fa
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den O Junij 1881.
van hel primitief kohier der directe belasting op het inkomenI
dienst 1881 overeenkomstig door gedeputeerde staten op reclames I
genomen beschikkingen
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt conform
het voorstel van burgemeester en wethouders vastgesteld na-
volgend besluit:
„De raad der gemeente Leeuwarden
Gezien de resolutie van gedeputeerde staten van Friesland,
dd. 25 Mei 1881 2e afd.no. 39waarbij uitspraak is ge
daan omtrent de bij hun collegie ingediende reclames tegen
aanslagen op het kohier van de directe belasting op het in
komen ten behoeve dezer gemeente over het dienstjaar 1881
Gelet op het daartoe betrekkelijk voorstel van burgemees
ter en wethouders, aangeboden ter vergadering van heden;
Besluit
1. de door gedeputeerde staten bij voormelde resolutie be
oogde wijzigingen in het kohier aan te brengen
2. het kohier finaal vast te stellen in belastbaar inkomen
tot een bedrag van ƒ4,382,240.en in totaal der aanslagen
ter somma van ƒ154,254.70;
3. te bepalen dat vermits het montant der aanslagen het
op de gemeente-begrooting uitgetrokken cijfer ad 149,637.71
met een bedrag van 4616.99 overtreft, van die aanslagen
97°/0 zal worden ingevorderd, tengevolge waarvan zal worden
geïnd eene som van 149,627.06
4. in voldoening aan het daartoe door gedeputeerde staten
bij hunne voormelde resolutie gedaan verzoek de reclaman
ten door uitreiking van extracten uit die resolutieieder voor
zooveel hem betreftvan de op hunne bezwaarschriften ge
nomen beslissing mededeeling te doen.
Na de vaststelling van dit besluit wordt, overeenkomstig
het heden ingediende voorstel van de lieeren mr. J. Dirks
en G. T. N. Suringar, overgegaan tot
5Benoeming van een ambtenaar van den burgerlijken stand.
Na eenige bespreking tussclien de hoeren van Sloterdijck
en Dirks wordt, met 15 van de 18 stemmen, de heer mr. J.
Minnema Buiua voor onbepaalden tijd benoemd tot ambtenaar
van den burgerlijken stand.
Drie stemmen werden uitgebragt op den heer mr. J. L.
van Sloterdijck.
Niets verder te behandelen zijnde, sluit de voorzitter de
vergadering.
4ÊJ
t - v c.. 4
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 23 Junij 1881. 53
Vergadering van Donderdag den 23n Junij 1881.
Tegenwoordig 1G leden.
Afwezig de heeren Bruinsma en de la Faille met- en de
heeren Troelstra en de With zonder kennisgeving.
Voorzitter de burgemeester, die, onder den indruk der
droevige tijding van het overlijden op heden morgen van den
heer E. Bloembergen, wethouder der gemeente, de vergade
ring opent met een woord van hulde aan dat zoo hooggeachte
lid der vergadering, wiens plaats thans ledig staat en wiens
stem niet meer in het belang der gemeente zal worden ge
hoord. Ik hebzegt spr.geen tal van woorden noodig om uit
te spreken hetgeen gij allen met mij gevoelt, dat n.l. de ge
meente inderdaad door den dood van den heer Bloembergen een
groot verlies heeft geleden. Spr. wenscht zich thans tot deze
eenvoudige ontboezeming te bepalen, om welligt bij latere
gelegenheid aan de verdiensten van den overledene eene meer
uitvoerige hulde toe te brengen. Hij houdt zich verzekerd,
dat ieder lid met diep leedwezen de treurige tijding van het
afsterven heeft vernomen en bereid zal zijn met spr. de laatste
eer te bewijzen aan het stoffelijk overschot van den overledene.
De heer Dirks vindt in de laatste woorden van den Voor
zitter aanleiding tot de mededeeling, dat hij niet lang geleden
eene vergadering in het buitenland bijwoonde waarin ook
stilzwijgend door de leden hulde werd gebragt aan een ont
slapen liden wel op eene wijze die spr. ook hier zou wen-
schen toegepast te zienn.l. door gezamenlijk van de zit
plaatsen op te staan.
Op voorstel des Voorzitters wordt hiertoe overgegaan.
I. De notulen van de vorige op 9 Junij j.l. gehouden ver
gadering worden gelezen en goedgekeurd.
II. Wordt ter tafel gebragt:
1. het rapport der raadscommissie belast geweest met een on
derzoek der rekening van het nieuwe stads weeshuis, dienst 1880.
De conclusie van dat rapport strekt, dat de vergadering besluite:
a. hare goedkeuring te hechten aan de splitsing door het
bestuur van het nieuwe stads weeshuis gemaakt in art. 26a
van de gewijzigde begrooting, en van de som op dat artikel
toegestaan 1000 af te schrijven en die over te schrijven op
art. 266 onder het intitule aflossing van schuld;
b. de rekening en verantwoording van het nieuwe stads
weeshuis over 1880 goed te keuren tot een bedrag van
ƒ36,943.51 in ontvang en van ƒ36,082.23 in uitgaaf en met
een batig slot ad ƒ861.28;
c. aan burgemeester en wethouders op te dragen van dit
besluit en de daartoe leidende motieven kennis te geven, onder
's raads dankbetuiging voor het met zorg en naauwgezetheid
gevoerd beheer, aan het bestuur voornoemd.
2. Een voordragt van burgemeester en wethouders ter be
noeming van een hoofdopzigter bij de gemeentewerken.
Hierop zijn geplaatst de heeren1. Arnoldus Teunis van
Wijngaarden Jr.opzigter bij de gemeentewerken alhier en
2. Gerrit Jan ten Haghuisopzigter le klasse bij de publieke
werken te Arnhem.
3. Een voorstel van burgemeester en wethouders op een
verzoek van mej. A. Stevens, om eervol ontslag als onderwij
zeres aan gemeenteschool no. 3.
Dit voorstel strekt om het gevraagd eervol ontslag te ver-
leeneningaande den 15 Julij 1881.
4. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot wijzi
ging van het reglement der stads armenkamer.
Deze wijziging strekt om
Bijvoegsel behoorende bij de Leeuwarder Courant.
a. art. 48thans luidende
„Art. 48. De voorzitter is dagelijks op een door de voog-
„den te bepalen uur voor de armen die ondersteuning vei-
langen te spreken en hoort hunne verzoeken aan.
.Hij beschikt op die verzoeken, zoover zij voor eene dade
lijke afdoening vatbaar zijn na alvorens het vereiscbt onder-
„zoek te hebben ingesteld en neemt de noodige voorzieningen,
„in overleg met den secretaris-boekhouder.
„Spoedeischende gevallen uitgezonderd verleent hij echter
„geene ondersteuningdan aan zoodanige armentot wier
„ondersteuning door de vergadering is besloten.
„Hij is belast met de gewone en buitengewone wekelijksche
„uitdeelingen in geld en brood, bijgestaan door den seeretam-
boekhouder. Buitengewone uitdeelingen doet hij echter niet
„dan in overleg met den secretaris-boekhouder.
„Hij verleent magtiging tot kostelooze genees-, heel- en
„verloskundige hulp houdt van de afgegevene iastbriefjes het
„betrekkelijke register aan en ziet met densecretaris-boekhon-
„der toe op het behoorlijk bezoeken der zieken door de daartoe
„benoemde genees- en heelkundigen."
te lezen als volgt
4 „Art. 48. De voorzitter beschikt op verzoeken om onder
steuning zoover zij voor eene dadelijke afdoening vatbaar
„zijn na alvorens het vereischte onderzoek te hebben inge
steld en neemt de noodige voorzieningen in overleg met den
secretaris - boekhouder.
„Spoedeischende gevallen uitgezonderd verleent hij echter
„geene ondersteuningdan aan zoodanige armentot wier
„ondersteuning door de vergadering is besloten.
„Hij is belast met de buitengewone en de gewone weke-
„lijksche uitdeelingen in brood en geldbijgestaan door den
„secretauis-boekhouder. Buitengewone uitdeelingen doet hij
„echter niet, dan in overleg met den secretaris-boekhouder en
„ziet ook met dezen toe op het behoorlijk bezoeken der zieken,
„door de daartoe benoemde genees- en heelkundigen."
b. een nieuw art. 67 in het reglement op te nemen van
navolgenden inhoud
„Art. 67. Hij is dagelijks voor de armen die ondersteuning
„verlangenaan het stads armhuis te sprekenhoort hunne
„verzoeken aan en brengt die ter kennis van den voorzitter.''
c. om het oud artikel 67 luidende
„Art. 67. Hij is bevoegd in onvoorziene gevallen uadehjke
„hulp te verleenen, ond r verpligting, om daarvan zoo spoedig
„mogelijk, kennis te geven aan den voorzitter.
„Hij is mede bevoegd aan de voogden zoodanige voorsteilen
„in het belang der administratie of in het belang der armen
te doenals hij nuttig oordeelt en gedraagt zich overigens
„naar hetgeen in deze verordening, ofschoon niet afzonderlijk
„in dit hoofdstuk opgenoemdte zijnen opzigte is voorge
schreven."
te nummeren als art. 68 en dit artikel te lezen ais volgt:
„Art. 68. Hij is bevoegd genees-, heel- en verloskundige
„hulp toe te staanhoudt van de afgegeven Iastbriefjes de
„daartoe betrekkelijke registers aan tot het verstrekken van
„geldelijke ondersteuning in onvoorziene gevallen wordt mag-
„tiging van den voorzitter vereischt.
„Hij is mede bevoegd aan de voogden zoodanige voorstellen
„in het belang der administratie of in het belang der armen
„te doenals hij nuttig oordeelt en gedraagt zich overigens
„naar hetgeen in deze verordeningofschoon niet bijzonderlijk
„in dit hoofdstuk genoemd, te zijnen opzichte is voorgeschreven."
12