Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 6 September 1881.
71
Vergadering van Dingsdag 6 September 1881.
Tegenwoordig eerst 13, later 21 leden.
Wegens de installatie als raadsleden van den burgemeester
en de overige wethouders wordt het presidium tijdelijk waar
genomen door den tijdelijken wethouder den heer mr. J. S.
baron van Harinxma thoe Slootendiemet goedvinden der
vergadering eerst aan de orde stelt
De beëediging als raadslid van den heer mr. W. J. van
Weideren baron Bengersburgemeester.
Deze door den secretaris ter vergadering geleid, legt achter
eenvolgend af de eeden voorgeschreven bij art. 83 der grond
en art. 39 der gemeentewet.
De tijdelijke Voorzitter rigt hierna tot den beëedigde on
geveer navolgende toespraak:
Mijnheer Bengersl
Nu ik als door het toeval geroepen word om u als lid van
den raad der gemeente Leeuwarden te installeren, zal men
van mijnaar ik hoopniet verwachtendat ik aan die in
stallatie eene breedvoerige beschouwing, eene welsprekende
redevoering zal doen voorafgaan. Waar intusschen de burge
meester dezer gemeente, de Voorzitter dezer vergadering, tot
haar lid herkozen is, daar gevoel ik me verpligt, u met een
enkel woordook namens den raadmet die herkiezing geluk
te wenschen.
Ik zegde burgemeester der gemeentede Voorzitter dezer
vergadering, want, hoewel aan die betrekking het lidmaat
schap van den raad niet onvermijdelijk verbonden is, hoewel
sommigen uwer ambtgenooten het zelfs te regt of' te onregt
verkieslijk rekenen, zich met dat lidmaatschap niet te belasten
zoo komt het mij toch voor, dat daar, waar beide kwaliteiten
in denzelfden persoon vereenigd zijn, het niet wel opgaat die,
als 't ware willekeurig van elkander te scheiden. Ik beschouw
dan ook het mandaat door de ingezetenen laatstelijk u opge
dragen niet alleen als een blijk van vertrouwen in u gesteld
als particulier persoonmaar vooral in den burgemeester hun
ner gemeente. Wanneer ik van deze beschouwing uitga, dan
komt het mij voor, dat gij thans meer nog misschien dan in
gewone dagen het gewigt moet gevoelen van de betrekking
die u aan deze gemeente verbindt.
Dat het u gegeven moge zijn met lust en met ijver uwe
werkzaamheden te hervatten, ze met volharding en opgewekt
heid tot een gewenscht einde te brengen en daardoor voor u
zelf eene ruime mate van zelfvoldoening de beste en schoonste
belooning moge zijn voor de vele opofferingen, die van u ge
vergd worden en tevens voor de gemeente bij vernieuwing een
bron van welvaart en voorspoed geopend worden.
Met dezen wensch verklaar ik u te zijn geïnstalleerd als lid
van den raad der gemeente Leeuwarden.
Na deze toespraak neemt de beëedigde zitting en wordt
aan hem het presidium overgedragen.
Alsnu wordt overgegaan tot
Beëediging der overige nieuw benoemde leden van den raad
zijnde de heeren J. J. Bruinsma, mr. H. Wiersma, mr. J.
Dirks, J. J. Brunger, dr. J. Baart de la Faille, W. J.
Oosterhoff en II. Kuipers.
Genoemde heeren door den secretaris binnengeleid, leggen
achtereenvolgend af, ieder op de wijze zijner godsdienstige
gezindte, de eeden of beloften voorgeschreven bij art. 83 der
grond- en art. 39 der gemeentewet.
Hierna houdt de Voorzitter de volgende toespraak:
Het is meer dan eene gebruikelijke formule indien ik u
Bijvoegsel behoorende bij de Leeuwarder Courant.
mijne heeren en ook mij zeiven geluk wensch met onze be
noeming tot leden van den gemeenteraad. Inzonderheid geldt
dit ons, die bij hernieuwing een bewijs van het vertrouwen
mogten erlangen van de meerderheid der kiezersdie blijk
geven van belangstelling in de algemeene zaak. Wij allen
weten hoe dikwerf vooral in den laatsten tijd het gemeente
bestuur werd geroepen tot het nemen van maatregelen, die
bij menigeen de vrees konden wettigen dat het publiek ge
zag te ver ging in zijne zorg of noodelooze offers van de
burgerij eischte. Niet zelden zult ge u even als ik mij zelf
de vraag hebben gedaan of men ook in die rigting een ge
vaarlijk en min gewenscht pad betrad. Het is ons derhalve
ongetwijfeld eene voldoening en het geeft ons lust en moed
om met opgewektheid de gemeentebelangen naar ons beste
wenschen te behartigen, indien het blijkt dat wij verzekerd
mogen zijn van den steun der ingezetenen. Dat wij dien
steun en medewerking ook van unieuw benoemde raadsleden
mogen verwachtenkan ik op grond van de werkzaamheid
doQr u in andere betrekkingen betoond met grond aannemen.
Ik heet u derhalve allen welkom met den wenschdat onze
werkzaamheden tot nut van de gemeente en tot onze eigen
voldoening mogen strekken.
Hierna nemen de leden zitting.
I. De notulen van de vorige op 25 Augustus 1881 ge
houden vergadering worden gelessen en onveranderd vastgesteld,
II. Wordt ter tafel gebragt:
1. het rapport der raadscommissie, belast geweest met het
onderzoek der schutterij-begrootingdienst 1882;
2. het rapport der raadscommissie, belast geweest met het
onderzoek van het voorstel "van burgemeester en wethouders
tot wijziging der gemeente-begrootingdienst 1881;
3. een voorstel van burgemeester en wethouders op een
verzoek van den onderwijzer F. D. Hoekstraom eervol
ontslag
4. alsvoren op gelijk verzoek van den onderwijzer W.
Hoeneveld
5. alsvoren op gelijk verzoek van mej-. K. M. Hengeveld,
onderwijzeres aan gemeenteschool no. 3
0. alsvoren tot aanstelling van een tijdelijk leeraar in de
oude talen aan het gymnasium
7. alsvoren tot regeling van het tractement van den direc
teur en den boekhouder der gemeentelijke gasfabriek
8. alsvoren tot benoeming van eene commissie van onder
zoek betreffende den toestand der gemeentelijke gasfabriek;
9. alsvoren ter zake afstand van een gedeelte sloot langs
den Harlinger trekweg aan de heeren Swildens en Kuipers
Al de vorenvermelde stukken zijn ter visie gelegdom in
eene volgende vergadering te worden behandeld.
10. een adres van R. M. Koolwed. H. Oosterwijkin
leven inspecteur van policiehoudende verzoek om toeken
ning eener gratificatie
11. een adres van H. J. OlijveBovekamp om eervol ont
slag als vroedvrouw
Beide adressen zijn om prae-advies in handen gesteld van
burgemeester en wethouders.
12. de ontwerp-gemeente-begrootingdienst 1882.
Wordt besloten deze met de bijbehoorende memorie van
toelichting te doen drukken als bijlage van 's raads verslag
om ze daarna in de sectiën te onderzoeken. In verband met
dit laatste wordt bepaald dat het sectie-onderzoek moet zijn
afgeloopen binnen 4 weken na Donderdag a.s.
17