MM
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 25 Januarij 1883.
b. dat door hen de bestrating langs hunne huizenalsmede
de overige grondthans voor publiek voetpad bestemd van
het Hooghout langs Schilkampen tot aan het landtoebehoo-
rende aan den heer H. Beekkerkgratis worde afgestaan om
behalve tot voetpadook tot veeleiding te dienen.
II. Burgemeester en wethouders uit te noodigen van bo
venstaande overdragt en afstandalsmede omtrent het vesti
gen van een regt van veeleiding over de landen van de hee
ren Beekkerk en Beekhuis, de vereischte contracten te doen
opmaken
De heer van Sloterdijck zalofschoon overtuigd van
den deplorabelen toestand van het Hooghout op Schilkampen,
toch niet zijne stem geven aan dit voorstelzooals het is
liggende. Vooraf wenscht hij even in herinnering te bren
gen welken loop de onderwerpelijke zaak bij den raad heeft
genomen.
Op 9 Januarij 1879 is afwijzend beschikt op een verzoek
van eigenaars en bewoners van panden op Schilkampenom
het bedoelde Hooghout in onderhoud voor de gemeente over
te nemen.
Den 10 Februarij 1881 is op nieuw een adres ingekomen
van eigenaren van panden op bedoelde buurtwelk adres van
gelijke strekking was als het eerste. Op dit adres werd naai
den zin van adressanten niet spoedig genoeg door den raad
beschiktzij wendden zich daarom tot gedeputeerde staten met
verzoek de zaak te willen bespoedigen. Dat collegie heeft
aan hun verzoek voldaan en de raad besloot in verband hier
mede op 27 October 1881 aan gedeputeerde staten o. a. ook
dit te berigtendat hijde wenschelijkheid eener betere re
geling van het onderhoud van het Hooghout erkennendege
negen was die brug in onderhoud en beheer voor de gemeente
over te nemen, mits de belanghebbende eigenaren van pan
den op Schilkampen hunnerzijds medewerking betoonden.
Naar spr. vermoedt, is door gedeputeerde staten ook indien
geest aan adressanten berigt. Verder is er ter zake niets
voorgevallendan het thans in behandeling zijnde voorstel
door burgemeester en wethouders ingedienduithoofde de
deplorabelen toestand van de brug bij Schilkampen bepaald
voorziening eischt.
Nu komt het spr. voordatwaar de raad eenmaal heeft
gezegd tot overname genegen te zijn mits door de belang
hebbende eigenaren van panden op Schilkampen op billijken
voet wordt medegewerkt, hij met het oog op dit laatste niet
kan treden in het voorstel van burgemeester en wethouders.
Wel wordt daarbij als voorwaarde voor de overname gesteld,
dat door de belanghebbebbenden 50 worde betaald voor den
afkoop van het onderhoudmaar dit vindt hij geen billijke
medewerking in verhouding tot hetgeen de gemeente op zich
zal nemen. Hij wil er op wijzen, dat uit de stukken blijkt,
dat alleen het voor eenigen tijd gevaarloos maken van het
Hooghout met gebruik van voorhandenelders gebruikte ma
terialen der gemeente 90 zal kosten en dat indertijd eene
geheele vernieuwing der brug op ƒ800 is geraamd.
Ook vergete men nietdat men zich bij aanneming van
het voorstel bovendien zal verbinden de bestrating op Schil
kampen in orde te brengenterwijl men eindelijk nog zal
moeten afwachtenwat zal worden geeischt voor het te ver
schaffen regt van veeleiding over de aan weerszijden gelegen
landen. Ook dit regt zal zeker niet gratis worden bekomen.
Spr. meent nu reeds door cijfers genoeg te hebben aange
toond dat eene toelage ad 50 van de belanghebbende eige
naren niet in billijke verhouding staat tot hetgeen de ge
meente zich zal moeten getroosten. En vraagt men nu welk
belang heeft de gemeente bij deze zaak In het voorstel van
burgemeester en wethouders wordt gewezen op de stadsplaats
op Wijlaarderburendie dan ook een veilig voetpad en eene
veeleiding zal bekomen. Hij stelt zich voor dat de gemeente
werkelijk eenig belang bij eene verbetering heeft als privaat-
eigenares van de bedoelde zathemaar dat belang strekt zich
om die reden dan ook niet verder uitdan dat van ieder
ander privaat-eigenaar. En zou nu een particulier voor
een verbeterd voetpad en yeeleiding van en naar zijn eigen
dom zich wel zoo groote opofferingen getroosten als de ge
meente volgens het voorstel van burgemeester on wethou
ders en het zooeven door hem gesprokene zul doen Doch nog
iets. Zoo even heeft hij nog niet alles genoemd Op Schilkampen
heeft men nu een voetbrug en de vernieuwing daarvan zou, zooals
hij straks zeide, reeds ƒ800 kosten, maar wanneer er eene
behoorlijke veeleiding zal wezen, dau zal er ook iets anders
dan eene gewone voetbrug moeten zijn. Uit de stukken is
hem gebleken, dat men niet vreemd is aan het denkbeeld
van eene flapbrugdoch hoe dit ook zijer zal dan altijd
eene brug moeten komenwaarvan de kosten nog meer zul
len bedragen. Daarenboven zal het vrij zekerwanneer eenmaal
de veeleiding er is, ook noodig blijken, dat de ter plaatse
aanwezige helling-sleepen worden opgeruimd. Zoolang alles
particulier iswordt over zulke zaken niet gesproken maar
men kan er op rekenen, dat is de gemeente eenmaal hande
lend opgetreden en heeft zij het onderhoud van een en ander
op zich genomen, de behoeften groot en de eischeu hoog
zullen blijken te zijn. De toestand der bestrating op Schil
kampen is niet veel beter dan die van het Hooghout. Ook is die
der walbeschoeijing tengevolge uitspoeling enz. allerellendigst.
Maar er is eindelijk nog een groot bezwaar dat spr. ont
leent aan het onlangs uitgebragte rapport van de commissie
belast geweest met een onderzoek van den staat van water
staatswerken en de reclames tegen dien staat.
Die commissie heeft als haar gevoelen uitgesproken en daar
er niets tegen ingebragt ismag het ook tot op zekere hoogte als
het gevoelen van den raad worden aangemerkt, dat, wanneer
de staat van waterstaatswerken eenmaal door ged. staten definitief
is vastgesteld, de gemeente door aanwijzing van die werken,
waarvaü het onderhoud ten laste van bijzondere personen is
en door eene behoorlijke verordening op dat onderhoud
iederen onderhoudpligtige tot voldoend onderhoud kan nood
zaken of bij onwil de noodige verbetering zelve kan aanbren
gen op kosten van den nalatige.
Nu is een van beide waar, het Hooghout is een werk niet
ten publieken dienste bestemd of een werk dat wel op den
staat behoort. In het laatste geval zouden de onderhoudplig-
tigen dus tot voldoend onderhoud gedwongen kunnen worden.
Immers blijkens het octrooi van 1641, dat aan het Hooghout
zijn aanzijn schonk, ligt de onderhoudslast op de gebuurten
van Schilkampen en is de gemeente daarvan geheel vrij.
Is het Hooghout echter niet een werk ter publieken dienste
en met het oog op bedoeld octrooi is veel hier voor te zeggen,
dan spreekt het van zelf, dat de gemeente er niets mee te
maken heeft. De tegenwoordige eigenaars zouden de brug
dan vrijelijk naar eigen goedvinden kunnen laten vervallen.
Ook zou de burgemeester ingeval van onvoldoend onderhoud
haar uit een oogpunt van policietoezigt kunnen doen wegne
men, waardoor Schilkampen weêr een eiland zou worden.
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 25 Januarij 1883.
Is het Hooghout werkelijk een particulier werkniet ten
publieken dienste, dan heeft de gemeente er niets meer mede
te inaken, dan b.v. met een plank tusschen 2 stukken land.
Zij heeft dan niets meer in eventuele kosten bij te dragen
dan het aandeel door haar verschuldigd als privaat eigenares
der zathe c. a op Wijlaarderburen.
Ware van den kant der eigenaren van panden op Schil
kampen wat andere aaubieding gekomen, spr. zou gaarne tot
eene overeenkomst willen medewerken, maar waar zoo weinig
toenadering is betoond als uit het voorstel blijkt en zulke
hooge eischen zijn gesteld en misschien nog hoogere gesteld
zullen worden, kan hij niet medegaan.
De heer Duparc zegt, dat, ofschoon de geachte vorige
spreker op zeer duidelijke wijze de zaak heeft uiteengezet,
zelfs is opgeklommen tot den oorsprong en het ontstaan van
het Hooghout, toch in zijn betoog eene kleine leemte is ge
bleven. Die geachte spr van het octrooi van 1641 gewa
gende heeft verzuimd te vermelden dat daarbij met geen
enkel woord is gestipuleerd, dat het Hooghout werd bestemd
ten publieken dien dn. Spr. heeft gezocht, maar niet bij de
stukken kunnen vinden het rapportindertijd uitgebragt door
den voorzitter, den heer van Sloterdijck en spr.; maar, be
driegt zijn herinneringsvermogen hem niet, dan komt daarin
voor eene vrij getrouwe geschiedenis van het Hooghout of
werd die geschiedenis bij de bespreking der zaak door de
commissie behandeld en kwam zij tot de slotsom, dat het
Hooghout is een werk, aangelegd door particulieren, krachtens
eene hun in 1641 door den magistraat verleende concessie,
waarbij geenszins tot voorwaarde is gestelddat dat werk zou
moeten dienen voor het algemeen, zou moeten zijn ten pu
blieken dienste. Nu is het Hooghout in den loop der tijden
wel als zoodanig gebezigd geworden tengevolge van steeds
door de concessionarissen gegeven toestemming, maar is daar
door wel genoeg bewezen, het hier inderdaad geldt een werk,
dat zou behooren te worden begrepen onder diewelke ten
publieken dienste zijn bestemd? Men heeft hier, volgens spr.,
slechts te doen inet eene vrijgevigheid, eene gunst der con
cessionarissen. Spr. meent dat de wijze, waarp de concessie
of het octrooi ie verleend, den concessionarissen en hunne
latere regtverkrijgenden volkomen vrijheid gaf en nog geeft
om het gebruik van het Hooghout aan anderen te verbieden
of wel om het geheele werk te doen vervallen. En al wordt
een voorwerp als dit op nog zooveel staten of leggers ge-
bragt, spr. is het gevoelen toegedaan dat de eigenaren met
vrucht daartegen zouden kunnen reclameren enbaat hun
dit niet, later met uitzigt op goed gevolg in verzet zouden
kunnen komenals hun verpligtingen werden opgelegd, voort
vloeiende uit het brengen van het voorwerp op staat of legger.
Is het een en ander juist, dan komt men ook tot eene geheel
auaere conclusie. Het Hooghout is gemaakt door particu
lieren, die voor hunne landerijen belang hadden bij een com
municatie middel met de stad. Langzamerhand heeft zich te dier
plaatse eene bevolking neergezet, die niet alleen bijdraagt in
de lasten der stad, maar bij wie ook de andere ingezetenen be
lang hebben. Niet alleeu de bewoners van Schilkampen, ook de
andere gemeen ten aren hebben dus bij een communicatie-middel
als het onderwerpelijke belang In het in 1881 door de adres
santen ingediend verzoekschrift werd daarop ook uitdrukkelijk
gewezen. In dat stuk wordt herinnerd, dat dit Hooghout
Jgr, ui het algemeeue voetpaddat van Leeuwardeu over Schil
kampen naar de Kleine Geesten Tietjerk loopt, waarvan hoe langer
zoo meer gebruik wordt gemaaktzoodat ook het onderhoud
van het Hooghout daardoor steeds bezwarender is geworden
dat toch vele bewoners van de Kleine Geest en het Ouddeel
gewoonlijk des Zondags dit pad passeren van en naar de kerk
te Leeuwarden dat de Leeuwarder doctoren niet dan langs
dit pad de zieken aan het Ouddeel en de Kleine Geest kunnen
bezoeken dat de bewoners van de nieuwe Stadsplaats vol
gens den heer van Sloterdijck, het eenige belang, dat de gemeente
bij die zaak zou hebben zoowel als die van eene boerenplaats
aan den heer Beekkerk behoorendealsmede de bewoners van
drie wachterswoningen aau den spoorweg van Leeuwarden naar
Groningen gemeld voetpad dagelijks gebruiken als hun eenigen
toegang van de stad naar hunne woningen en omgekeerd. Er
kan echter nog meer worden aangevoerd, zegt spr. De kin
deren van de bewoners van Schilkampen en daarachter moeten
ook allen naar de stad ter schoolAlleen dit reeds zou vol
gens spr., een voorstel regtvaardigenom hier van gemeente
wege esn voldoend middel van gemeenschap te maken. Al
had cr dus tot nu toe te dezer plnatse nooit een communicatie
middel bestaan, dan zou hij meenen, dat op grond van een en ander
de gemeente verpligt zou zijn er een te laten maken. Met
het oog op dit alles is er z. i. alle reden het voorstel
van burgemeester en wethouders aau te nemen. De aanbie
ding van 50 door de tegenwoordige eigenaars is zizelfs
eene daad van vrijgevigheid. Wel hebben zij in de eerste
plaats er belaug bijdat er van gemeentewege een voldoende
toestand hier ter plaats komt, maar spr. gelooft, dat zij ge
rust eene afwachtende houding zouden hebben kunnen aan
nemen, daar de gemeente zelve ten langen laatste in de bestaande
behoeften wel zou moeien voorzieu. Het zal toch wel niet
kunnen opgaande Schilkampers op een eiland te laten zit
ten om eene uitdrukking van den geachten eersten spr.
eenigzins gewijzigd terug te geven
De heer Dirks wil meer een woord in het algemeen in het
midden brengenHij zal niet gelijk de beide vorige sprekers
treden in détailsmaar meer in een algemeen overzigt. Hij
wenscht het verleden in verband te brengen met het heden
en daardoor aan te toonendat het gedane voorstel aanne
melijk is.
In vroegeren tijd had men op verschillende plaatsen zoowel
in als buiten de stad bruggen die door de geburen moesten
worden onderhouden. Zoo v/as er tijdens sprekers jeugd nog
een brug op de Tuinende zoogenaamde Roode brugdie
blijkens een later in den boedel van een omwonende gecom
mitteerde tot die brug gevoüden boekjein dat geval
verkeerde, lu bedoeld boekje werden nog niet de geresti
tueerde posten gevonden wegens onderhoud van bedoelde brug,
die de gecommitteerde liad voorgeschoteu. Ook buiten de
grachtop het Vliet waren verschillende van zoodanige
bruggenDie toestand is daar bestendigd tot omstreeks 1862.
Toen heeft men de bedoelde bruggen in onderhoud bij de gemeente
gebragt. Spr. wijst ten dezen speciaal op het brugje bij den
timmerman Bosch nabij het Oranjewaltje. Nu kan het Hoog
hout wel niet geheel op een lijn met die bruggen worden
gesteld omdat van de verpligting tot onderhoud van dat hout
een behoorlijke titel bestaat, terwijl dit niet het geval was
met de andere door spr. bedoelde bruggen, maar in verband
met het aangevoerde door den heer Duparc acht hij het meer
dan tijddat ook Schilkampen deelt in de lustenwelke het
Vliet en andere deelen der stad heefc. Heeft men liet Vliet
beschouwd als een aanhangsel van de 6tad, Schilkampen is weereen