4G Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 12 Mei 1881. lijks door burgemeester en wethouders uit het onderwijzend personeel der openbare lagere scholen benoemd. Burgemeester en wethouders wijzen tevens den onderwijzer aandie met de leiding van liet herhaliugsonderwijs wordt belast. In beide gevallen worden de arrondissements-sclioolopzie- ner en de commissie van toezigt op het lager onderwijs ge hoord. Art. 14. Waar in deze verordening wordt gesproken van onderwijzerszijn hieronder de onderwijzeressen begrepenten ware het tegendeel uitdrukkelijk zij bepaald. Overgangsbepalingen. Art. 15. Bij het in-werking-treden dezer verordening wor den gebragt tot de scholen der: eerste klasse de tegenwoordige scholen nos. 2 en 3 tweede a school no. 4 - b scholen nos. 1, 5, Gen 7; derde 8,9,10 en 11. Art. 16. De oprigting der in art. 10 bedoelde herhaling- scholen geschiedt binnen drie maanden na het in-werking- treden dezer verordening. Art. 17. De invoering van het onderwijs in het handtee- kenen op alle scholen geschiedt binnen één jaardie van het onderwijs in de gymnastiek op alle scholen binnen drie ja- ran na het in-werking-treden dezer verordening. Art. 18. De bepaling van art. 9 geldt niet voor het te genwoordige hoofd van de school der tweede klasse a. Art. 19. Deze verordening treedt in werking den len. Julij 1881. By hare invoering zijn alle bestaande verordeningen betref fende onderwerpenbij deze verordening geregeldvervallen. B. De raad der gemeente Leeuwarden Overwegendedat ertengevolge van de invoering der wet van 17 Augustus 1878 (Staatsblad no. 127), noodzakelijkheid bestaatover te gaan tot eene nieuwe regeling der jaarwed den van de onderwijzers aan de scholen van openbaar lager onderwijs in de gemeente Gezien art. 2G dier wet Besluit: Vast te stellen navolgende VERORDENING tot regeling der jaarwedden van de onderwijzers aan de gemeentescho len van openbaar lager onderwijs in de gemeente. Art. 1. De jaarwedden van de hoofden der scholen van openbaar lager onderwijs bedragen aan de school der eerste klasse voor jongens ƒ1800, -» n t - meisjes a. voor een onderwijzer .,1800, b. eene onderwijzeres - 1400, r r n tweede ld. a 1400 scholen - b en der derde klasse „1150. A rt. 2. De jaarwedden van de overige onderwijzers bedragen van den eersten onderwijzer aan de school der eerste klasse voor jongens 1000 i meisjes 900 ft tweede a 1000 scholen b en der 3e klasse 800 van de verdere onderwijzers aan de school der eerste klasse voor jongens G50 overige scholen GOO Art. 3. De jaarwedden van de onderwijzeressen uitslui tend belast met het onderwijs in de handwerken voor meis jes bedragen aan de school der eerste klasse voor meisjes 500 aan de overige scholen ƒ100 tot ƒ250, telkens bij raads besluit te bepalen. Art. 4. Wordt het onderwijs in het handteekenen buiten den gewonen schooltijd gegeven dan wordt aan den daar mede belasten onderwijzer jaarlijks ƒ50 boven de in art. 2 bepaalde jaarwedde toegekend. Art. 5. De jaarwedden van de onderwijzershoofden van scholen kunnenna twaalfjarigen diensttijd als zoodanig in deze gemeente, met ƒ100, na zoodanigen vijf en twintig jarigen diensttijd met 200 worden verhoogd. Art. G. De toelage voor ièderen kweekeling bedraagt ƒ50 in het jaar. Art. 7. De onderwijzersdie met het onderwijs aan de herhalingscholen zijn belastontvaugen jaarlijks boven de in art. 1 en 2 bepaalde jaarwedde a. de onderwijzers met de leiding van het onderwijs belast aan de school met driejarigen cursus 250 aan de overige scholen 150 b. de overige onderwijzers aan de school met driejarigen cursus 200 aan de overige scholen 100. Art. 8. Waar in deze verordening wordt gesproken van onderwijzerszijn hieronder de onderwijzeressen begrepen, ten ware het tegendeel uitdrukkelijk zij bepaald. Overgangsbepalingen. Art. 9. De bij de invoering dezer verordening in betrek king zijnde onderwijzers die eene hoogere jaarwedde genie ten dan bij deze verordening is bepaald blijven in het ge not dier jaarwedde. Art. 10. De bepaling van art. 5 geldt niet voor het tegen woordige hoofd van de school der eerste klasse voor jongens. Art. 11. Deze verordening treedt in werking met den ln Julij 1881. Bij hare invoering zijn alle bestaande verordeningen tot regeling van de jaarwedden van het onderwijzend personeel in de gemeente vervallen. C. De raad der gemeente Leeuwarden Overwegendedat ertengevolge van de invoering der wet van 17 Augustus 1878 (Staatsblad no. 127)noodzake lijkheid bestaatover te gaan tot eene nieuwe regeling der heffing van schoolgeld voor het onderwijs op de scholen van openbaar lager onderwijs in de gemeente Gezien artt. 4G en 48 dier wet Besluit Vast te stellen navolgende VERORDENING tot heffing vai schoolgelden voor het onderwJs op de scholen van open baar lager onderwijs in de gemeente. Art. 1. Ter tegemoetkoming, in de kosten van het lager onderwijswelke voor rekening der gemeente blijvenwordt voor ieder schoolgaand kind eene bijdrage onder den naam van schoolgeld geheven. Verslag der handelingen van den gemeentel' Het schoolgeld bedraagt jaarlijks voor: a. de scholen der eerste klasse 22 b. de school der tweede klasse a wegens 1. het onderwijs in: het lezen, de nuttige handwerken voor meisjes de beginselen der algemeene geschiedenis het handteekenen de gymnastiek en de fraaije handwerken voor meisjes f 12 2. het onderwijs bovendien in: de beginselen der Fransche taal en die der wiskundein de daarvoor aangewezen klas sen 15 c. de scholen der tweede klasse b ƒ3. Art. 2. Het onderwijs op de scholen der derde klasse wordt kosteloos gegeven. Art. 3. Voor minvermogenden bedraagt het schoolgeld voor de scholen der eerste klasse en der tweede klasse a slechts de helft. Onvermogenden worden in het geheel niet aan de heffing onderworpen indien dit ten hunnen behoeve wordt verlangd. De beoordeeling van het min- of het onvermogen is aan burgemeester en wethouders Art. 4. Indien meer dan één kind uit hetzelfde gezin de zelfde school of scholen van dezelfde klasse bezoekt, bedraagt het in art. 1 bepaalde schoolgeld voor het tweede en ieder volgend kind de helft. Art. 5. Het schoolgeld is verschuldigd door hen die de kinderen ter school hebben gezonden aan de scholen der eerste klasse en der tweede klasse a op den eersten dag der maanden Januarij AprilJulij en Octobertelkens een vierde gedeelte aan de scholen der tweede klasse b op den eersten dag van elk tweemaandelijksch tijdvaktelkens een zesde gedeelte. Art. 6. Voor de leerlingen, die in de eerste helft van het ingetreden driemaandelijksch of tweemaandelijksch tijdvak op de school worden geplaatstis het volle bedrag voor hen die in de tweede helft op de school komen, de helft van het schoolgeld over die tijdvakken verschuldigd. Dit laatste geldt mede voor de leerlingen die in de eerste helft der genoemde tijdvakken de school verlaten mits van het voornemen daartoe vóór den achtsten dag van de inge treden tijdvakken aan het hoofd der school schriftelijk ken nis zij gegeven. Art. 7. Indien leerlingenhetzij om tot aan ofbijdejaar- lijksche openbare les tegenwoordig te zijn, hetzij wegens ziekte of andere onvoorziene gevallen, slechts enkele dagen van de in het vorige artikel gemelde tijdvakken de school hebben be zocht, kan door burgemeester en wethouders ontheffing van de betaling van schoolgeld voor die dagen worden toegekend. Art. 8. In geen geval wordt teruggaaf van betaald school geld verleend. Overgangsbepalingen. Art. 9. Deze verordening treedt in werking voor de scho len der eerste klasse en der tweede klasse a met den aanvang van het eerste driemaandelijksch tijdvakvoor de scholen der tweede klasse b met het begin van het tweemaandelijksch tijdvak na het tijdstipwaarop zij door den koning is goed gekeurd. Bij hare invoering zijn alle bestaande verordeningen betref fende de heffing van schoolgeld vervallen. D. De raad der gemeente Leeuwarden Gezien zijn besluit van hedenhoudende vaststelling eener aad te Leeuwarden, van den 12 Mei 1881. 47 verordening tot heffing van schoolgelden voor het onderwijs op de scholen van openhaar lager ouderwijs in de gemeente; Besluit Vast te stellen navolgende VERORDENING op de invordering der school gelden. voor het onderwijs op de scholen van openbaar lager onderwijs in de gemeente. Art. 1. De hoofden der scholen van de eerste klasse en van de tweede klasse a zenden binnen tien dagen na den aanvang van elk kwartaaldie der scholen van de tweede klasse b binnen vijf dagen na den aanvang van elk tweemaan delijksch tijdvak aan burgemeester en wethouderslijsten bevattende 1. de namen en voornamen der tot hunne scholen behoo- rende leerlingen 2. de namenvoornamen en woonplaatsen van hendie ze ter school zenden 3. het bedrag van het voor ieder leerling over het boven gemelde tijdvak verschuldigde schoolgeld. Zijn op de scholen waarvoor het schoolgeld per kwartaal wordt ingevorderd in den loop van een vorig kwartaal en op diewaarvoor de invordering per twee maanden geschiedt, in den loop der vorige maand leerlingen toegelatendan wordt het schoolgeld voor zoodanig tijdvak tegelijk met dat voor het aangevangene op de in te zenden lijst uitgetrokken. Art. 2. De in het vorige artikel bedoelde lijsten worden zoo spoedig mogelijk door burgemeester en wethouders vastgesteld en aan den gemeente-ontvanger ter invordering gezonden. Art. 3. Tegelijk met de toezending der lijsteD geschiedt daarvan door burgemeester en wethouders openbare kennisgeving. Art. 4. De schoolgelden moeten zijn betaald 1. wegens de scholen der eerste klasse en der tweede klasse a vóór het einde der eerste maand van elk kwartaal 2. wegens de scholen der tweede klasse b vóór den laat ste n dag van de eerste maand van het tweemaandelijksch tijdvakwaarover ze verschuldigd of waarin ze op de in art. 1 bedoelde lijsten gebragt zijn. Bij nalatigheid of weigering van betalinggeschiedt de in vordering overeenkomstig de voorschriften van de artt. 258 262 der gemeentewet. Art. 5. De gemeente-ontvanger geeft wegens de scholen der eerste klasse en der tweede klasse a vóór het einde van elk kwartaalwegens die der tweede klasse b ten minste twee dagen vóór liet einde van elk tweemaandelijksch tijdvak aan burgemeester en wethouders berigt van den stand dei- invordering van de schoolgelden. Art. G. Deze verordening treedt in werking tegelijk met die tot heffing van schoolgelden voor het onderwijs op de scholen van openbaar lager onderwijs in de gemeente. E. De raad der gemeente Leeuwarden Overwegendedat er noodzakelijkheid bestaatbepalingen te maken ter uitvoering van de bij besluit van heden vast gestelde nieuwe regeling van het openbaar lager onderwijs in de gemeente Besluit Vast te stellen navolgende VERORDENING ter uitvoering van de nieuwe regeling van het openbaar lager onderwijs in de gemeente. Art. 1. Om op de scholen der eerste, tweede en derde klasse

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1881 | | pagina 4