62 Verslag der handelingen van den gemeenteraad t« Leeuwarden, van den 28 Julij 1881. Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt conform de strekking van dit voorstel besloten bovenvermelde veror dening opgenomen in Gemeenteblad no. 13, van 1881, te wijzigen wat betreft letter e van B in dien zin, dat t?r ver vanging van de woorden „boven het genot van vrije woning, vuur en licht" worde gelezen „en vrije woning of bij gemis daarvan ƒ100 vergoeding ter keuze van het gemeentebestuur. Ingevolge het besluit hiervoor vermeld sub II, no. 5, wordt alsnu in behandeling genomen 2. Een voorstel van burgemeester en wethouders betreffende aankoop voor de gemeente van eene huizinge op Reijndersburen zulks tot huisvesting van den concierge van het ggmnasium. Na eenige mondelinge toelichting van dit voorstel door den Voorzitter wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming conform de conclusie er van beslotenVoorbehoudens goed keuring van heeren gedeputeerde staten dezer provincie voor rekening der gemeente van W. Loottimmermanwonende alhieronderhands aan te koopen de huizinge, plaatselijk ge- kwoteerd Reijnderebuurt no. 31, zulks voor eene som van 1800. 3. Een voorstel van burgemeester en wethouders op het ver zoek van den heer C. B. G. G. ten Brinkom afstand van gemeentegrond aan de Doorgaande Steeg. Zonder discussie en hooldelijke stemming wordt overeen komstig de strekking van het voorstel besloten den adressant te kennen te gevendat het gemeentebestuur niet genegen is om den door hem aangevraagden grond in eigendom af te staan 4. Voorstel van burgemeester en wethouders om aan de firma DuintjerWilkens en Meihuizen Co. te Veendam vergunning te verleenen om een houten duiker onder den Har- lingertrekiceg aan te leggen. De conclusie van dit voorstel luidt: te besluiten aan de firma Duintjer Wilkens, Meihuizen Co., aardappelmeel - fabriekanten te Veendam, vergunning te verleenen om, ten behoeve van hare fabriek te Dronrijpgelegen aan den Harlingertrekweg, onder dien weg een houten duiker aan te brengendie uit mondt in een vierkanten houten bak, waarin een tonmolen geplaatst wordtten einde door deze inrigting de voor haar fa- briekaat benoodigde aardappelen uit de schepen direct in de fa briek te kunnen overbrengen, onder de navolgende voorwaarden a. dat de bakken niet breeder dan 1 meter van den voor kant der walbeschoeijing en niet langer dan 2.40 meter daar langs mogen worden aangelegd en van 5 centimeter greenen hout vervaardigd moeten zijn. Deze bakken moeten met dub bel opgeklampte 3 centimeter dikke luiken in sponningen vallende gelijk met den bovenkant van den weg worden af gedekt en behoorlijk afgesloten zijn, wanneer het gebruik daarvan niet noodig is b. dat de bovenkant van den koker 50 centimeter onder de kruin van den weg worde aangelegd en volgens de bij de overgelegde teekening opgegeven constructie worde daargesteld; c. dat, wanneer voor de lossing van aardappelen het ge bruik van de bakken noodig is, daarom eene afkeering van hout worde geplaatst d. dat, wanneer het mogt blijken het gebruik daarvan op eenigerlei wijze hinder voor de passage of vaartuigen mogt voortvloeijen adressanten op de eerste aanzegging van burge meester en wethouders van Leeuwarden de geplaatste toestel moeten amoveren en den weg in den toestand brengen waarin hij zich voor de plaatsing bevondt. Bij de algemeene beraadslagingen omtrent dit voorstel zegt de heer do la Faille dat hij zich hij de behandeling van dit punt herinnert, hetgeen indertijd in den raad is voorge vallen omtrent een ander verzoek van dezelfde firmadie zich thans heeft geadresseerd. Toen betrof het wel is waar eene vergunning voor afvoer van het afvalwater direct in het alge meen vaarwater en dus eene geheel andere zaak als thans nu slechts eene faciliteit voor de overbrenging van de grond stof der fabriek wordt verzochtmaar toch meent spr. dat men zich thans op hetzelfde standpunt van toen heeft te plaatsen. Destijds heeft hij beweerddat de oprigting van fabrieken als in dezen bedoeld hierwaar men geen flink afstroomend water heeftbepaald als een rampals schade vooral voor de omwonenden is te beschouwen. In verband daarmede wenschte hij door weigering der van den raad ge vraagde vergunningen als ware het protest aan te teekenen tegen de voor die oprigting enz. door het gemeentebestuur van Menaldumadeel en door gedeputeerde staten verleende vergunningen. Thans wenscht hij hetzelfde te doenvooral ook omdat de bedoelde vergunningen zijn verleend onder voorwaardenwelke niet vervuld worden. Aarzelde hij bij vroegere gelegenheid dit pertinent te verklaren, thans niet meer. Hij heeft voor zich een rapport van den inspecteur van het geneeskundig staatstoezigt, vermeldende een 14-jarige geschiedenis van de fabriek te Huizum. Daaruit blijkt o.a. dat meermalen klagtennu eens meer dan eens minder ge grond zijn ingedienden ofschoon het onderzoek daarvan niet tot de overtuiging heeft geleiddat de bedoelde fabrieken bepaald nadeelig zijn voor de volksgezondheidtoch is alle- zins gebleken dat zij hinder ja hinder van ernstigen aard veroorzaken. Op dien grond blijft spr. de oprigting er van op onzen bodem, met effen niveau, als een ramp beschouwen. Wat nu de door hem bedoelde niet te vervullen voorwaarde tot voldoende zuivering van het afvalwater betreftde fabriek te Huizum heeft bewezen dat deze practisch onuitvoerbaar is. In het voor hem liggend rapport wordt met ronde woor den gezegd „het staat vastdat aan die voorwaarde nooit is voldaan. Tot op dit oogenblik is de kwestie der voldoende zuivering nog onopgelost". Wat de toekomst nog zal gevenweet men natuurlijk niet, maar thans heeft men nog geenszins eene voldoende oplossing. Bij dien stand der zaak wenscht spr. andermaal protest aan te teekenen tegen de door het gemeentebestuur van Menaldu madeel en door gedeputeerde staten op niet te vervullen voor waarden verleende vergunningen tot oprigting enz. der fabriek. Als lid van den raad meent hij hetzelfde standpunt te moeten innemen als bij vorige gelegenheid. Dezelfde motieven welke toen bestonden tot weigering van het toen gedane verzoek bestaan nog en daarom vertrouwt hij dat de raad ook het tegenwoordig verzoek der fabriekanten zal afwijzen. De heer Bruinsma verklaartdat ook hem reeds bekend was hetgeen door den heer de la Faille uit het aangehaald rapport is bijgebragt. In verband daarmede is ook hij er voor, om het verzoek der firma Duintjer 'ons. niet toe te staan. Daargelaten de kwestie of de fabrieken als in dezen be doeld nadeelig voor de volksgezondheid zijneen bepaal den invloed op het sterftecijfer is tot dusver niet geconsta teerd komt het hem toch voordat de adressantendie te Veendain ook dergelijke fabrieken exploiterenzeer goed wetendat gedurende de campagneden tijd dat het afval water wordt weggevoerd, op het water over eene belangrijke uitgestrektheid eene massa schuim staat, waarin verschillende schadelijke bestanddeelenterwijl ze zeer goed konden weten, dat hier in Friesland evenmin gelegenheid bestaat om dat vuile water behoorlijk af te voeren. Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden," van den 28 Julij 1881. 63 Spr. kan zich daarom ook zeer goed voor weigering der vergunning verklaren. Nu zou men wel kunnen wijzen op de fabriek te Huizummaar te dien opzigte staat men voor een fait accompli. Ook het beweren dat men door weige ring der gevraagde vergunning toch niet de door gedepu teerde staten en door het gemeentebestuur van Menalduma deel verleende vergunning tot oprigting der fabriek kan te niet doen is geenszins afdoende. Spr. wenscht door weigering van iedere vergunning te toonen en te bewijzen, dat iemand, die dergelijke fabrieken alhier wenscht op te rigten op gee nerlei concessie van het gemeentebestuur behoeft te rekenen en op die wijze de overbrenging van de hier bedoelde industrie op onzen bodem niet aanmoedigen. De heer Wiersma kan zich niet met het denkbeeld der beide vorige sprekers vereenigen. Gaarne wil hij gelooven dat de fabrieken als in dezen bedoeld het water zeer ver ontreinigen en dat de gevolgen daarvan ernstig kunnen zijn. Ook kan hij verzekerendat indien men hier stond voor eene aanvraag om vergunning tot oprigting van soortgelijke fa briek men zich bepaalt^ geroepen zou achten de nadeelige gevolgen er van te overwegen en z. i. tot de conclusie zou komen de vergunning niet te verleenen. Thans staat men echter niet voor dergelijke aanvraagmaar voor het feit, dat die vergunning reeds is verleend. Nu kan men het den concessionarissen door weigering van iedere vergunningvan iedere faciliteitwel lastig en on aangenaam makenmaar vraagt spr.wordt daarmede het doelde opruiming der fabriek bereikt Daargelaten of het voor den raad wel wenschelijk is dien weg in te slaanis hij overtuigddat het geenszins tot het beoogde doel zal leiden. Adressanten vragen slechts vergunning om een tonmolen te mogen makenom onder den weg door de grondstof in de fabriek te kunnen brengen en daar nu het toestaan dier vergunning niet alleen in het belang is van adressanten, maar ook van de passage langs den wegwenscht hij haar niet te weigeren. Het komt hem voordat men door weigering het wel den fabriekanten eenigzins moeijelijk maaktmaar geenszins verder komt in opzigt tot liet gewenschte doel verdwijning der fabriek. Hiervoor zou hij het doelmatiger achtenzich met de be kende bezwaren te wenden tot het gemeentebstuur van Me naldumadeel en tot gedeputeerde staten, en onder bepaalde voorwaarden de gevraagde vergunning hebben verleend en aan wie alzoo de beperking of verlenging van haar levensduur be hoort. Dit acht hij bepaald veel wenschelijker, dan 0111 eene vergunning te weigeren, waarbij niet alleen het belang van de adressanten, maar ook van de gemeente zelve, n.l. in op zigt tot de communicatie langs den weg betrokken is. De heer Troelstra meent dat de raad zich ter wille der con sequentie ook tegen de inwilliging van het tegenwoordig verzoek moet verklaren. Hij voor zich zal althans in dien geest handelen Vroeger, toen het ook het verleenen van faciliteiten be trof naar hij meent regardeerde het toen de walbeschoeijing en nog eene zaak van minder belangheeft hij zich tegen verklaard, ook thans denkt hij zulks te doen. Wel weet ook hij, dat men daardoor nog geen opruiming der fabriek ver krijgt, maar men zal toch opnieuw bewijs geven, dat men betreurt de oprigting op onzen bodem van fabrieken waardoor de geheele visscherij, die in deze provincie ook wel degelijk een middel van bestaan uitmaaktmet vernietiging wordt be dreigd. Hij kan overigens zich geheel bij het door den heer de la Faille gesprokene aansluiten. Den heer de la Faille doet het leed, dat hij hier als het ware eene sourde oppositie voert, eene oppositie tegen iets, het geen reeds bestaat. Toch acht hij zijn verzet en al hetgeen thans en bij vroegere gelegenheid is aangevoerd niet geheel doelloos. Wel zal het niet toestaan der gevraagde faciliteiten niet evenals het voortdurend niet voldoen aan de door gedeputeerde staten en het gemeentebestuur van Menaldumadeel gestelde voorwaarden dit zou kunnen doenterstond tot sluiting der fabriek leidenmaar toch zal het welligt tot iets goeds aan leiding kunnen geven. Naar spr. hoopt zullen de fabriekanten zelve hierdoor er toe worden gebragt om niet langer den rol van leidelijk toeschouwer in dezen te blijven vervullen. Er zouook volgens de meening van den inspecteur van het geneeskundig staatstoezigt veel gewonnen zijnindien de fabriekanten niet meer stil Godswater over Godsakker of liever stil het fabriekswater in het algemeen vaarwater lieten loopen, maar dat zij bondgenooten werden van hendie zooveel mogelijk trachten de kwestie eener voldoende zuivering van het fabriekwater op te lossen, welke kwestie nog wel niet opgelost, maar toch nog geenszins als onoplosbaar te be schouwen is. Hierna worden de algemeene beraadslagingen gesloten en overgegaan tot behandeling van de voorwaarden welke burge meester en wethouders aan de te verleenen vergunning wen- schen te verbinden. Die vermeld onder lett. a.b. en c. worden achtereenvol- I gens zonder eenige bespreking goedgekeurd. Omtrent dievermeld onder letter d.merkt de heer van Eijsinga op dat het hembij de voorgestelde redactie voor komt alsof van het gebruik der te makeu toestel of inrig ting geen anderen hinder zal kunnen worden ondervonden dan voor de passage of voor vaartuigen. Spr. meent echter, dat ook in andere opzigten daarvan nog hinder zal kunnen wor den ondervondenwaarom hij in overweging geeft om achter het woord „vaartuigen" nog te voegen de woorden„als anderzints". Dan is men meer voor alles gedekt. De Voorzitter gelooft dat het bezwaar van den heer van Eijsingakan worden weggenomendoor de vergunning slechts tot wederopzeggens te verleenennatuurlijk met behoud der bepaling dat bij intrekking der vergunninghetzij door niet voldoening aan de onder lett. a.b. en c. vermelde voor waarden hetzij uit anderen hoofdede adressanten op de eerste aanzegging van burgemeester en wethouders de ge plaatste toestel moeten amoveren en den weg in den toestand brengenwaarin hij zich vóór de plaatsing bevondt. De heer van Eijsinga kan zich met het door den Voorzitter geopperde zeer goed vereenigen, in verband waarmede burgem. en wethouders hun voorstel in dien geest wijzigen waarna met 10 tegen 6 stemmendie van de heeren Bruinsmavan Goensde la Faillemr. C. W. A. BumaDuparc en Troel stra het voorstel in zijn geheel wordt goedgekeurdzijnde dientengevolge besloten aan de firma Duintjer, Wilkens, Mei huizen Co.aardappelmeelfabriekanten te Veendamtot wederopzeggens vergunning te verleenen om ten behoeve van hare fabriek te Dronrijpgelegen aan den Harlingertrekweg onder dien weg een houten duiker aan te brengendie uit mondt in een vierkanten houten bakwaarin een tonmolen geplaatst wordtten einde door deze inrigting de voor haar fabriekaat benoodigde aardappelen uit de schepeii direct in de fabriek te kunnen overbrengenonder de navolgende voor waarden o. dat de bakken niet breeder dan 1 meter van den voor-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1881 | | pagina 2