184
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 9 December 1880.
Art. 1. Voor het wegen en verwerken der aan de waag
aangevoerde waren is verschuldigd
BOTER.
Van elk y4 vat 0.10
Va0.08
Vis 0.04
KAAS.
Van elke partij van 125 kilogram of minder 0.02
Boven de 12s tot en met 25 kilogram 0.03
25 50 0.08
Van elke meerdere 50 kilogram of minder 0.0G
WOL.
Los of gepakt in zakken van minder dan 150 kilogram
Van elke partij van 125 kilogram of minder 0.025
Boven de 12s tot en met 25 kilogram 0.04
ff 25 50 0.09
Van elke meerdere 50 kilogram of minder 0.07
Gepakt in balen of zakken die per stuk 150
kilogram of meer wegen
Van elke baal of zak 0.30
GESLAGT VEE en alle andere NATTE en
DROOGE WAREN.
Van elke partij van 125 kilogram of minder ƒ0.023
Boven de 125 tot en met 25 kilogram 0.035
25 50 0.085
Van elke meerdere 50 kilogram of minder 0.06
Art. 2. Voor het door den waagmeester af te geven billet
van elke gedane weging, indien dat verlangd wordt, is ver
schuldigd ƒ0.025.
Art. 3. Behoudens het bepaalde bij art, 6, is voor het
uitstallen van vaten boter en van kaas in de waag geen af
zonderlijk regt verschuldigd.
Voor het bewaren van vaten boter in de daarvoor bestemde
bewaarplaats is door den belanghebbende telkens verschuldigd
een regt van vijf cent per vat, voor den tijd verloopende
tusschen den eenen en den anderen dag voor den verkoop
van boter aan de waag bestemd, met een minimum van vijf
en twintig cent.
Art. 4. De bij artikel 1 bepaalde regten zijn verschuldigd
door hem die de weging heeft verlangdhetzij kooper of
verkooper.
De plaatsing der goederen in de waag wordt geacht het
verzoek tot weging in te sluiten.
Het regt in art. 3 genoemdis verschuldigd door hem, die
de bewaring heeft verlangd.
Art. 5. Onder de bij dit tarief bepaalde regten is niet
begrepen wat krachtens het provinciaal reglement op de bo
tervaten tot vinding van tractement en reiskosten voor den
keurmeester der botervatenwordt ingevorderd.
Art. 6. Voor het gebruik van staanplaatsen in de waag
wordt per jaar een regt geheven van 50 cent per centiare.
De aanwijzing der standplaatsen geschiedt bij loting op de
wijze door de waagcommissie te regelen.
Art. 7. Voor het gebruik van aanplakborden en muur
vlakten wordt het volgend regt per vierkante decimeter ge
heven
a. per week5 cent_
b. 3 maanden 25
c: jaar 50
Art. 8. De regten bij artikelen 6 en 7 bedoeld, worden
bij vooruitbetaling voldaan.
Het belastingjaar loopt van den In Januarij tot en met
den 3ln December. Die het gebruik van de standplaatsen
I bedoeld bij art. b aanvaardt gedurende de eerste zes maanden,
betaalt het regt over een vol jaar; bij aanvaarding gedurende
de laatste helft van het jaar is slechts de helft van dat regt
j verschuldigd.
Indien in den loop van het jaar het gebruik ophoudtge
schiedt geene teruggave van betaalde regten.
Deze verordening treedt in werking den 1 Januarij 1881.
Met dit tijdstip vervalt het tarief van wik- en weegloonen
en verdere daartoe betrekkelijke werkloonenvastgesteld door
den raad der gemeente den 19 Junij 1856.
De verschillende wijzigingen, voorgesteld ten opzigte der
verordeningregelende de invordering der waagregtenwor
den zonder discussie en hoofdelijke stemming vastgesteld
strekkende deze wijzigingen om
aan het hoofd der verordening het woord „vergoedingen"
te doen vervangen door „regten";
de woorden voorkomende in den titel „en vergoedingen"
te doen vervallen.
Art. 2 te lezen:
de regten, verschuldigd voor de vaste standplaatsen en het
doen van aankondiging wordenbij vooruitbetalingvoldaan
aan den waagmeester, tegen overgave van een bewijs van
kwijting van wege de waagcommissie door den voorzitter der
commissie voor „gezien" en door den waagmeester voor „vol
daan" geteekend.
Art. 6. De in dit artikel voorkomende woorden „en ver
dere vergoedingen" te doen vervallen.
Tengevolge deze wijzigingen wordt de verordening regelende
de invordering van waagregten in haar geheel op nieuw vast
gesteld als volgt:
De raad der gemeente Leeuwarden
Gelet op de verordening, regelende de heffing van weeg-,
werk- en bewaarregtenvan regten voor vaste stand
plaatsen in de waag, benevens voor het regt van uitstalling
en aankondiging;
Gezien art. 257 der gemeentewet;
Besluit:
Vast te stellen de volgende
VERORDENING, regelende de invordering
der aan de waag geheven wordende regten.
Art. 1De weeg- werk- bewaar- en verdere regten wor
den van de schuldenaren ingevorderd door den waagmeester.
Art. 2. De regten verschuldigd voor de vaste standplaat
sen, en het doen van aankondiging worden bij vooruitbeta
ling voldaan aan den waagmeester, tegen overgave van een
bewijs van kwijting van wege de waagcommissie door den
voorzitter dier commissie voor „gezien" en door den waag
meester voor „voldaan" geteekend.
Art. 3. De weeg-werk- en bewaarregten zijn dadelijk na
de weging of in bewaringstelling der producten of waren ver
schuldigd en moeten terstond bij de aanvraag worden betaald.
Art. 4. In geval van verschil over het bedrag der ver
schuldigde regten is de schuldenaar verpligt het door den
waagmeester gevorderde bedrag dadelijk te voldoen, behou
dens beroep op de waagcommissie die bij gegrond bevin
ding van het beroep den waagmeester gelast het te veel ge
vorderde terug te betalen.
Art. 5. Geene goederen mogen van uit de waag worden weg
gevoerd, zonder dat de daarvoor verschuldigde regten zijn betaald.
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 9 December 1880.
185
Overtreding van dit artikel wordt als ontduiking van be-
lasting aangemerkt.
Art. 6. De regten de waag betreffende, die, om welke
reden ook, onbetaald zijn gebleven, worden door den ge
meente-ontvanger ingevorderd, overeenkomstig de voorschrif
ten van artt. 258261 der gemeentewet.
Art. 7. Deze verordening treedt in werking den 1 Jan. 1881.
Alsdan vervalt de verordening op de invordering der werk
en weegloonen enz., vastgesteld den 19 Junij 1856.
3. Voorstel van burgemeester en wethouders op een adres
van het bestuur van het Friesch Genootschap van geschied-,
oudheid- en taal-kundeom eenige voorwerpen van de gemeente
in bruikleen te ontvangen.
Met het oog op het reeds vergevorderd uur wordt de be
handeling van dit voorstel tot nader uitgesteld.
4. Voorstel van burgemeester en wethouders op een adres
van E. van Zuijlenom een plek gemeentegrond in de St.
Anthonijstraat onderhands te huren.
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt conform
de conclusie van dit voorstel besloten:
Voorbehoudens goedkeuring van heeren gedeputeerde' sta
ten aan Engelbert van Zuijlentuinier te Leeuwardenon
derhands in buur af te staan een plek gemeentegrond, gele
gen ten westen van de St. Anthonijstraat te Leeuwardenin
sectie C no. 842ter grootte van drie honderd negen en
twintig drie vierde centiare, voor den tijd van een jaar, in
te gaan den 12 Mei 1881, en zulks voor een som van ƒ50,
onder voorwaarde dat de verhuurder de overeenkomst gedu
rende den huurtijdhetzij voor de geheele plek grond of voor
een gedeelte daarvan kan doen eindigen, mits van het voor
nemen daartoe drie maanden te voren opzegging.doende enverder
op voorwaarden door burgemeester en wethouders te bepalen.
5. Een voorstel van burgemeester en wethouders op een adres
van W. Beintemaom een perceel bouwland op Olde-Galileën
onderhands te huren.
De conclusie van dit voorstel luidt:
Voorbehoudens goedkeuring van heeren gedeputeerde staten,
met ingang van den 5 Maart 1881voor den tijd van één jaar
onderhandsin huur af te staan aan Willem Beintema, garde
nier te Leeuwardenhet aan de gemeente behoorend perceel
bouwland, gelegen op Olde-Galileën, ten kadaster bekend
sectie F no. 1576, tegen betaling eener huursom van een
honderd tachtig gulden en verder op de voorwaarden voor
het loopende huurjaar geldende, aangevuld op de wijze als
burgemeester en wethouders dienstig zullen achten.
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt dienover
eenkomstig besloten.
6. Een voorstel van burgemeester en wethouders op een
verzoek van dr. J. M. Baart de la Failleom eervol ontslag
als lid van het bestuur van het stads ziekenhuis.
Overeenkomstig de strekking van dit voorstel wordt zonder j
discussie en hoofdelijke stemming besloten aan den heer dr.
J. M. Baart de la Faille, naar aanleiding van zijn daartoe
gedaan verzoekmet ingang van 1 Januarij 1881 op de
meest eervolle wijze ontslag te verleenen als lid der commissie
van bestuur over het stads ziekenhuisonder dankbetuiging i
voor de veie goede dienstengedurende een tijdvak van j
27 jaren in die betrekking aan de gemeente bewezen.
7Rapport eener raadscommissie omtrent het onderzoek der
begrooting van administratiekosten van de stadsbank van leening,
dienst 1881
j Conform het voorstel der raadscommissie wordt de aangebo
den begrooting goedgekeurd en wel tot een bedrag van ƒ5970.
8. Benoeming van een lid der commissie van bestuur over
het stads ziekenhuis.
Door de commissie van bestuur worden aanbevolen de heeren
dr. J. v. d. Scheer en dr. O. Schreuder terwijl door burge
meester en wethouders naar aanleiding van art. 2 van het
reglement op gemelde instelling worden aanbevolendr. M.
J. Baart de la Faille en dr. N. Lobrij van Troostenburg de
Bruijn.
Met 13 van de 16 stemmen wordt de heer dr. J. v. d.
Scheer tot lid der commissie van bestuur over het stads zie
kenhuis benoemd. Drie stemmen werden uitgebragt op den
heer dr. O. Schreuder.
9. Benoeming van een lid der commissie voor het ontwerpen
van strafverordeningen.
Met 14 van de 16 stemmen wordt de heer mr. J. Minnema
Buma als zoodanig benoemd. Op de heeren mr. C. van
Eijsinga en mr. J. S. baron van Harinxma thoe Slooten werd
ieder 1 stem uitgebragt.
De benoemde ter vergadering aanwezig, verklaart zijne
benoeming aan te nemen.
De Voorzitter verlaat de vergadering wordende het pre
sidium tijdelijk opgedragen aan den heer E. Bloembergen.
10. Benoeming van een lid der commissie van toezigt op
de scholen van middelbaar onderwijs.
Aanbevolen worden de heeren
1. Mr. Gerardus Anthonij Visscher 2. Mr. Johannes Leo-
nardus van Sloterdijck3. Mr. Eduard Star Busman.
Eerstgenoemde wordt met 12 van de 15 stemmen tot ge
melde betrekking benoemd. Op den heer mr. J. L. van
Sloterdijck werden 2 stemmen uitgebragtterwijl de heer mr.
E. Star Busman 1 stem verkreeg.
11. Benoeming van twee leden der commissie van toezigt op
het lager onderwijs.
Aanbevolen worden:
a. voor de vacature, te ontstaan door periodieke aftre
ding van den heer J. J. Munniks de Jongh, de heeren:
J. J. Munniks de Jong, mr. B. W. N. Servatius en mr.
J. C. Meijer;
b. voor de vacaturete ontstaan door periodieke aftreding
van den heer A. Duparc, de heeren: A. DuparcF. H. Schef-
felaar Klots en IJ. Lam Az.
De uitslag der gehouden stemmingen is, dat de heer J. J.
Munniks de Jongh met algemeene en de heer Duparc met
14 van de 15 stemmen wordt herbenoemd.
Op den heer H. Lam Az. werd 1 stem uitgebragt.
Naar aanleiding eener desbetreffende vraag van den voor
zitter verklaart de heer Duparcdat hij genegen is zijne her
benoeming aan te nemen.
De heer mr. J. Minnema Buma verlaat de vergadering.
12. Benoeming van een lid van het collegie van curatoren
van het gymnasium.
Door curatoren worden aanbevolen de heeren:
1. Mr. J. Minnema Buma, aftredend curator.
2. Mr. J. Dirks, en
3. Mr. B. W. N. Servatius.
Met algemeene (14) stemmen wordt eerstgenoemde als cu
rator van het gymnasium herbenoemd.
Niets verder te behandelen of voorgesteld zijnde, sluit de
Voorzitter de vergadering.