172 Verslag der handelingop van deu gemeenteraad te Leeuwarden, van den 22 December 1881. 14 Benoeming van een opzigter der gemeentewerken (vaca ture T. O. F. Anken.) Door burgemeester en wethouders worden voorgedragen 1. M. Buwalda te Leeuwarden. 2. J. D. Moele Bergveld Nijmegen. Met 18 van de 19 stemmen wordt eerstgenoemde tot op zigter der gemeentewerken benoemd. Op J. D. Moele Berg veld werd 1 stem uitgebragt. 15. Benoeming van een curator aan het gymnasium. Ter vervulling der vacature, te ontslaan door periodieke aftreding van den heer mr. W, B. S. Boeles worden door curatoren aanbevolen de heeren: 1. mr. W. B. S. Boeles, 2. dr. M. van Staveren en 3 mr. E. Star Busmann. Met algemeene stemmen wordt eerstgenoemde als curator herbenoemd. 16. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot vast stelling der voorwaarden te verbinden aan de concessie tot aanleg van een stoomtramweg. De voorwaarden welke hierbij door burgemeester en wet houders ter vaststelling worden aangeboden luiden als volgt VOORWAARDEN voor den aanleg en exploi tatie van een stoomtramweg van Leeuwar den over StiensHallumFerwerd en Hol- werd naar Dockum. Art. 1. De tramweg moet hoofdzakelijk, indien noodig, door verbreeding der bermen ten koste der Nederlandsche Tramweg-Maatschappij worden aangelegd op de bermen van den kunstwegvoor zoover plaatselijke omstandigheden ter be oordeeling van burgemeester en wethouders, dit niet verhinderen. De tramweg zal daar, waar eene vaart langs den kunstweg looptaan die zijde moeten worden gelegdbehalve wanneer burgemeester en wethouders hierop eene uitzondering meenen te moeten maken. De ligging van den tramweg mag zonder toestemming van het gemeentebestuur niet worden veranderd. De passage over den kunstweg moet steeds ongehinderd kunnen plaats hebben. De geheele weg moet worden aangelegd met ingezonken sporen van zoodanige constructie dat de passage niet gestremd worde en de veiligheid van den weg voldoende verzekerd zij. De plannen en teekeningen van den weg moeten aan de goedkeuring van burgemeester en wethoudersen zoo noo dig van gedeputeerde staten worden onderworpen. Art. 2. Voor dat met den aanleg begonnen wordt zal de geprojecteerde lijn door burgemeester en wethouders van iedere gemeente, in vereeniging met het bestuur van de Nederlandsche tramwegmaatschappij en op kosten van deze locaal worden opgenomen en onderzocht. Art. 3. De aankoop en vergoeding van den wegens den aanleg des tramwegs benoodigden grond stoepen hekken stekken, boomenheesters, getimmerten als anderzins langs den weg of in de dorpenzoover aan particulierencorpo- ratiën of gemeenten behoorendekomen evenals alle door de maatschappij daar te stellen werken geheel ten haren laste. Art. 4. De hoogte en ligging van den tramweg moet voort durend zóó zijn geregelddat de goede afwatering van den kunstweg of de bestrating bestaan blijve en niet worde belet. De tramweg mag niet boven den kant van den kunstweg worden aangelegd. Art. 5. De benoodigde verhooging verlaging, verbreediug of verlegging van gedeelten weg of bestratingmet bijleve- riug van alle materialenmoet door de maatschappij in over leg met en ten genoegen van burgemeester en wethou ders geschieden. Art. 6. Waar door de maatschappij zelve geene afzonder lijke bruggen worden gelegd moet de vereischte vernieuwing, verbreeding of versterking van de in den kunstweg liggende bruggen voor rekening van de maatschappij geschieden, geheel in overleg met en onder goedkeuring van burgemeester en wethouderszonder dat dientengevolge de passage langs den weg of de vaart eenige vertraging mag ondervinden. De te leggen bruggen moeten niet alleen voldoende sterk zijn, maar ook aan de eischen van den welstand beantwoorden. Art. 7. De weg of bestrating tusschen en op 30 cM. aan de binnenzijde der sporen, bermen en taluds, aan dien kant waar de tramweg wordtgelegd,benevensde geheele buiten zijde van de bermen en de door de maatschappij gemaakte wal- beschoeijingen moeten voortdurend ten genoegen van burgemees ter en wethouders door de maatschappij onderhouden en de voor komende gebreken op de eerste aanzegging hersteld worden. De daarop vallende kosten zullen binnen veertien dagen na de inzending door het gemeentebestuur van eene declaratie, door de maatschappij ten kantore van den gemeente-ontvan ger worden betaald. Mogt de maatschappij gebruik maken van de in den kunstweg liggende bruggen, dan komt de helft der kosten van onder houd zoo gewoon als buitengewoonen van vernieuwing ten laste der maatschappij. Het oordeel over het onderhoud en de instandhouding der bruggenblijft aan burgemeester en wethouders. Indien tengevolge van werken aan de straten en wegen waarop de tramweg ligteene tijdelijke verlegging van de sporen noodig ister beoordeeling van het gemeentebestuur, zal de maatschappij binnen een alsdan te bepalen termijn de sporen op hare kosten tijdelijk moeten verleggenblijvende echter de daaruit voortvloeijende kosten voor rekening van de gemeente. Art. 8. De helft van de opbrengst van het grasgewas der bermen wordt jaarlijks vóór 1 September door de maatschappij in de gemeentekas gestort. Het bedrag dezer vergoeding wordt gevonden, door uit de verhuring der laatste tien jaren den middenterm te nemen. Art. 9. De maatschappij verpligt zich om minstens drie maal 's daags een tram van Leeuwarden naar Dockum, heen en terug, te laten loopen. Art. 10. Burgemeester en wethouders bepalen, in overleg met de directie der maatschappijveiligheids-maatregelen mogten deze bij de exploitatie onvoldoende zijn dan heb ben burgemeester en wethouders het regt deze te doen aan vullen zooals zal blijken noodig te wezen. Art. 11. De maatschappij verleent in spoedeischende ge vallen op vertoon van een schriftelijk bewijsafgegeven door den burgemeester van een der gemeenten, kosteloos vervoer met den tram binnen die gemeente aan de politie-bedienden wanneer voldoende plaats in de rijtuigen aanwezig is. Gemeld bewijs moet vóór de reis worden overgelegd aan den conducteur. Art. 12 De maatschappij is verpligt onderweg buiten de stations en halten de zich aanmeldende personen op te ne men zoo lang er plaats is. Art. 13. In bebouwde kommen van dorpenwier begren zing door burgemeester en wethouders wordt bepaaldzal de tram geen meerdere snelheid mogen hebben dan 6 kilometer in het uur. Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 22 December 1881. 173 Art. 14. De bepaling der wijze van aansluiting van den tramweg te Leeuwarden aan den staatsspoorweg en te Doc kum aan den tramweg van daar naar Veen wouden wordt door de gemeentebesturenrespectievelijk van Leeuwarden en Dockum, met de maatschappij geregeld. Art. 15. De concessie voor den aanleg en exploitatie van den tramweg wordt verleend voor den tijd van 49 jaarna verloop van dien termijn is zij stilzwijgend vervallen. Art. 16. De maatschappij is verpligt binnen twee maanden zich te verklaren over de al of niet aanneming der gemaakte bepalingente rekenen van den datumwaarop haar van de goedkeuring der voorwaarden door de gemeentebesturen be- rigt is gegeven. Art. 17. De maatschappij verbindt zich om de benoodigde werken met den meesten spoed tot stand te brengen zoodat in elk geval de tram binnen één jaar na de goedkeuring door gedeputeerde staten der te sluiten definitieve overeen komst geheel in exploitatie is. Indien binnen acht maanden na die goedkeuring niet met de werkzaamheden een aanvang is gemaakt, vervalt de overeenkomst. Zoodra de concessie aanvaard en de overeenkomst getee- kend is, stelt de maatschappij een persoonlijken of zakelijken borgtogt van ƒ2000., voor iedere gemeente, voor de rigtige uitvoering van het werk, welke som, ingeval van niet vol doening aan de overeenkomst, aan de verschillende gemeenten vervalt of daaraan moet worden uitbetaald. De borgtogt zelve vervalt zoodra de geheele lijn in exploitatie is. Bij zakelij ken borgtogt en het storten van bovengemelde som wordt rente betaald, berekend naar 4 procent 'sjaars. Art. 18. De overtreding van elke dezer bepalingen en het niet opvolgen der door burgemeester en wethouders te geven bevelenkan gestraft worden met schorsing van den dienst door of van wege burgemeester en wethouders. Ingeval de maatschappij weigerachtig isof niet op de eerste aanschrijving van burgemeester en wethouders zoodanige her stellingen, verbeteringen enz. binnen een te stellen termijn uitvoert als in dezen zijn bepaald, zullen burgemeester en wethouders geregtigd zijn, die voor rekening van de maat schappij te laten doen. Art. 19. Burgemeester en wethouders beslissen in alle ge schillen, behoudens beroep op gedeputeerde staten. Art. 20. De kostenop deze overeenkomst vallende, komen ten laste der maatschappij. Wanneer de maatschappij binnen tijds ontbonden of de exploitatie gestaakt wordtis zij verpligt of binnen een door het gemeentebestuur te bepalen termijn al de werken den tram betreffendeuit de straten en wegen te nemenen de kosten te betalen welke dientengevolge van wege het gemeentebe stuur gemaakt moeten wordenter herstelling der wegen en bestratingen, op de wijze als het gemeentebestuur zal ver- meenen te behoorenonder verbeurte bij niet voldoening daaraan van de binnen de gemeente gelegene haar toebehoo- rende gebouwen en het in den weg liggende materieelof heeft de gemeente het regt, zonder eenige reserve of vergoe ding den weg weder tot zich te nemen met het daarin aan wezige vaste materieelter keuze van het gemeentebestuur. Art. 21. Overal waar in dezen gesproken wordt van bur* gemeester en wethouders wordt telkens bedoeld burgemeester en wethouders van iedere gemeente afzonderlijk, behalve in art. 13 en 19, alwaar burgemeester en wethouders der ge- zamentlijke gemeenten worden bedoeld. Art. 22. Indien passage of snijding der rails door andere maatschappijen o]) hare kosten noodig of nuttig iszal dit door de Nederlandsche tramweg-maatschappij moeten worden toegelaten. Art. 23. De Nederlandsche tramweg-maatschappij heeft de pri oriteit voor dezelfde lijn of gedeelten van dien bij eventueel later aan te vragen concessiënbehoudens goedkeuring door de betrokken besturen van de alsdan vast te stellen voorwaarden. De Voorzitter geeft in overweging om in afwijking van den gewonen regeldeze voorwaardenter voorkoming van geringe wijzigingen van redactie enz.waartoe anders alligt het voorstel zou worden gedaan, en bloc te behandelen, om dat hetgeen nu is aangeboden de vrucht is van een langdurig en niet gemakkelijk te verkrijgen overleg met de verschillende bij de zaak betrokken gemeenten, nl. LeeuwarderadeelFer- werderadeel, WestdongeradeelOostdongeradeel en Dokkum. Het heeft nog al eenige moeite gekost tot overeenstemming te komen en zelfs zijn er nog enkele punten waarover men het nog niet geheel eens is. Intusschen zal men veel zijn gevorderd, indien de thans aangeboden voorwaarden, ook door de verschillende gemeenteraden worden goedgekeurd want als men gaat wijzigen, dan zal die wijziging bij ieder der betrokken gemeentebesturen op nieuw een punt van over weging moeten uitmaken. Dan zou spr. vreezendat men door naar het beste te streven, het goede niet eens zou bereiken. Hij hoopt, dat de Raad hem deze opmerking, welke hij in het belang der zaak en met erkenning van 's raads bevoegd heid tot het aanbrengen van wijzigingen, heeft gemeend te moeten doen, ten goede zal houden. De heer Plantenga kan zich zeer wel vereenigen met eene behandeling en bloc, maar zou tooh gaarne eene kleine opmerking maken omtrent ietswat alleen van belang is voor de gemeente Leeuwardenen waarbij niet de andere gemeen ten zijn betrokken. Hij bedoelt de bepaling in art. 14, luidende: „In bebouwde kommen van dorpen wier begrenzing „door burgemeester en Wethouders wordt bepaaldzal de „tram geen meerdere snelheid mogen hebben dan 6 kilometer „in het uur". In die bepaling wordt Leeuwarden niet genoemd, terwijl hij het toch zeer wenschelijk achtdat ook hier in de be bouwde kom met geen meerdere snelheid wordt gereden. Gaarne zou hij hieromtrent zoo mogelijk nog eene bepaling zien op genomen, door b. v. bij het woord „dorpen" ook te voegen „en in steden". De Voorzitter kan verklarendat dit punt niet aan de aandacht is ontsnapt. Bedoelde bepaling is voor Leeuwar den minder noodig geoordeeld omdat de tramwegmaatschappij onderworpen is aan de politie-verordeningen. Bij monde van den directeur der maatschappij is hem daaromtrent uitdruk kelijk toezegging gedaan. Met het oog hierop is het beter voorgekomen, om later een speciaal politie-regleraent vast te stellen, waarin dan de noodige bepalingen omtrent de snel heid zullen kunnen worden opgenomen. Dan zal de over treding gestraft worden met boetezooals gewoonlijk. Wan neer echter in de thans aan de orde zijnde voorwaarden zoo danige bepaling werd opgenomen dan zou overtreding in trekking der concessie tengevolge hebben en van dien aard is de bedoelde overtreding zeker dan toch niet Men vergete niet dat deze voorwaarden den grondslag vormen van het later te sluiten contract en dat volgens het algemeen regts- begriphet niet opvolgen van gestelde voorwaarden ontbin ding van het contract tengevolge heeft. De heer Plantenga bedankt hierna vöo? do bekomen in* lichting.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1881 | | pagina 4