38 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 28 April en 5 Mei 1881. De heer Troelstra zal voor het amendement van den heer Duparc stemmen. Hij meent dat de voorgestelde jaarwedden niet in verhou ding staan tot die van elderszelfs niet met die van de hoof den der scholen te Franeker en Sneek. Wat indertijd gezegd is bij de regeling der jaarwedden van de leeraren aan het gymnasiumacht hij ook hier toepasse lijk om namelijk niet beneden de cijfers van andere gemeen ten te gaan. Men moet in deze zaak niet bekrompen zijn men loopt dan gevaar van hier niet de bekwaamste en geschikste onder wijzers te krijgen. Ook de behoeften in Leeuwarden zijn meerdere en eischen dus grooter uitgaven dan in menige andere gemeente. Hierna wordt het amendement van den heer Duparc in stemming gebragt en verworpen met zestien tegen vier stem men. Vóór stemden de heeren Hommes, Duparc, de la Faille en Troelstra. Artikel 1 wordt daarna zooals het geamendeerd iszonder hoofdelijke stemming aangenomen. De Voorzitter stelt voor om de verdere behandeling van deze verordening aan te houden tot eene volgende vergadering. Dienovereenkomstig besloten. 5. Voorstel van burgemeester en wethouders tot het aan brengen van rails en wagentjes voor den aan- en afvoer van boter en kaas naar en van de Waag. Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt conform de conclusie van dat voorstel besloten: a. burgemeester en wethouders te magtigen tot het doen aanbrengen van railszooals die op de situatie-teekening zijn aangeduid en het aankoopen van zes wagentjes voor denaan- en afvoer van boter en kaas naar en van de waag b. ter zijner tijd de noodige financiële voorstellen te doen tot bestrijding van de kosten daarvan. V. Wordt ter tafel gebragt het rapport der commissie omtrent het onderzoek der bij gedeputeerde staten ingediende reclames tegen het primitief kohier der directe belasting op het inkomen, dienst 1881. Besloten dat rapport voor de leden ter visie te liggen om het in eene volgende vergadering te behandelen. Niets meer aan de orde zijndesluit de Voorzitter de ver gadering. VERBETERINGEN: Op bladz. 29 van het verslag moeten in het door den heer Dirks gesprokene wegvallen de woorden: evenals het geval geweest is met de in 1879 (lees 1877) gehouden tentoonstelling van Friesche oudhedenen op bladz. 31, regel 14, v.b. in plaats van 3 jaar gelezen worden worden 9 jaren. Op bladz. 31 moeten in het door den heer Bruinsma gesprokene, de woorden: Dit mag z. i. van gemeentewege niet worden bevorderdworden gelezen: Dit mag z. i. van gemeentewege wel worden bevorderd. Vergadering van Donderdag den 5 Mei 1881. Tegenwoordig 17 leden. Afwezig de heeren Rengers en de la Faille met- en van Harinxma en Troelstra zonder kennisgeving. Voorzitter: de heer J. J. Bruinsma, oudste wethouder, bij afwezigheid van den burgemeester. I. De notulen van de vorige op 28 April 1.1. gehouden vergadering worden gelezen en goedgekeurd. II. Wordt ter tafel gebragt en ten fine van onderzoek en rapport in handen gesteld van de heeren Suringar, Troelstra en van Harinxma de rekening en verantwoording van het Nieuwe Stads Weeshuis, dienst 1880. III. Wordt medegedeeld a. dat door gedeputeerde staten is goedgekeurd 's raads besluit tot onderhandsche verhuring van het terrein van den voormaligen Harlingerstal aan J. F. Klazema; b. dat door den minister van binnenlandsche zaken is goedgekeurd 's raadsbesluit tot wijziging der verordening re gelende de jaarwedden van de leeraren aan 't gymnasium. IV. Wordt in behandeling genomen: 1. Rapport eener raadscommissie omtrent de bij gedepu teerde staten ingediende reclames tegen het primitief kohier der directe belasting op het inkomen. De Voorzitter acht het noodig eene vergadering met ge sloten deuren te houden en heft de openbare tijdelijk op. Na heropening der openbare zitting woidt aan de orde ge steld 2. Voorstel van burgemeester en wethouders tot onder- handschen aankoop van vastigheden voor de stichting van een school op het Vliet. De discussiën over dit voorstel geopend zijndevraagt de heer Plantenga te worden ingelicht of bij de in den laat- sten tijd genomen beschikkingen van den minister van bin nenlandsche zaken ter zake de plannen voor schoolstichting, ook aan zijne goedkeuring moet worden onderworpen de plaats waar de school zal worden gesticht. De Voorzitter antwoordt daarop ontkennend. De heer Duparc wenscht de vraag van den heer Plan tenga nader te beantwoorden. Het besluit van den raad tot bepaling van de plaatswaar een schoollokaal zal worden ge- gevestigd isvolgens art. 19 der wet op het lager onder wijs aan de goedkeuring van gedeputeerde staten onder worpen. De heer van Eijsinga heeft met genoegen van het voor stel van burgemeester en wethouders kennis genomenook omdat hij de koopprijzen van de eigendommenvoor de gemeente zeer aannemelijk acht. Hij moet echter opmerkendat hij den aankoop der beide woningenbehoorende aan de wed. Aalderink c. s.niet noodzakelijk acht. De aankoop zoude alleen kunnen strekken om den toegang tot de school te verbeteren, terwijl de steeg daarvoor z. i. voldoende gelegenheid aanbiedt. De ruimte voor speelplaats die thans misschien niet voldoende iskan door den aankoop van het land achteruit uitgebreid worden, zoodat ook dit geene reden kan zijn om den aankoop nood zakelijk te maken. Hoezeer den aangeboden koopprijs billijk achtendezal hij op vorengenoemde gronden zich tegen dien aankoop verklaren. - Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan den 5 en 7 Mei 1881. 39 De heer Wiersma acht de meening van den heer van Eijsinga niet juist. Het terreinwaarop de beide woningen staan maakt een integrerend deel nit van den geheelen aan koop die hier wordt voorgesteld. De steeg is niet breed ge noeg, terwijl elke andere flinke toegang tot de school zal ontbreken. De aankoop van de woningen is gegrond op de verkrijging van een beteren toegang tot de schooldie als 't ware onmisbaar is. Hij zou het zelfs geraden achtenom wanneer niet tot den aankoop der woningen werd beslotenin dat geval het geheele voorstel door burgemeester en wethouders in nadere overweging te nemen. De heer Dirks meent dat het wel noodzakelijk is om de beide woningen aan te koopen. De speelplaats der bestaande school wordt te bekrompen als daarvan de kinderen van de vier andere localen zullen moeten gebruik makenen ter tegemoetkoming daaraan moet terrein worden aangekocht. De aankoop der woningen acht hij dus niet alleen dienstig tot verbetering van den toegang der schoolmaar kan ook strekken tot vergrooting van de speelplaats. Hierna worden de onderdeelen der conclusie in stemming gebragt en 1 en 2 achtereenvolgend aangenomen met alge- meene stemmenterwijl onderdeel 3nadat de beer van Eijsinga zich daartegen verklaard doch geen stemming ver langd hadzonder hoofdelijke stemming aangenomen zoodat is besloten Voorbehoudens goedkeuring van heeren gedeputeerde staten, voor de gemeenteten behoeve van de stichting van een schoolgebouw voor openbaar lager onderwijs aan te koopen'. 1. van mr. J. Bieruma Oosting het noordelijk gedeelte, ter grootte van ongeveer 4200 centiare, van een perceel weiland, kadastraal bekend sectie G no. 3138voor eene som van ƒ4000 of ongeveer ƒ1 de centiare en verder op de de voor waarden vermeld in de missive van den heer mr. J. Bieruma Oosting, dd. 24 Februarij 1881; 2. burgemeester en wethouders te magtigen tot aankoop van twee meter breedte grond gelegen ten zuiden van- en parallel loopende met de op situatie-teekening aangeduide sloot, en zulks tegen een prijs, berekend per centiare, naar hetgeen aan den heer mr. J. Bieruma Oostingzal worden betaald voor den grond sub 1 bedoelden verder op voor waarden door burgemeester en wethouders te bepalen 3. van de weduwe A. Aalderinkgeboren Janneke Jans van der Veen Jan Aalderink Anna Margaretha Aalderink Willem AalderinkRinkje Aalderink gehuwd met ASschinus Ringnalda en Henderikus Aalderinktwee woningenten kadaster bekend gemeente Leeuwarden en sectie G nos. 3030, 3031 en 3032plaatselijk gekwoteerd Zuidvliet, Hellingbuurt, no. 224 en 226 voor een som van ƒ3380 en verder op voor waarden door burgemeester en wethouders nader vast te stellen. Hierna sluit de Voorzitter de vergadering. Vergadering van Zaturdag 7 Mei 1881. Tegenwoordig 18 leden. Afwezig de heeren Rengersde la Faille en van Sloterdijck met kennisgeving. Voorzitter de heer J. J. Bruinsma, oudste wethouder, die bij afwezigheid van den burgemeester diens functiën waarneemt. I. Wordt aan de orde gesteld de voortzetting der behan deling van het rapport der raadscommissie omtrent het onder zoek der reclames bij gedeputeerde staten ingediend tegen het primitief kohier der directe belasting op het inkomen dienst 1881. De Voorzitter het noodig achtende dat daartoe eene ver gadering met gesloten deuren wordt gehoudenheft de open bare tijdelijk op. Na heropening der openbare zitting geene zaken meer aan de orde zijndesluit de voorzitter de vergadering.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1881 | | pagina 1