108 erslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 26 Augustus 1880. al eenig bezwaar bestaanze zullenbij het waarlijk geringe bedrag van het voorgestelde entrée-regt, wel niet van de beurs wegblijven en de groote handelaren, van wie in dezenmoeije- lijk bezwaren mogen worden verwachtwel volgen. De heer Dirks meent het amendement te moeten bestrij nen en wel op grond van eene vergelijking van het verledeue met de tegenwoordige verwezenlijking van de wenschen der handelaren. Wat was vroeger het geval De koop lieden klaagden toen bitterlijk, dat zij voor hunnen han del geen voldoend gebouw hadden en deze alzoo moesten drij ven in de open lucht. Herhaaldelijk werd door hen aange drongen op de stiehtiug van zoodanig gebouwvan een ge bouw, dat hun behalve persoonlijke beschutting tegen het wedervoldoende licht en lucht aanbood tot onderzoek of liever tot keuring van het graan. Leidden hunne verzoeken lang tot weinig resultaat, thans hebben zij verkregen alles wat zij hebben gewenscht en zullen zij thans nu een voldoend beursgebouw op voor hen geheel kostelooze wijze is verrezen, zich bezwaard achten door en onttrekken aan de heffing van eenige vergoeding, hetzij deze dan op 5 per jaar of op 25 ja welligt 10 cent per week wordt gesteld Hij kan zich dit niet voorstellen. De heer Brunger sprak er van daarvoor reden te hebben, doch dat geachte lid is in gebreke gebleven deze te noemen. Wel heeft hij gezegd dat zijne meening grond vond in eene bespreking met een groot handelaarwiens opinie al weer berustte op de gesprekken met kleinere kooplieden, maar eigen lijke reden heeft hij niet aangegeven. Spr. komt het voor dat ook de kleine kooplieden zich niet om een een entrée- regt van 25 of 10 cent per week van de beurs zullen terug houden. Vooral is dit het geval wanneer hij bedenkt dat vroeger eene belangrijke geldsom door den handel tot stich ting van een beursgebouw is aangeboden. Hij kan zich on mogelijk voorstellen, dat waar de gemeente zich nu, zonder dat er door den handel iets toe is bijgedrageneen uitgaaf ge troostte van niet minder dan 200,000 de kooplieden deze lojaliteit zouden beloonen door alleen ter wille van eene ge ringe retributievan de beurs weg te blijven. Hij stelt de heffing dier retributie geheel gelijk aan die b. v. aan de veemarkt. Daar wordt van de gemeentelijke inrigting gebruik gemaakt ten behoeve van het verhandelen van ter markt aanwezige paarden, koeijen, schapen of var kens, terwijl hier de door de handelaren medegebragte mon sters vlas, granen enz. de partijen vertegenwoordigen. De heer Brunger beweerdedat de bezwaren hoofdzakelijk bestaan bij de kleine kooplieden, maar hij wenscht te vragen, wie zijn dan die kleine kooplieden. Het is immers een feit, dat de landbouwers slechts bij uitzondering zelf hunne waar aan onze beurs ter verkoop komen aanbieden. Vraagt men waaraan dit feit is toe te schrijven, dan meent hij dat liet zijn grond vindt hierin, dat men hier heeft wat men in Walcheren noemt klein landin tegenstelling met Beveland groot land. Terwijl de boer van Zuid-Beveland meestal één gewas verbouwt, bepaalt men zich in Walcheren en hier in den regel bij meerdere. Onze Friesche land bouwers verbouwen meestal van alles watvan daar dat ze ook voor 'tmeerendeel kleine partijen hebben, welke zij ter verkoop opdragen aan commissionairsdie zich in den loop der week daartoe bij hun aanmelden. Deze com missionairs verkoopen hunne partijen ter beurs of aan huis aan de groothandelaren of verbruikers. Bij dien gang van zaken kan hij zich niet voorstellen, dat er werkelijk bezwaren tegen de voorgestelde heffing kunnen bestaan. Hij meent, dat, mogten al landbouwers de beurs bezoeken, zij zich over het weinig entréegeld voor die enkele keer niet zullen be kommeren. Daarenboven dient men niet te vergetendat het fundament vau de beurs eigenlijk dit isdat zij ook iets zou renderen; dat wel niet eene algeheele maar toch eene gedeeltelijke vergoeding zou worden bekomen van het vele dat voor de stichting werd opgeofferd. Hij is het met den voorzitter eens, dat het een hoogst ongunstigen indruk zou maken wanneer men nu besloot om den toegang tot de beurs geheel vrij te stellen. Geenszins kan hij zich dus met het amendement van den heer Brunger, dat zulks beoogt, vereenigen. De heer Brunger verklaart in verband met het door den heer Dirks en de voorzitter gesprokene zijn amendement in te trekken. Hij meent eerstgenoemde echter te moeten opmer ken, dat van eene heffing van eene entrée ad 10 cent per persoon niets in de stukken is te vinden en het denkbeeld daartoe eerst heden, na de indiening van sprekers amende ment door den voorzitter is te berde gebragt. Voorts kan hij verklaren, dat, waar hij zoo even sprak van een drieledig voorstelwaarvan het eene het derde wijziging der bepaling beoogde, het juist dat was, wat in strekking gelijk zou zijn aan dat, thans door den voorzitter in het verschiet gesteld. Hierna wordt art. 10 onveranderd zonder hoofdelijke stem ming vastgesteld, even als ook art. 11, luidende laatstge noemd artikel Art. 11. Deze verordening treedt in werking zoodra het beursgebouw in gebruik wordt gesteld/' De verschillende artikelen der concept-verordening hiermede afgehandeld zijnde wordt de considerans vastgesteld als volgt „De raad der gemeente Leeuwarden Overwegende dat er bij de in gebruikstelling van het nieuwe beursgebouw noodzakelijkheid bestaat aan eene verordening regelende het gebruik van de beurs. Besluit Hierna wordt de verordening in haar geheel zonder hoof delijke stemming vastgesteld, luidende zij met in acht neming van eenige door burgemeester en wethouders aangebragte wijzi ging van redactie als volgt De raad der gemeente Leeuwarden Overwegende dat er noodzakelijkheid bestaat tot vaststelling van eene verordeningregelende het gebruik van de beurs Besluit Art. 1. De beurs wordt gehouden iederen marktdagvan tien uur voormiddags tot een uur namiddags. Op andere dagen kan beurs worden gehouden met toestemming van bur gemeester en wethoudersop uren door hen te bepalen. Art. 2. De aanvang en het einde van den beurstijd wor den door het luiden der beursklok bekend gemaakt. De deuren worden geopend een half uur voor den aanvang van den beurstijd. Een half uur na het einde van den beurstijd moeten de localen door de bezoekers zijn ontruimd. Art. 3. De zorg voor het openen en sluiten der beurs voor het toezigt op het schoonmaken van het lokaal na afloop van den beurstijd is opgedragen aan den beursmeester. Deze wordt door den raad benoemd die hiervoor van burge meester en wethouders eene voordragt van twee personen ontvangt, en mede door hen ontslagen. Art. 4. De beursmeester legt vóór de aanvaarding zijner Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 26 Augustus 1880. 100 bediening in handen van burgemeester en wethouders den vol- genden eed of belofte af „Ik zweer (beloof) dat ik de pligten mij als beursmeester „opgelegd eerlijk naauwgezet en zonder aanzien des persoons „zal vervullen." „Zoo waarlijk helpe mij God almagtig (dat beloof ik)." Art. 5. De beursmeester geniet eene bezoldig, van ƒ200 'sjaars. Hij kan in de waarneming zijner bediening, uiterlijk voor den tijd van eene maand, worden geschorst door burgemees ter en wethoudersdie van hun besluit tot schorsing in de eerstvolgende vergadering van den raad mededeeling doen. Hij gedraagt zich overigens geheel naar eene door den raad vast te stellen instructie. Art. 6. Voor de beurs bestaat eene commissie, zamen te stellen uit vijf handelaren, die gewoon zijn de beurs te bezoeken. De leden dezer commissie worden door burgemeester en wet houders benoemd uit dubbeltallendoor de kamer van koop- 1 handel en fabrieken op te maken. Zij benoemen uit hun midden een voorzitter en een secretaris. Ieder jaar treden twee leden dezer commissie volgens op te maken rooster af. Art. 7. De beurscommissie zorgt voor de handhaving der orde op de beurs. Zij zendt aan burgemeester en wethouders zoodanige berig- ten en doet hun zoodanige voorstellen als zij in het belang der beurs noodig acht. Door burgemeester en wethouders kan aan de beurscom missie de uitvoering van verschillende werkzaamhedende beurs betreffende worden opgedragen. De beurscommissie regelt hare werkzaamheden bij een huis houdelijk reglementdat aan burgemeester en wethouders wordt medegedeeld. Art. 8. Het rooken op de beurs is vóór twaalf uur verbo den. De beursklok geeft het sein dat het rooken is geoorloofd Behalve de aanbieding uit de daarvoor aan te wijzen win kelkasten, van schrijfbehoeften, monsterzakjes, sigaren en van andere artikelenwelker verkoop door burgem. en weth. wordt toegelaten mag gedurende den beurstijd in de beurs niets uitgeventnoch met luider stemme aangekondigd worden. Geene aankondigingen of berigten mogen aan de muren der beurs worden aangeplakt of aangehangen dan op de daarvoor aan te wijzen plaatsen en vast te stellen voorwaarden. Honden worden op de beurs niet toegelaten. De beursmeester isonder toezigt der beurscommissie belast met de handhaving dezer bepalingen. Art. 9. De verdeeling der ruimte in het beurslocaalde aanwijzing van de plaats voor de verschillende takken van handel en alles wat verder met het doelmatig gebruik van de beurs in betrekking staatwordt door de beurscommissie onder toezigt van burgemeester en wethouders geregeld. Art. 10. De heffing van een entrée-regt der beursbezoe kers, van de vergoeding voor het gebruik van afzonderlijke vaste standplaatsenvan monstertafelsknoppen en voor het regt van uitstalling en van aankondigingworden bij afzonderlijke verordening geregeld. Art. 11. Deze verordening treedt in werking zoodra het beursgebouw in gebruik wordt gesteld. Tot behandeling van de concept-verordening regelende het gebruik van de waag overgaandewordt art. 1 daarvan zon der discussie en hoofdelijke stemming vastgesteld, zooals het is voorgedragen en wel als volgt: „Art. 1. De waag is bestemd tot het wegen van allerhande waren, tegen betaling van de daarvoor bepaalde regten. Zij dient tevens als markt voor boter en kaas en tot be waarplaats der onverkochte of niet vervoerde boter". Art. 2 geeft aanleiding tot discussie. Dat artikel is luidende Art. 2. Op de marktdagen wordt in de waag mede ge legenheid gegeven tot het houden van publieke veiling van partijen boter. Die hiervan gebruik wenschen te maken doen daartoe aan vraag bij den waagmeester, door wien in overleg met de waagcommissie de noodige bepalingen van oide worden vast gesteld. De heer Bakker merkt op, dat in het le lid van dit ar tikel wel wordt gesproken van publieke veilingen van par tijen boter, maar niet van zoodanige veilingen van partijen kaas. Hij kan echter verklaren, dat nu sedert ruim 2 jaar ook kaas aan de waag publiek wordt geveild. In verband hiermede stelt hij voor om aan de le alinea van art. 2 toe te voegen de woorden „en kaas." Na eenige bespreking hieromtrent tussclien de heeren Wier- sma, Bloembergen, de Voorzitter en Troelstra, wordt bedoeld amendement door burgemeester en wethouders overgenomen, waarna het dus gewijzigd artikel 2 zonder hoofdelijke stem ming wordt goedgekeurd en vastgesteld. Artikels 3 t./m. 9 worden eveneens vastgesteld, zulks nadat op voorstel van den heer Duparc aan alinea 2 van artikel 5 was toegevoegd de volgende zinsnede„Zij benoemen uit hun midden een voorzitter en een secretaris en aan het slot van artikel 7 de volgende woorden„en mede door hem ontslagen." Wordt opgemerkt, dat bedoelde artikels, omtrent welker rangorde burgemeester en wethouders nadere regeling wordt opgedragen luiden als volgt Art. 3. De waag is geopend a. Vrijdags, gedurende de maanden April tot en met Oc tober van 's morgens 7 tot 's namiddags 4 en gedurende de maanden November tot en met Maart, van 's morgens 8 tot 's namiddags 4 uur b. Maandags en andere dagen, waarop de waag tot verkoop van boter en kaas mogt worden aangewezenvan 's voor middags 9 tot 's namiddags 4 uur c. de andere dagen der week 's voormiddags van 9 tot 12 en 's namiddags van 2 tot 4 uur d. Donderdags namiddags van 5 tot 9 uur, echter alleen voor den aanvoer van boter. Art. 4. De toegang in de waag is geheel vrij behoudens de bevoegdheid van de na te noemen waagcommissieom ieder te doen verwijderen die zich onbehoorlijk gedraagt, en om bij te veel toeloop ieder te verwijderendie geen zaken aan de waag te doen heeft. Het is verboden de waren met handkarren of andere ver voermiddelen binnen de waag te brengen. Art. 5. Voor de waag bestaat eene waagcommissie, zamenge- steld uit drie kooplieden die gewoon zijn de waag te bezoeken en wel zoo mogelijk twee boterhandelaren en een kaashandelaar. De leden dezer commissie worden benoemd door burge meester en wethoudersuit dubbeltallen door de kamer van koophandel en fabrieken op te maken. Zij benoemen uit hun midden een voorzitter en een secretaris. Ieder jaar treedt een der leden van deze commissie volgens op te maken rooster af. De aftredenden zijn niet dadelijk herbenoembaar.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1880 | | pagina 5