overgegaan zijnde, wordt zonder discussie en hoofdelijke stem ming conform het advies der raadscommissie besloten den heer H. Beucker Andrea? als raadslid toe te laten. 3. Benoeming van een lid der commissie van administratie der stadsbank van leening. Ter vervulling der vacature, met 1 Januarij 1881 ont staande door periodieke aftreding van den heer mr. M. van Heioma worden aanbevolen; a. door de commissie van administratie: de heeren mr. M. van Heioma en T. Gratamaen b. door burgemeester en wethouders, ter voldoening aan art. 1 van het reglement voor de commissie: de heeren mr. W. A. van Sloterdijck en A. J. E. Lucardie. Met algemeene (16) stemmen wordt de heer mr. M. van Heioma tot lid der commissie van administratie der stadsbank van leening herbenoemd. 4 Benoeming van twee voogden der stads-armenkamer. Aanbevolen worden ter vervulling der vacature met 1 Januarij 1881 ontstaande door periodieke aftreding van: a. den heer mr. C. W. de Vriese, de heeren: 1. mr. C. W. de Vriese, 2. mr. J. C. Meijer en 3. W. J. Oosterholf b. den heer D. Tigler Wijbrandi, de heeren: 1. D. Tigler Wijbrandi, 2. S. Stellingwerf Beintema en 3. K. E. Brunger. Respectievelijk met 14 en 15 stemmen worden de heeren mr. C. W. de Vriese en D. Tigler Wijbrandi herbenoemd als voogd van de stadsarmenkamer. Op den heer mr. J. C. Meijer werden 2 stemmen uitgebragt, terwijl de heer K. E. Brunger 1 stem verkreeg. 5. Benoeming van eene voogdes en van een voogd van het nieuwe stads weeshuis Ter vervulling der vacatures met 1 Januarij 1881 ont staande door periodieke aftreding van: Mevrouw BeekkerkHamerster Dijkstra en mr. W. A. van Sloterdijck worden door het weeshuisbestuur aanbevolen ter benoeming a. als voogdes 1. Mevrouw BeekkerkHamerster Dijkstra, 2. Jonkvrouwe A. A. G. Gevaerts en 3. Mevrouw Kramersvan Wageningen. b. als voogd de heeren: 1. mr. W. A. v. Sloterdijck, 2. E. Zeper en 3. mr. E. Star Busman. De uitslag der ten dezen gehouden stemmingen isdat mevrouw BeekkerkHamerster Dijkstra wordt herbenoemd als voogdes en de heer mr. W. A. van Sloterdijck als voogd ieder met 15 stemmen. Op jonkvrouwe Gevaerts en den heer E. Zeper werd ieder 1 stem uitgebragt. 6. Benoeming van een hulponderwijzer aan gemeenteschool no. 4. Op de voordragt komen voor de beide eenige sollicitanten als 1. Jentje Hiemstra te St. Jacobi-Parochie en 2. Jacob Mellema te Loppersum. Met algemeene (16) stemmen wordt eerstgenoemde tot hulp onderwijzer aan gemeenteschool no. 4 benoemd. 7. Voorstel van burgemeester en ivethouders op een adres van den hulponderwijzer H. Mellemaom eervol ontslag uit zijne betrekking aan gemeenteschool no. 8. Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt het gevraagd eervol ontslag verleend, met ingang van 15 November e. k. 8. Voorstel van burgemeester en wethouders op een adres van den heer G. Pos Dz.om de voorwaarden te vernemen waarop aan hem kan worden afgestaan het terrein achter het beurs- en waaggebouw. De conclusie van dit voorstel strektom aan den heer G. Pos Dz. te kennen te gevendat er met het oog op het raadsbesluit van den 31 Januarij 1878 vooralsnog geene be slissing kan worden genomen omtrent de bestemming van het door hem aangevraagd terrein ten westen van het beurs en waaggebouw en zijn verzoek als niet voor inwilliging vat baar wordt gewezen van de hand. Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt dienover eenkomstig besloten. 9. Voorstel van burgemeester en wethouders tot vaststelling der instructie voor den archivaris. (Zie bijlage no. 10 tot het verslag van 's raads handelingen over 1880.) Niemand over de algemeene strekking het woord verlan gende wordt aan de orde gesteld art. 1 der ontwerp-instruc- tieluidende Art. 1De archivaris is onder toezigt van den secreta ris belast met de zorg voor het gemeente-archief en bi bliotheek. De heer Duparc oordeeltdat dit artikelmoeije- lijk onveranderd kan worden aangenomen. Zijn bezwaar is gelegen in den strijd met het voorschrift van de 2e alinea van art. 103 der gemeentewet, dat de secretaris, bij de voor hemkrachtens de le alinea van dat artikeldoor den' raad vaat te stellen instructie inzonderheid ook met de zorg voor het archiefonder toezigt van burgemeester en wethouders, wordt belast. Geheel in overeenstemming hiermede is dan ook art. 7 der instructie van den secretaris vastgesteld. Daarenboven is nog in het slot-artikel (16) van die instructie bepaald, dat het geen betrekkelijk de werkzaamheden of verpligtingen van den secretaris in de gemeentewet of eenige andere wettelijke ver ordening de reglementen van orde voor de vergaderingen van den raad en van burgemeester en wethouders bepaald is, of verder bepaald zal worden wordt gerekend in deze instructie te zijn opgenomen. Met het oog nuzoowel op de gemelde uitdrukkelijke bepaling der gemeentewetals op dievervat in artt. 7 en 16 der instructie voor den secretarismeent spr.dat art. 1 der tegenwoordige ontwerp-instructic, waarbij de archivaris met de zorg voor het archief, onder toezigt van burgemeester en wethouderswordt belastmoet worden ge wijzigd. Het gaat niet op met de zorg voor het archief, die bij de wet aan een speciaal daarvoor aangewezen ambtenaar is opgedragenbij verordening een ander gemeente-ambte naar te belasten. De raad mag niet te werk gaan alsof de bepaling der gemeentewet niet bestond en den archivaris stellen in de plaats van den secretaris en dezen laatste in de plaats van burgemeester en wethouderszij het ook dat de verordening niet aan de goedkeuring van hooger gezag is onderworpen. Het bezwaar kan intusschen worden weggeno men door artikel 1 te doen luidenals volgt „De archivaris staat den secretaris der gemeente bij in diens „zorg voor het gemeente-archief." „Hij is onder toezigt van den secretarisbelast met de „zorg voor de gemeentelijke bibliotheek." Op deze wijze kan het doel worden bereiktzonder met de wet in botsing te komen. Ten aanzien der laatste alinea merkt spr. opdat de wet niets bepaalt omtrent de zorg voor gemeenteraad de gemeentelijke bibliotheeken dat deze zorg mitsdien den archivaris op de voorgestelde wijze kan worden opgedragen. De Voorzitter verklaart, dat juist met het oog op de aangehaalde wetsbepaling, burgemeester en wethouders den archivaris, volgens hun primitief voorstelonder het personeel der secretarie-ambtenaren wilden begrijpen. Nu de raad ech ter anders besloten heeft en moer een zelfstandig ambtenaar voor deze betrekkihg wil, schijnt de zaak moeijelijk anders te kunnen worden geregeld. Het collegie is echter bereidom de door den heer Duparc voorgestelde redactie van art. 1 over te nemen en stelt deze dientengevolge voor. Het dus gewijzigd art. 1 wordt hierna zonder hoofdelijke stemming vastgesteld. Art. 2 van het ontwerp van burgemeester en wethouders geeft geen aanleiding tot bespreking en wordt onveranderd vastgesteld. In art. 3 wordenop voorstel van den heer Duparc overgenomen door burgemeester en wethouders, geroyeerd de woorden „van tijd tot tijd" en „te bewaren", waarna dit artikel zonder hoofdelijke stemming wordt vastgesteld. Naar aanleiding eener opmerking van den heer Duparc, wordt, op voorstel van den heer Dirks, overgenomen door burgemeester en wethoudersde aanhef van art. 4 gelezen in plaats van: „Hij neemt in bewaring de stukken", „hij ont vangt de stukken". Dus gewijzigd, wordt art. 4 vastgesteld. Art. 5, 6, 7 en 8 worden allen onveranderd en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. Bij art. 9 merkt de heer Duparc, in verband met het door hem in den aanvang gereleveerde op, dat den archiva ris volgens de redactie van dit artikelte veel zelfstandig heid wordt toegekend. Bij brand in of nabij het gemeente huis zalvolgens het ontwerp, de archivaris op het archief voor- loopig al die maatregelen nemen, welke hij noodig acht tot redding en behoud van de aanwezige stukken en voorwerpen. Spr. meent, dat ook dit een en ander behoort tot de zorg voor het archief, welke, volgens de wet, aan den secretaris behoort. Bovendien voorziet art. 14 der instructie voor den secretaris ook alweder in deze zaak. Bij dat art. toch is hem de verpligting opgelegd, zich, in geval van brand, ten ge meentehuize te bevinden. Hij zelf zal alzoo de noodige maat regelen ten behoeve van het archief hebben te nemen. Alleen voor het geval, dat de secretaris wordt verhinderd ten ge meentehuize te zijn, zou de archivaris, overeenkomstig het thans gewijzigd artikel 1zelfstandig kunnen han delen. Spr. stelt derhalve voor, art. 9 te lezen als volgt: „Zoodra er brand in of nabij het gemeentehuis ontstaat, be- „geeft hij zich naar het archief en neemt hij aldaar, bij ont stentenis van den secretaris der gemeente, al die maatrege len, welke hij noodig acht tot redding en behoud van de „aanwezige stukken en voorwerpen." Na eenige bespreking tusschen den Voorzitter en den heer Duparc, wordt zonder hoofdelijke stemming conform het voorstel van laatstgenoemde besloten. Artikel 10 wordt, op voorstel van den heer Duparc, overgenomen door burgemeester en wethouders, zoo gewijzigd, dat het luidt: „Art. 10. Hij behoeft verlof van den secre taris, om zich van een tot en met drie dagen, van burge meester en wethoudersom zich langer dan drie dagen buiten de gemeente op te houden. Leeuwarden,' van den November 1880. 145 Hierna wordt dit artikel, evenals ook artikels 11 en 12, zonder hoofdelijke stemming vastgesteld. Bij art. 13 merkt de heer Duparc op, dat gelijksoortige bepaling als de hier bedoeldeook alweder wordt aangetroffen in de instructie voor den secretaris (art. 9). Hij meent, dat ook hier verband tusschen de beide in struction moet worden aangebragt. Daarenboven schijnt het onnoodig te bepalen, tot welk einde het jaarlijksch verslag moet dienen. In verband met een en ander stelt spr. voorart. 13 te lezen, als volgt: „Hij geeft jaarlyks, in de maand Januarij, „aan den secretaris een uitvoerig en beredeneerd verslag van „den toestand van het archief'. Nadat dit voorstel door burgemeester en wethouders was overgenomen, wordt art. 13, dus gewijzigd, vastgesteld. Het slotartikel, art. 14, onveranderd en zonder bespre king goedgekeurd zijnde, wordt de instructie in haar geheel vastgesteld als volgt INSTRUCTIE voor den Archivaris der gemeente Leeuwarden. Art. 1. De archivaris staat den secretaris der gemeente bij in diens zorg voor het gemeentearchief. Hij is onder toezigt van den secretaris, belast met de zorg voor de ge meentelijke bibliotheek. Art. 2. Hij tracht zooveel mogelijk op te sporen alle stuk ken die voor de beoordeeling van de regten der gemeente en ter bevordering van hare belangen uit een wetenschappelijk, geschiedkundig of administratief oogpunt eenige waarde hebben. Hij doet in verband daarmede zoodanige mededeelingen of voorstellen aan burgemeester en wethoudersals hij noodig of nuttig zal oordeelen. Art. 3. Aan hem is opgedragen de gemeentelijke archieven, handschriftenboekenplaten en verdere stukken en voor werpen die reeds zijn of worden bijeengebragttot weten schappelijk en administratief gebruik te rangschikken. Art. 4. Hij ontvangt de stukkendie ter secretarie zijn afgehandeld en onderzoekt of daaraan ook ietsvolgens tijd orde ontbreekt. Indien dit het geval is geeft hij daarvan onmiddelijk kennis aan den secretaris der gemeente. Art. 5. Hij houdt van alle in ontvang genomen stukken aanteekening in een registervolgens door burgemeester en wethouders te geven voorschriften. Art. 6. Hij maakt alphabetische registers op de charters resolutie- en placaatboekenop de stukkenbetreffende regten en verpligtingen der gemeenteop die van door haar ver leende vergunningengesloten overeenkomsten en van alle verdere in het archief aanwezige bescheiden. Op die alphabetische registers maakt hij een algemeenen index, waarvan hij een afschrift aan den secretaris ter hand stelt. Dit afschrift wordt jaarlijks vóór den 1 Februarij door den archivaris bijgewerkt. Art. 7. Hij is verpligt zijn vaste woonplaats te hebben binnen de gemeente. Art. 8. De archivaris zorgt dat het archief dagelijksmet uitzondering van de zon- en feestdagen van des morgens tien uur tot 's namiddags 1 uur geopend zij. Hij is gedurende dien tijd op het archief aanwezig. Art. 9. Zoodra er brand in of nabij het gemeentehuis ont staat, begeeft hij zich naar het archief en neemt hij aldaar bij ontstentenis van den secretaris der gemeente al die maat-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1880 | | pagina 2