136 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 28 October 1880. wordt op voorstel des voorzitters de noodzakelijkheid uitge sproken om de door het verleend ontslag te ontstane vacature op nieuw te vervullen. V. Wordt overgegaan tot behandeling van de op den op roepingsbrief vermelde punten: 1. Voorstel van burgemeester en wethouders op een adres van eigenaren en bewoners van panden aan den Eewal en het Hee renwaltje om demping of overkruining der aldaar gelegen grachten. De conclusie van dit voorstel strekt om: 1. aan de adressanten te kennen te geven, dat het gemeen tebestuur, hoezeer ook de wenschelijkheid erkennende eener demping van de gracht, loopende van de Wortelhaven tot de Nieuwestadevenwel met het oog zoowel op de zeer be langrijke kosten van dat werkals op de technische bezwaren die de uitvoering daarvan oplevertvooralsnog geen uitzigt kan gevendat daartoe spoedig zal worden overgegaan. Dat evenwel een onderzoek zal worden ingesteld naar de uit voerbaarheid van gemelde demping, ook in verband met de be staande of beweerde regten van eigenaren der aangelegen pandenwaarbij het bestuur meent zich verzekerd te mogen houden van de medewerking der adressantenvoor zoover deze als eigenaars van bedoelde panden in staat zijnom de bezwaren tegen de demping der gracht weg te nemen dat eindelijk de hinderpalen en schadelijke uitwazemingen van be doelde gracht naar 's raads oordeelook zonder demping voor het grootste deel kunnen worden weggenomendoor de in die giacht uitloopende riolen niet langer dienstbaar te maken voor den afvoer van faecale stoffenwat in ieder geval niet zou worden toegelatenindien de gemeente eventueel tot demping der gracht en het aanleggen van een afvoerriool mogt besluiten. 2. burgemeester en wethouders uit te noodigen a. een onderzoek in te stellen of en zoo ja, op welke voor waarden de eigenaars van de langs den Eewal en het Heeren- waltje gelegen perceelengenegen zijn tot afstand van alle regtendie als gevolg van eene demping van den Eewal en het Heerenwaltje zullen vervallen b. eene specifieke begrooting van kosten te doen opmaken van de demping der sub a genoemde vaarwaters en van het maken van de daarmede in verband staande werken. De beraadslagingen over de algemeene strekking van dit voorstel geopend zijndeherinnert de heer Duparc dat nu eenige jaren geleden, het was op den 25 Januarij 1872, in dezen raad debat werd gevoerdnaar aanleiding van een voorstel van burgemeester en wethouders op een soortgelijk adres als thans door de bewoners van den Eewal en het Hee renwaltje is ingediend. Toen werd aangenomen de conclusie van het voorstel van burgemeester en wethoudersgeamen deerd door een toenmalig lid der vergadering in dier voege dat zij luidde: „Aan de adressanten te kennen te geven, dat hun gedaan verzoek tot demping of overkruining van de grachten langs den Eewal en het Heerenwaltje in deze ge meente voor het oogenblik niet voor inwilliging vatbaar is geacht en mitsdien wordt gewezen van de hand." Bijna ne gen jaren zijn er na dit besluit verloopenen nog staat men voor denzelfden toestand als toen, en het is geenszins onwaar schijnlijk dathadden de meeste bewoners van den Eewal en het Heerenwaltje zich niet op nieuw tot den raad gewend, de zaak thans nog niet bij hem aanhangig zou zijn gemaakt. Als een der bewoners ?an den Eewal heeft spr. uit den aard der zaak het voorstel van burgemeester en wethouders met de meeste aandacht nagegaan. Als hij thans dat voor stel aan beoordeeling wenscht te onderwerpenwil hij even als hij ook bij de vroegere gelegenheid deedder vergadering verzoekenom hetgeen door hem in het midden zal worden gebragt te beschouwen niet als eene oratio pro domomaar als het gevolg van de omstandigheiddat hij met den toe stand ter plaatse, vooral zooals die in den laatsten zomer was, het best bekend is. Welke strekkingvraagt spr., heeft eigenlijk het voorstel van burgemeester en wethouders Terwijl het aan den een en kant iets geeftneemt het dit aan den andereu kant terstond weer terug. Het geheele voorstel kenmerkt zich door zekere angstvalligheid, door zekere slingering van denkbeelden, die met het belang der zaak zelve niet in overeenstemming is. Bur gemeester en wethouders beginnen met te erkennendat de demping van de in dezen bedoelde grachten in verschillende opzigten wenschelijk iszij gaan zelfs nog verder dan adres santen en verklaren, dat de teekenen van de walgelijke uit wasemingen der grachtwaarvan men zich in den afgeloopen zomer herhaaldelijk heeft kunnen overtuigennog duidelijk aan de gevels der huizen aan den Eewal en het Heerenwaltje zigtbaar zijn. Bij zoodanige p reemissen had men mogen ver wachten een voorstelom nu zoo spoedig mogelijk aan dien toestand een einde te maken. Zoo is 't echter niet. Onmid dellijk na de erkenning van de wenschelijkheid der demping laten burgemeester en wethouders er op volgen, dat zij het niet met adressanten eens zijndat de demping op de aangevoerde motieven noodzakelijk is. Spr. meent echter datwaar eene zaak als deze op zulke gronden wenschelijk wordt geacht er eigenlijk niet langer van wenschelijkheid, maar van noodza kelijkheid sprake is. Verder stemmen burgemeester en wethouders in met het beweren van adressantendat de tegenwoordige toestand na- deelig is voor de volksgezondheid. Zij komen daarna echter tot de vraagof hierin niet op andere wijze verbetering is te brengenzij zijn van meening, dat voor een groot deel aan de geopperde bezwaren zou kunnen worden tegemoet geko men door de in de grachten uitloopende riolen niet langer dienstbaar te maken voor den afvoer van faecale stoffen. Ter wijl zij in verband hiermede demping uit een hygiënisch oogpunt niet noodzakelijk achtenwordt niettemin onmiddel lijk daarna weer verklaarddat eene afdoende verbetering op geen andere wijze is te verkrijgen. Spr. vindt in het voorstel van burgemeester en wethouders voortdurend tegenspraak, maar toch ook genoeg afdoende motie ven om tot de beoogde verbetering over te gaan. Immers, behalve op het hygiënisch belangwordt daarin door hen zeiven ook nog gewezen op meerdere veiligheid voor verkeer en het er langen, door de demping, van een goeden rijweg door de stad. Zij hadden er gerust nog kunnen bijvoegendatware de demping reeds vroeger tot stand gebragtin den laatsten tijd meer dan één ongeluk zou zijn voorkomen. Op grond van een en anderhad menspr. wil het herhalen eene conclusie mogen verwachtenstrekkende 0111 zoo spoedig mogelijk tot de demping over te gaanen toch hebben burgemeester en wethouders zich hiervan laten terug houden. Tweeërlei bezwaren bestaan daartegen bij hentechnische en finantiële. Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 28 October 1880. 137 I. De technische bezwaren. Ofschoon spr. de eerste wil zijn te erkennendat eene dem ping der bedoelde grachten eigenaardige moeijelijkheden zal opleveren vooral omdat de oostelijke kant van den Eewal veel hooger is dan de westelijkegelooft hij toch nietdat men alleen daarom de uitvoering achterwege zal behooren te laten. Er zijn in deze gemeente gedurende de laatste jaren wel andere werken dan de beoogde demping tot stand gebragt, waarbij men met veel grootere technische bezwaren had te kampen. In den tijd echterdien wij belevenkent men, als ware het, niet langer wat men technische bezwaren noemt. Zij behooren dan ook het allerminst terug te houden van een werk als het onderwerpelijkewaarvan niet alleen de wenschelijkheid, maar ook de noodzakelijkheid mag worden geacht vast te staan. II. De financiële bezwaren. Spr. wijst op de vele groote werken in de laatste jaren binnen deze gemeente tot stand gekomen. In weerwil van de belangrijke kostendie ze zouden vorderen heeft de raad zich niet laten terughoudentot de uitvoering te besluiten nadat hij van hare wenschelijkheid en noodzakelijkheid was overtuigd. Men herinnere zich o. a. de stichting van een nieuw armhuis. Ofschoon het hier gold eene uitgaaf van twee ton gouds werd toch tot die stichting besloten zonder dat zelfs één woord over het voorstel werd gewisseld. Het was hier „la vie sans phrase"en teregthet gesticht moest er komen. Er is echter nog op een ander bezwaar door burgemeester en wethouders gewezen nl. op bestaande of beweerde regten der omwonenden. Inderdaad dient men daarmede rekening te houdendoch ook hieromtrent koestere men geen overdreven bezorgdheid. Eenige jaren geleden zijn er gelijksoortige wer ken hier tot stand gekomen ten aanzien waarvan men met nog veel meerhetzij werkelijkehetzij pretense regten van derden had te rekenen dan hier waarschijnlijk zal blijken het geval te zijn. Toch is men alle bezwaren te boven gekomen. Zoo zal het ook gaan met de demping van den Eewal en het Heerenwaltje. In geen geval zullen burgemeester en wethou ders dan ook willen beweren, dat daartegen onoverkomelijke bezwaren bestaan. Spr. kan in zoover met burgemeester en wethouders mee gaan als zij zeggendatal is een werk als het hierbe- doelde wenschelijk of noodzakelijk te achten men toch nog niet zoo dadelijk tot de uitvoering er van kan overgaan. Ook spr. verlangt dit niet. Eerst dient de zaak behoorlijk te wor den onderzocht en voorbereid. In verband hiermede heeft het hem echter wel bevreemddat bij de stukken geen ad vies van den directeur der gemeentewerken wordt gevonden. Waar wordt gesproken van technische bezwaren en van kos ten aan een werk verbondenhad den raad zeker ook wel tegelijker tijd het advies van dezen deskundigen gemeente-amb tenaar mogen worden voorgelegd. Als spr. ten slotte de conclusie nagaat en in punt 1 o. a. leest „dat het gemeentebestuur, hoezeer ook de wenschelijkheid erkennende eener demping van de grachtloopende van de „Wortelhaven tot de Nieuwestad, evenwel met het oog zoo- „wel op de zeer belangrijke kosten van dat werk als op de „technische bezwarendie de uitvoering daarvan oplevert „voor alsnog geen uitzigt kan geven, dat daartoe spoedig zal „worden overgegaan," dan bestaat er, naar het hem voor komt, al zeer weinig kansdat, bij aanneming dier conclusie, in den eersten tijd een einde zal komen aan een toestand die door de adressanten inderdaad niet te donker is afgeschil derd. En voor dit gevoelen vindt hij te meer grond, als hij in aanmerking neemtdat eerst pas na verloop van bijna negen jaren de zaak op nieuw bij den raad is gebragten nog wel door den aandrang van derden. In ieder geval zal in de beide onderdeelen der conclusie van het voorstel van burgemeester en wethouders meer verband moeten worden gebragt. In het le deelbetreffende het ant woord aan adressanten te gevenwordt wel melding ge maakt van finantiële en technische bezwarenaan het werk verbondenmaar niet van de pretense regten der eige naren van de omgelegen panden. In het 2e gedeeltede op- dragt aan burgemeester en wethoitders is daarvan echter wel sprake. Spreker zou meenen datwaar men aan adressanten te kennen geeft, dat er bezwaren bestaan om spoedig aan hun verlangen te voldoenmen hun die bezwaren ook in hun geheel moet mededeelenvooral ook de laatstgenoemden omdat de adressanten, althans zoover zij eigenaren zijn van de door hen bewoonde panden daarbij in de eerste plaats zijn betrokken. In verband met al het aangevoerde, heeft spr. het voornemen, om straksals de conclusie van het le lid in behandeling wordt gebragteene wijziging daarvan of liever eene geheel nieuwe conclusie en een nieuw punt als c voor te stellen waarvan de strekking isom die in overeenstemming te doen zijn met de beschouwingen van burgemeester en wethouders en al zoo tot eene meer pertinentetot eene meer afdoende beslissing in deze zaak te komen. Ten einde den leden van den raad reeds nu te doen oor- deelen over de in te dienen amendementenveroorlooft hij zichdie voor te lezen 1. Aan de adressanten te kennen te gevendat de ge meenteraad bereid is, te doen overgaan tot demping der gracht, loopende van de Wortelhaven tot de Nieuwestaddoch het noodig oordeeltde uitvoering van dat werk afhankelijk te maken van don uitslag van een vooraf in te stellen onderzoek naar de uitvoerbaarheid dier dempingook in verband met bestaande of beweerde regten van eigenaren der aangelegen panden; dat de raad zich verzekerd meent te mogen houden van de medewerking der adressanten, voor zoover zij als eige naren van die panden in staat zijn, de bezwaren tegen de demping weg te nemendat intusschen de hinder en nadee- len uit den bestaanden toestand voortvloeijende, naar 's raads oordeelreeds nu voor een groot gedeelte zouden kunnen worden verminderdindien de in die gracht uitloopende rio len niet langer dienstbaar werden gemaakt voor den afvoer van faecale stoffen wat in ieder geval niet zou worden toe gelaten indien van wege de gemeente tot demping der gracht en het aanleggen van een afvoer-riool mogt worden overgegaan. Voorts aan onderdeel 2 als litt. c toe te voegen het navolgende c. Binnen zes maanden aan den raad mede te deelen den uitslag van het sub a gemeld onderzoek en over te leggen de sub b bedoelde begrooting. De heer Troelstra geeft in overweging om in verband met het door den heer Duparc voorgelezen amendement de verdere behandeling van dit punt uit te stellen tot eene volgende vergadering. Eene desbetreffende door den spr. ingediende motie wordt ondersteund door den heer Duparc. De Voorzitter, ofschoon niet zoo zeer tegen een uitstel der behandeling, zou toch liever met die behandeling willen

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1880 | | pagina 2