58 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 13 Julij 1882. art. 2 der verordening tot regeling der jaarwedden van de onderwijzers aan de gemeentescholen van openbaar lager on derwijs van 12 Mei 1881 (Gemeenteblad no. 15) de volgende slotalinea toe te voegen „Wordt een der laatstbedoelde onderwijzers met het geven van onderwijs in de Fransche taal belastdan wordt zijne jaarwedde met ƒ200 verhoogd". 4. Een voorstel van burgemeester en wethouders om aan den heer mr. J. Minnema de With vergunning te verleenen tot het bouwen van een schiphuis. Dit voorstel strekt om aan den heer mr. J. Minnema de With tot wederopzeggens en behoudens de regten van den huurder der na te melden zathe en landen vergunning te verleenen voor het bouwen van een schiphuis in de sloot ten noorden van de aan de gemeente behoorende zathe en landen op Wijlaarderbnrenthans in huur bij W. Jongma om te dienen als ligplaats voor een zeilbootonder voorwaarde a. dat het schiphuis moet worden gebouwd in de sloot zoodat geen palen of getimmerten op een der wallen mogen worden gemaakt b. dat de adressant verpligt is om binnen zes weken na opzegging door of van wege het gemeentebestuurhet schip huis mot aanbehooren te verwijderenbij gebreke waarvan dit ten zijnen koste zal geschieden c. dat de adressant als erkenning van het eigendomsregt moet betalen eene jaarlijksche retributie van ƒ10, ten kan tore van den gemeente-ontvangertelkens op den 1 Mei voor het eerst op 1 Mei 1883. Conform besloten. 5. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot het ver leenen van subsidie aan de Friesche tuinbouw-vereeniging voor eene te houden tentoonstelling. Conform de strekking van dit voorstel wordt beslotenaan de commissie tot regeling der tentoonstelling van planten bloemen, heesters, groenten, vruchten en gereedschappen voor den tuinbouw van wege de Friesche tuinbouw-vereeni ging, te houden te Leeuwarden van 17 tot en met 20 Au gustus 1882eene subsidie te verleenen uit de gemeentekas van ƒ150. 6. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot vaststel ling eener verordeningregelende den werkkring van de raads commissie voor de gemeentelijke gasfabriek. (Zie bijlage no. 9 van het verslag van 's raads handelingen over 1882). De Voorzitter deelt mede, dat art, 2 van de door bur gemeester en wethouders ingediende ontwerp-verordeniug abu sievelijk is geredigeerd en dat dit artikel moet luiden, zooals het dan ook door hen wordt voorgesteldals volgt Art. 2. De commissie bestaat buiten den burgemeester of een der wethouders als voorzitter, uit een lid van het dage- lijksch bestuur en vier raadsleden, jaarlijks door den raad in de eerste vergadering van de maand September te kiezen. Hierna worden de algemeene beraadslagingen geopend. De heer Duparc gelooftdat het der vergadering wel niet zal bevreemdenindien hij het woord heeft gevraagd naar aanleiding van de algemeene toelichting der door bur gemeester en wethouders ingediende ontwerp-verordening. Zij betreft eene commissie, waarvan spr. de eer heeft lid te zijn van het oogenblik af, dat zij in het leven werd geroepen, in het jaar 1865, toen de exploitatie der gasfabriek voor re kening der gemeente werd genomen. Wel zit hij thans hier niet als lid der commissiemaar in dezen is het lidmaatschap der bedoelde commissie en dat van den raad moeijelijk te scheiden. Het heeft hom getroffen, dat iu het voorstel van burgemees ter en wethouders uitdrukkingen voorkomendie een oninge wijde bepaald den indruk zouden moeten gevenalsof in die bijna 17 jarengedurende welke de commissie nu heeft be staan conflicten met burgemeester en wethouders zijn voor gekomen of althans zich meermalen gevallen hebhen voorge daan, waarin, zooals in het voorstel staat vermeld, dc commissie is genoodzaakt geweest zelfstandig handelend op te treden. Die uitdrukkingen acht hij geheel ongegrondomdat zich althans voor zoover zijn herinneringsvermogen strektnooit het ge ringste conflict heeft voorgedaan veel minder van een zelf standig optreden der commissiebuiten wet of verordening sprake is geweest. Voor zoover spr. zich bewust is en hij durft dit gerust in het openbaar te verklaren heeft de com missie voor de gasfabriek zich steeds binnen de perken harer bevoegdheid gehoudenzij is er nooit op uit geweestdaden te verrigten buiten haren bij de verordening omschreven werk kring. En mogt het al zijndat zijn geheugen hem bedriegt, dan zou hij gaarne door burgemeester en wethouders de ge vallen willen zien aangegevenwant iets te beweren zonder te bewijzen gaat toch niet aan. Hij acht het noemen of bijbrengen van feiten ook daarom gewenschtomdat door de woorden van burgemeester en wethouders op de commissie voor de gasfa briek het verwijtde beschuldiging wordt geworpen alsof zij in strijd met de uitdrukkelijke bepalingen der gemeente wet heeft gehandeld. Spr. kan van zijn kant mededeelen dat zich in den beginne meermalen gevallen hobben voorgedaan waarin de commissie zich afvroeg, welken weg zij had in te slaan, b.v. bij aanbe stedingen maar steeds had zij het noodig geoordeeldzich van daden te onthoudendie regtens niet op haren weg maar op dien van burgemeester en wethouders waren gelegen. Zoo is het ook nooit bij de commissie opgekomen om b.v. overeenkomsten te sluitenindien buizen over of in privaat eigendom gelegdverzekeringen tegen brandschade gesloten moesten worden. Altijd bepaalde zij zich de zaken voor te bereiden en de uitvoering aan burgemeester en wethouders over te laten. Spr. zou nog meer zaken kunnen noemenmaar acht het aangevoerde voldoende om te bewijzendat de commissie nooit verder is gegaan dan zij mogt. Is zij al in enkele gevallen zelfstandig handelend opgetredendan was dit ge grond op de verordeningregelende haren werkkringwelke verordening al de wettelijke phases heeft doorloopen. Maar, vraagt spr., welk correctief hebben burgemeester en wethouders nu voorgesteldom dat zoogenaamd zelfstandig handelen der commissie in het vervolg tegen te gaan Zij wenschen bij verordening te hebben bepaald dat in de commissie behalve de burgemeester of een der wethouders als voorzitter, nog een wethouder zitting neemt. Zij achten ditvolgens hun voor stel in de eerste plaats wenschelijkopdatmeer dan in de bestaande verordening, het juiste standpunt der commissie volgens de gemeentewet iu het licht gesteld en uit haren werkkring datgene weggenomen wordewat inderdaad als behoorende tot het beheer moet worden aangemerkt. B Hiertoe behoort, zeggen zij, o. a. het opnemen der boeken mr m§" 'i .ff' Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 13 Julij 1882. 59 en kas van den boekhoudereene werkzaamheid diemeer het eigenlijke beheer betreffendeo.i. bezwaarlijk aan eene commissie van bijstand buiten medewerking van burgemeester en wethouders kan worden overgelaten." „Tant de bruit pour une omelette"zegt spr. Alles komt dus neer op het op nemen der boeken en kas van den boekhouder 1 Welnu, wen schen burgemeester en wethouders dit te doenhetzij met hetzij zonder adsistentie der commissie hem is het geheel wel. Daartegen heeft hijen naar hij meent de geheele commissie volstrekt geen bezwaar. Maar beschouwt men dit als een daad van beheerbehoorende aan burgemeester en wethouders, dan verwondert het hem, dat men nu 17 jaren lang de zaak zoo heeft laten marcheren en niet eerder op het denkbeeld is ge komen dat hier strijd met de wet bestond. Spr. moet echter hierbij voegen, dat hooger gezag, dat van de betrokken verordening voor de commissie kennis nam, niet van die opinie is, want het heeft niet geaarzeld, om, waar het noodig was, de verordening voor Leeuwarden als model aan te be velen. Maar nu het middel zelf, door burgemeester en wet houders aan de hand gegeven om het zelfstandig handelen der commissie tegen te gaanzal het voorschriftdat de commissie, behalve uit den burgemeester of een der wethou ders als voorzitter, zal bestaan uit een wethouder en vier raads leden het zelfstandig handelen kunnen beletten? Kan het bloot zitting nemen van dat tweede lid uit het collegie van da- gelijksch bestuur daartoe dienen V Voor spr. is het een raadsel hoe dit mogelijk zou kunnen zijn. Doch er is meer. Ilurgemeester eu wethouders blijven er iu de tweede plaats prijs op stellen dat het dagelijksch be stuurgelijk tot dusver, door twee zijner leden in den boezem der commissie worde vertegenwoordigd omdat „waar toch uit den aard der zaak zij die geene leden der commissie voor de gasfabriek zijn, vreemd blijven aan den dagelijkschen gang van zaken en minder op de hoogte zijn van de détails dezer belangrijke gemeentelijke exploitatieburgemeester en wet houders bij ontstentenis of afwezigheid van het eenige lid uit hun collegiedat in deze commissie zitting heeftniet zelden bezwaren ondervonden die zij èn voor hun eigen ver antwoordelijkheid èn in het belang der zaak zelve wenschen te voorkomen." Doch ook dit tweede motief van burgemeester en wethouders is, volgens spr., zondereeniggewigt. Aange nomen eens, dat de raad conform het gedane voorstel besloot, dan zou het tweede lid van het dagelijksch bestuur toch nog niet het gevreesde zelfstandig optreden der commissie kunnen tegengaanomdat dat lidwat burgemeester en wethouders ook mogen verlangenin de commissie zou zitten niet als wethoudermaar als gewoon lid. De hoofdzaak is nogtans bij spr. het wettelijk bezwaar. Burgemeester en wethouders schijnen zeiven te hebben ingezien, dat dit. hier aanwezig is. Wel hebben zij in deze vergadering de redactie eenigzins ge wijzigd maar in het wezen blijft de zaak er dezelfde om. De strijd met art. 54 der gemeentewet blijft er onverminderd om bestaan. Wel zeggen burgemeester en wethouders, het wettelijk bezwaardat tegen deze bepaling zou kunnen wor den geopperdalsof de vrijheid van den raad daardoor in strijd met de wet zou worden beperkt, niet gegrond te achten, doch hier is geen sprake van vrijheidmaar van bevoegdheid. Volgens de 2e alinea van art. 54 van gemeentewet kan de raadop voordragt van burgemeester en wethoudersaan vaste commission zijner leden opdragenburgemeester en wethouders iu het beheer van bepaalde takken van de huis houding der gemeente bij te staan. Maakt hij van deze be voegdheid gebruikdan moet hij die commissie zamenstellen geheel overeenkomstig de wetn.l. hij moet jaarlijks de leden daarvan benoemen. Daaraan heeft de raad zich te houden van vrijheid om buiten de regelen der wet omnog meer te bepalenkan noch mag hier de rede zijn. Heeft de raad nu eens besloten eene commissie van bij stand ingevolge deze wetsbepalingin het leven te roepen dan is hij verder gebonden aan het voorschrift der slot alinea, volgens welke uit het collegie van dagelijksch bestuur slechts de Voorzitter der commissie mag worden benoemd. Wel heeft de raad nog, ingevolge art. 55, bij plaatselijke ver ordening den werkkring der commissie te regelen, maarniet, zooals burgemeester en wethouders in dezen willen, de zamen- stelling Evenmin deelt spr. daarom het gevoelen van burgemeester en wethoudersdatindien het al of niet bestaan eener com missie van bijstand door de wet afhankelijk wordt gemaakt van het verlangen van burgemeester en wethouders om in hun werkkring te worden bijgestaan, het onaannemelijk schijnt, dat de wet zou verbieden, dat burgemeester en wethouders aan dien onverpligten bijstand zekere voorwaarden verbinden hetzij omtrent de samenstelling of omtrent den werkkring dier commissie. Immers alleen omtrent den werkkring, niet omtrent de zamenstelling der commissie heeft de raad voor schriften te geven. In dit laatste heeft de wet zelve voorzien. Om te resumeren: Spr. acht de voorgestelde bepaling zoo blijkbaar in strijd met de wet, dat het inderdaad onbegrijpe lijk is, hoe burgemeester en wethouders zeiven dit hebben kunnen voorbijzien. Wat hij intussehen heeft aangevoerd beschouwe men niet als een poging, om dat collegie van zijne zienswijze terug te brengen. Hij meent, dat die poging toch niet zou baten. Ilij sprak alleen om den raad ernstig te waarschuwen, in deze zaak burgemeester en wethouders niet te volgen, want hij houdt zich vast verzekerd, dat, in dien de verordening wordt vastgesteld, zooals zij door bur gemeester en wethouders is ontworpen, eene vernietiging door den koning niet zal uitblijven. Do heer Dirks meent ook dat art. 2 strijdt met het bet paalde in art. 49 van het reglement van orde voor de ver gaderingen van den raad. Laatstgenoemd artikel bepaalt dat de raadscommissiën uit een oneven getal leden zullen be staan terwijl men volgens art. 2 der verordening een even getal zal krijgen. De Voorzitter zegt, dat de door den heer Duparc uit gesproken rede een indruk geeft, die daarop het door dien spr. zelf aangehaalde gezegde zou kunnen doen toepassen „tant de bruit pour une ommelette." Die spreker liceft straks met meer klem dan gewoonlijk gewaarschuwd voor de ern stige gevolgen van het uit te brengen votumja zelfs de vernietiging door den Koning van een besluit in strijd met zijne meening genomen, in het verschiet gesteld. Spr. gelooft echter, dat het beter is de zaak niet vooruit te loopen, maar eens bedaard na te gaan of hetgeen door bur gemeester en wethouders is voorgesteld werkelijk wel zoo on houdbaar is als door den heer Duparc wordt verondersteld. Twee hoofdgrieven zijn door hem aangevoerd. De eerste be treft de toelichting van burgemeester en wethouders, die den indruk zou gevenalsof de gascomuiissie misbruik van hare magt gemaakt ol wel hare wettelijke bevoegdheid overtreden

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1882 | | pagina 2