beide van 12,159.78, en besloten de commissie van
het stads ziekenhuis 'sraads dank te betuigen voor het goed
en naauwkeurig beheer dier inrigting.
Bijvoegsel, bejioorendf bij de Leeuwarder Courant.
Wordt opgemerkt, dat de heeren Rengers en Bruinsma als
leden van het bestuur van het stads ziekenhuis, niet tot het
nemen van dit besluit hebben medegewerkt.
3. Voorstel van burgemeester en wethouders tot onderhand-
schen aankoop van twee woningen met erf op den Wissesdunnger.
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt de conclusie
van dit voorstel aangenomen en dien tengevolge besloten
voorbehoudens goedkeuring van gedeputeerde staten voor de
gemeente aan te koopen van Johs. Atteraa alhier, de aan
dezen behoorende woningen met erf, staande en gelegen op
den Wissesdwinger, plaatselijk gekwoteerd nos. 39 en 41
ten kadaster bekend gemeente Leeuwardensectie A nos. 15
en 16te zamen eene oppervlakte hebbende van 24 centiare,
zulks voor de som van ƒ500 en overigens op voorwaarden
door burgemeester en wethouders vast te stellen.
4. Voorstel van burgemeester en wethouders om hei onderwijs
in de natuurlijke historiede natuur- en scheikunde aan de
leerlingen der vijfde klasse van het gymnasiumvoor den cursus
1880/81, op te dragen aan dr. Vitus Bruinsma.
De conclusie van dit voorstel luidt: het onderwijs in de
natuurlijke historie, de natuur- en scheikunde aan de leer
lingen der vijfde klasse van het gymnasium alhier, voor den
cursus 1880/81, op te dragen aan den leeraar dr. Vitus Bruinsma,
tegen eene bezoldiging van 400 in het jaar.
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt dienover
eenkomstig besloten.
5. Voorstel van burgemeester en wethouders tot wijziging
van de voorwaarden van uitgifte van het bouwterrein no. 88
aan de Baljeestraat en den Stationsweg.
Burgemeester en wethouders stellen hierbij voor: voorbe
houdens goedkeuring van gedeputeerde staten de bij raads
besluit van 9 January 1873, no. 20vastgestelde voorwaarden
en bepalingen voor de uitgifte in exploitatie der daarbij aan
gewezen perceelen bouwterrein, te wijzigen, in dier voege,
dat de eerste en tweede alinea van art. 11 niet van toepas
sing zijn ten opzigte van het perceel no. 88.
Met goedvinden der vergadering tot dadelijke behandeling van
dit voorstel besloten zijnde, worden de beraadslagingen geopend.
De heer Bloembergen geeft te kennen dat hij niet tot
dit voorstel heeft medegewerktomdat hij meende en nog
meentdat het niet goed is alleen ten opzigte van het door
den adressant aangevraagde perceel tot eene afwijking van de
vroeger vastgestelde bouwvoorwaarden te besluiten, zonder
daarbij tevens in beoordeeling te nemen wat men ten aanzien
der overige perceelen dient vast te stellen. Waar men eens
de voorwaarden en wijze van uitgifte der bouwterreinen heeft
geregeld en voor gegadigden ter inzage heeft gelegd; waar
men zoodoende de koopers van reeds verkochte perceelen in
meerdere of mindere mate uitzigt heeft gegeven in welke om
geving zij zich zullen bevinden, daar meent hij dat men niet
zoo gemakkelijk van die regeling moet afwijken. Niet dat hij
zou willen bewerendat men aan de eens gestelde wijze en
voorwaarden van bebouwing bepaald gebonden is en daarin
geenerlei wijziging zou mogen brengen, integendeel, wanneer
mogt blijkendatzooals wel eens in dezen raad besproken
iseene andere inrigting of indeeling van het geheele terrein,
waarvan dit perceel deel maakt, met behoud van den beoog
den welstand is tot stand te brengen en dit bevorderlijk kan
zijn aan eenen beteren aftrek der gezamenlijke perceelen
volgaarne zou hij dan daartoe willen medewerken. Om thans
echter aan een gedeelte van het terrein eene andere inrigting
te geven, hiertoe is hij ongenegen, omdat men zoodoende
vooruit loopt op de latere beslissing omtrent de overige ge-