182
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 9 December 1880.
tot het laatste te gerakendoch hiertoe wenscht hij niet te komen
langs den afgedwongen weg, die nu wordt voorgeslagen.
De heer Bloembergen geeft nadere inlichting omtrent
den omvang der van het entree regt vrij te stellen ruimte,
die, in vergelijk met de geheele beursruimte, gering zal zijn,
en observeert overigensdat het niet in de bedoeling ligt,
dat daar handel zal worden gedreven. Hij laat echter daar
in hoever men het handelen in de van heffing vrij gestelde
ruimte zal hebben te verbieden, of absoluut moet tegengaan,
maar het ligt z. i. in den aard der zaakdat de graanhande
laren zich zullen begeven naar dat gedeelte van de beurs,
hetwelk voor dien handel is bestemd, de cichorei- en vlas
handelaren weer naar het voor hun handel bestemde gedeelte,
enz,zoodat het wel niet is aan te nemendat op andere
plaatsen handel zal worden gedreven.
In hoofdzaak wil men geheel den bestaanden toestand be
stendigen. Alleen wenscht men een klein gedeelte der beurs
af te zonderen, ten einde de handelaren gelegenheid te ver
schaffen zich gemakkelijk in contact te kunnen stellen met
hunne boodschaploopersmet bestellers, schippers en derge-
lijken. Deze laatsten wenscht men van heffing vrij te stellen,
vooral ook omdat bij de bekendheid dat deze zich meermalen
van en weer naar de beurs moeten begevende heffing voor
hen bepaald bezwarend zou worden. Wordt het thans gedane
voorstel aangenomen, dan zullen de kooplieden zeer gemak
kelijk met hunne bestellers enz. die slechts door eene ba
lustrade van hen gescheiden worden, kunnen spreken en aan
deze hunne orders geven en zal men ook hier een toestand
hebben, zoo als die ook elders is wenschelijk geacht.
De heer Brunger kan ook niet deelen de bezwaren van den
heer van Sloterdijck. Ook elders heeft men, zooals door den heer
Bloembergen teregt is opgemerktin de beurs eene afgesloten
ruimte voor personen als zooeven genoemd zijn. Dit is ook zeer
rationeel en billijk, omdat van die personen, die zich zoo dikwerf
moeten verplaatsen, toch wel niet kan worden gevergd, dat zij
zoo dikwijls zij de beurs bezoekenook entréeregt betalen.
Hierna worden de discussiën gesloten en het voorstel in
stemming gebragt. Met 14 tegen 3 stemmen die van de
heeren Suringar Minnema Buma en van Sloterdijck wordt
tot de voorgestelde wijziging besloten.
De overige wijzigingenvoorgesteld ten opzigte der veror
dening regelende de heffing van beursregten worden allen
zonder hoofdelijke stemming goedgekeurdstrekkende deze
wijzigingen om
art. 2 te lezen
Voor het gebruik van vaste standplaatsen aan de tafels in
de beurswordt per jaar het volgende regt geheven
a. voor eene standplaats .ƒ10
b. voor twee standplaatsen 18
c. voor drie s 25
d. voor iedere standplaats meer „7
De aanwijzing der standplaatsen zal geschieden bij loting
op de wijze door de beurscommissie te regelen.
Art. 3. De woorden „pachters" in dit artikel te vervangen
door „gebruikers" en „pacht" door „gebruik", terwijl het
woord „gebruikte" vervalt.
Art. 5 te lezen
Voor het gebruik van aanplakborden en muurvlakken, wordt
het volgend regt per vierkante decimeter geheven
u. per week 5 cent.
b. drie maanden25
c. per jaar 50 cent.
De aanwijzing van aan plakborden en muurvlakken geschiedt
door de beurscommissie.
Art. 6 vervalt,
j Art. 7 nu art. 0 te lezen
Art. 6. De regtenkrachtens deze verordening verschul
digd worden bij vooruitbetaling voldaan.
Die het gebruik van vaste staanplaatsen in art. 2 en van
de knoppen in art. 4 bedoeldgedurende de eerste zes maan
den van het jaar aanvaardt, betaalt het regt over
een vol jaarbij aanvaarding gedurende de laatste zes maan
den van het jaar is slechts de helft van dat regt verschuldigd.
Indien in den loop van het jaar het gebruik ophoudtge
schiedt geene teruggave van betaalde regten.
In verband met vorenstaande wijzigingen wordt het besluit
regelende de heffing van beursregten in zijn geheel op nieuw
vastgesteld als volgt
De raad der gemeente Leeuwarden
Overwegende dat er noodzakelijkheid bestaat aan een besluit
tot heffing van regten voor het gebruik der beursvan
de aldaar van gemeentewege geplaatste meubelenbenevens
voor het regt van uitstalling en aankondiging
Gelet op art. 10 der verordening, regelende het gebruik
van het beursgebouw en op art. 238 der gemeentewet
Besluit
Art. 1. Voor het gebruik gedurende den beurstijd van de
afgesloten ruimte op de beurs wordt het volgende regt geheven:
1. bij abonnement: a. van ieder persoon vijf gulden per
jaar b. van deelgenooten eener firma of medebestuurders eener
naamlooze vennootschapof bedienden van patroonsfirma's
of naamlooze vennootschappenvan welke door één persoon
reeds een abonnement is verschuldigdtwee gulden vijftig
cent per jaar
2. buiten abonnement voor ieder bezoek tien cent per persoon.
Het belastingjaar loopt van den 1 Januarij tot en met den
31 December.
Voor de abonnementen sub 1 a en b bedoeld, is het volle regt
verschuldigdindien het abonnement in de eerste zes maan
den en de helft indien het in de laatste zes maanden van het
jaar aanvangt.
Art. 2. Voor het gebruik van vaste standplaatsen aan de
tafels in de beurs wordt per jaar het volgende regt geheven
a. voor eene standplaats ƒ10
b. voor twee standplaatsen „18
c. voor drie 25
d. voor iedere standplaats meer „7
x
De aanwijzing der standplaatsen zal geschieden bij loting
op de wijze door de beurscommissie te regelen.
Art. 3. Voor zooverre er sloten aan de tafels of daarbij be-
hoorende laden of kastjes aanwezig zijn, worden die met de daarbij
behoorende sleutels door de gebruikers in goede orde gehouden.
Het staat den gebruikers vrij f in overleg met de beurscom
missie eigen sloten en sleutels te bezigenmits ten
hunnen koste en van geene mindere hoedanigheid dan de
sloten of sleutels die zij doen vervangenen onder voor
waarde dat bij het overgaan der standplaats in gebruik bij
een ander de gebruikte sloten en sleutels in volkomen goe
den toestand zonder vergoeding worden overgeleverd.
Art. 4. In de afrekenkamers kunnen de knoppen ter op
hanging van monsterzakjes worden in gebruik genomen tegen
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden van den 9 December 1880.
183
1 voor iederen knop per jaar. De aanwijzing dier knoppen
geschiedt door de beurscommissie.
Art. 5. Voor het gebruik van aanplakborden en muurvlak
ken wordt het volgend regt per vierkante decimeter geheven
a. per week 5 cent.
b. drie maanden 25
c. jaar 50
De aanwijzing van aanplakborden en muurvlakken geschiedt
door de beurscommissie.
Art. 6. De regten krachtens deze verordening verschul
digd worden bij vooruitbetaling voldaan. Die het gebruik
van vaste standplaatsen in art. 2 en van de knoppen in art.
4 bedoeld gedurende de zes eerste maanden van het jaar
aanvaardt, betaalt het regt over een vol jaar; bij aanvaarding
gedurende de laatste zes maanden van het jaar is slechts
de helft van dat regt verschuldigd. Indien in den loop van
het jaar het gebruik ophoudtgeschiedt geene teruggave van
betaalde regten.
Deze verordening treedt in werking den 1 Januarij 1881.
De wijzigingen, voorgesteld ten opzigte der verordening op
de invordering der beursregten, worden zonder discussie en hoof
delijke stemming vastgesteld als volgt
De woorden „en vergoedingen" voorkomende aan het hoofd
van de verordening, in den titel en in art. 4 vervallen.
„Art. 2 te lezen:
De regten voor het gebruik van meubelen, van knoppen
en het doen van aankondiging, worden bij vooruitbetaling
aan den beursmeester* voldaan tegen overgave van een bewijs
van kwijting van wege de beurscommissie, door den voorzit
ter dier commissie voor „gezien" en door den beursmeester
voor „voldaan" geteekend.
Met inachtneming van deze wijzigingen wordt de verorde
ning, regelende de invordering der beursregten op nieuw
vastgesteld als volgt
De raad der gemeente Leeuwarden,
Gelet op de verordening regelende de heffing van regten
en vergoedinnen voor het bezoeken der beurshet gebruiken
der aldaar van gemeentewege geplaatste meubelen benevens
voor het regt van uitstalling en aankondiging
Gezien art. 257 der gemeentewet
Besluit
Vast te stellen de volgende
VERORDENINGregelende de invordering
der aan de beurs geheven wordende regten.
Art. 1. Het verschuldigde regt zoo voor enkel beursbe-
zoek, als voor abonnementen wordt betaald voor het binnen
treden van de afgesloten ruimte der beurs aan den beurs
meester of aan iemand door hem en onder zijne verantwoor
delijkheid daartoe aan te stellen. Aan geabonneerden wordt
van de betaling een bewijs van kwijting afgegeven waarop
het bedrag der regten de tijd van afgifte en de naam van
den geabonneerde zijn vermeld.
De geabonneerden zijn verpligt deze bewijzen van kwijting
te vertoonen op eerste vraag van de leden der beurscommis
sie of van den beursmeester.
Voor medeteekenende deelgenoten eener firma, medebestuur
ders eener naamlooze vennootschap of hunne bedienden heeft
dit bewijs eene afzonderlijke kleur en is daarop vermeld de
naam van de firma of den patroon.
Art. 2. De regten voor het gebruik van meubelenvan
knoppen, en het doen van aankondiging worden bij vooruitbetaling
aan den beursmeester voldaan tegen overgave van een bewijs
van kwijting van wege de beurscommissie door den voorzit
ter dier commissie voor „gezien" en door den beursmeester
voor voldaan geteekend.
Art. 3. Het binnentreden van het beurslocaal, zonder voor
afgegane betaling van verschuldigde regten, is, behalve aan bur
gemeester en wethouders den directeur, den hoofdopzigter en
de opzigters der gemeentewerken en andere ambtenaren of
beambten in de uitoefening hunner betrekking, aan ieder ver
boden en wordt als ontduiking van belasting aangemerkt.
Art. 4. De regtende afgesloten ruimte van de beurs
betreffendedieom welke reden ookonbetaald zijn geble
ven worden door den gemeente-ontvanger ingevorderd over
eenkomstig de voorschriften van artt. 258261 der gemeentewet.
Art. 5. Deze verordening treedt in werking den 1 Jan. 1881.
De wijzigingen, voorgesteld ten opzigte van het besluit tot
heffing van waagregtenstrekken om
Art. 6 te lezen
voor het gebruik van standplaatsen in de waag wordt per
jaar een regt geheven van 50 ct. per centiare. De aanwijzing
der standplaatsen geschiedt bij loting, op de wijze door de
waagcommissie te regelen.
Art. 7 te lezen:
Voor het gebruik van aanplakborden en muurvlakken wordt
het volgend regt per vierkante decimeter geheven:
a. per week 5 cent.
b. 3 maanden 25 cent.
c.. jaar 50 cent.
De aanwijzing van aanplakborden en muurvlakken geschiedt
door de waagcommissie.
Art. 8 te doen vervallen.
Art. 9, thans art. 8, te lezen:
Art. 8. De regtenbij art. 6 én 7 bedoeldworden bij
vooruitbetaling voldaan.
Het belastingjaar loopt van den len Januarij tot en met
den 31 December.
Die het gebruik van standplaatsenbedoeld bij art. 6ge
durende de eerste zes maanden aanvaardt, betaalt het regt
over een vol jaar; bij aanvaarding gedurende de laatste helft
van het jaar is slechts de helft van dat regt verschuldigd.
Indien het gebruik in den loop van het jaar ophoudt
geschiedt geene teruggave van betaalde regten.
Deze verordening treedt in werking den 1 Januarij 1881.
Met dit tijdstip vervalt het tarief van wik- en weegloonen
en verdere daartoe betrekkelijke werkloonen vastgesteld door
door den raad der gemeente den 19den Junij 1856.
Deze wijzigingen worden allen onveranderd goedgekeurd,
zulks nadat ten opzigte van art. 7, naar aanleiding eener op
merking van den heer Troalstra, nog was medegedeeld
dat met de daarbij bedoelde muurvlakken worden bedoeld die
binnen in het gebouw.
In verband met een en ander wordt het besluit tot heffing
van waagregten in zijn geheel op nieuw vastgesteld als volgt:
De raad der gemeente Leeuwarden
Overwegende dat er noodzakelijkheid bestaat tot wijziging
en aanvulling van het tarief der wik-en weegloonen aan de waag;
Gelet op art. 20 der verordening regelende het gebruik van
het waaggebouw en op de artikelen 238 en 254 der gemeentewet
Besluit