y. v. V 22 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden; van aen 8 Maart 1883J b. met het bedrag van ƒ097.33 te versterken de volgende artikelen art. 11. kosten van onderwijs met ƒ31.21 art. 12. onderhoud van meubelen mei 901.76%; art. 19. onderhoud van gebouwen met 42.93% art. 26. buitengewoon onderhoud en aankoop van meubelen, beddegoed enz. met ƒ21.42; waardoor die artikelen nader worden vastgesteld als volgt: art. 11 op ƒ1231.21; art. 12 op 1651.76% art. 19 op ƒ2042.931/, en art. 26 op 421.42. 2. Rapport eener raadscommissie omtrent af- en overschrij ving van posten op de bei/rooting van het stads ziekenhuis, dienst 1882. Overeenkomstig het advies der raadscommissie wordt be sloten de gevraagde magtiging te verleenen tot af- en over schrijving op de begrooting van bovengenoemde instelling, met dien verstande dat op de rekening van het volgend dienst jaar worde verantwoord de bij deze begrooting beschikbaar blijvende 11.26 3. Benoeming van leden der commissie voor het stedelijk muziekkorps Met algemeene (15) stemmen worden benoemd alle aftredende leden, de heerenmr. J. Dirksmr. J. L. v. Sloterdijck, G. T. N. Suringar en jhr. mr. C. v. Ëijsinga. De benoemden voor zoover ter vergadering aanwezig, ver klaren de benoeming aan te nemen. 4. Benoeming van eene commissie voor de gemeentelijke gas fabriek De aftredende leden zijnde de heeren A. Duparc mr. J. DirksJ. J. Brunger en F. Plantenga worden allen herbe noemd. Op de drie eerstgenoemde heeren werden ieder 14 en op den laatstgenoemde 12 stemmen uitgebragt. De heer J. J. Bruinsma verkreeg 2 stemmen en de heeren mr. J. Minnema BumaW. J. Öosterlioff, D. van Goens en G. H. Hommes ieder 1 stem. 5. Zamenstelling der sectiën van den raad. Tengevolge loting worden aangewezen tot leden der eerste sectiewaarvan de burgemeester ambtshalve is voorzitterde heeren G. II. Hommes, A. Duparc, J. v. d. Scheer, D. van Goens G. T. N. Suringar en mr. H. Wiersmawethouder tot leden van de tweede sectie de heeren mr. J. L. van Sloterdijck, W. J. Oosterhoff, H. Kuipers, H Beucker An drea; F. Plantengamr. J. Dirksen tot voorzitter de heer mr. J. S. baron van Harinxma tboe Slooten wethouder en tot leden der 3e sectie de heeren dr. J. Baart de la Faille J. J. Brungermr. C. W. A. BumaJ. Troelstramr. J. Minnema Bumajhr. mr. C. v. Ëijsingaen tot voorzitter de beer J. J. Bruinsmawethouder. 6. Regeling der rangorde van zitting. Bij loting wordt toegewezen plaats; No. 1 aan den heer G. T. N. Suringar. 2 mr. C. W. A. Buma. 3 W. J. Oosterhoff. J. Troelstra. G. H. Hommes. H. Kuipers. jhr. mr. C. v. Ëijsinga. n mr. J. Minnema Buma. No. 9 aan den heer mr. J. L. van Sloterdijck. 10 I). van Goens. 11 A. Duparc. 12 - J. J. Brunger. 13 mr. J. Dirks. 14 J. v. d.jjScheer. 15 11Beucker Andrea;. 16 F. Plantenga. 17 dr. J. Baart de la Faille. De punten op den oproepingsbrief hiermede afgehandeld zijnde, vraagt en bekomt de heer Oosterhoff het woord. Het is van algemeene bekendheid zegt spr dat aan de dit jaar te Amsterdam te houden koloniale tentoonstelling zal worden verbonden eene tentoonstelling van oudheden in het nieuw gebouwde rijksmuseum. Verschillende gemeentebesturen hebben, zooals hij o. a. gisteren avond nog in de Leeuwarder Courant gelezen heeft, hunne medewerking daarvoor toege zegd. Nu is bij hem de vraag gerezen, of het niet wensche- lijk isdat ook deze gemeente doet al wat in haar vermogen is, om het welslagen dier tentoonstelling te bevorderen. Onlangs heeft de raad besloten verschillende voorwerpen uit het archief in bruikleen af te staan aan het Friesch genootschap voor geschied-, oudheid- en taalkunde. Hij weet niet of die voorwerpen wel alle geschikt zijn om te worden ingezonden voor eene tentoonstelling als hier bedoeld misschien zijn er bijwaarmede dit niet het geval is. Mogt echter tot mede werking worden besloten dan zal zeker een schrijven moeten worden gerigt aan het Friesch genootschap en in dat schrijven zou spr. dan gaarne de wenschelijkheid hebben uitgesproken, dat ook het genootschap zooveel mogelijk medewerke door inzending van die voorwerpen, waarover zij de vrije beschik king heeft Algemeene medewerking is toch noodigzal worden bereikt het doeldat met deze tentoonstelling wordt beoogd, n.l. om den vreemdeling een blik te gunnen in het verleden van ons vaderland De Voorzitter apreeieert zeer het door den heer Ooster hoff geopperd denkbeeld. Tot dusver is het nog niet bij bur gemeester en wethouders besproken, waartoe ook geene aan leiding bestond omdat tot hedenzooals anders gewoonlijk het geval isnog geene aanvraag tot medewerking is inge komen. Gaarne zal het collegie evenwel de zaak overwegen en haardesverlangd in de heden over 8 dagen te houden vergadering op nieuw ter sprake brengen. Hierna wordt de vergadering door den Voorzitter gesloten. Verslag der handelingen van aen gemeenteraad te Leeuwarden, van den 15 Maart 1883. 23 Vergadering van Donderdag 15 Maart 1883. Tegenwoordig eerst 17, later 20 leden. Afwezig de heer mr. J. Minuema Buma met kennisgeving. Voorzitter: de burgemeester. I. De notulen van de vorige op 8 Maart 1883 gehouden vergadering worden gelezen en onveranderd vastgesteld. II. Wordt medegedeeld: 1. een missive van de heeren A. Duparc, mr. J. Dirks, F. Plantenga en J. J. Brunger, houdende berigt dat zij aan nemen de op hen uitgebragte herbenoeming tot leden der commissie voor de gemeentelijke gasfabriek 2. dat voor de geldleening groot ƒ162,000 a 4 pet.' is in geschreven eene som van ƒ289,000, en dat het vereischt be drag is aangenomen tegen een gemiddelden koers van ruim 97~7/ioo pet., gevende eene opbrengst van 157,589,26Vt. III. Wordt overgegaan tot behandeling van de op den op roepingsbrief vermelde punten 1. Voorstel van burgemeester en weihouders omtrent het aan brengen van verbeteringen aan de gemeentelijke gasfabriek. Op voorstel des voorzitters wordt beslotenom met afwij king van de volgorde van den oproepingsbrief, eerst over te gaan tot behandeling van puut 2nl. het kohier van hoofde- lijken omslag, dienst 1883, en met de behandeling van het voorstel omtrent de gasfabriek aan te vangen heden namid dag 1 uur. In verband met dit besluit doet de voorzitter de openbare vergadering in eene met gesloten deuren overgaan. Te een ure de eerstgenoemde vergadering heropend wor dende wordt aan de orde gesteld het zooeven bedoelde voor stel van burgemeester en wethouders omtrent ket aanbrengen van verbeteringen aan de gemeentelijke gasfabriek. (Zie bijlage no. 4 van het verslag van 's raads handelingen, jaar 1883). Aan de algemeene beraadslagingen omtrent dit voorstel wordt deelgenomen als volgt: De heer de la Faille moet alle hulde brengen aan de naauwgezetheid en ijverwaarmede deze belangrijke zaak ook wat het kostenbedrag betreftis behandeld en uiteenge zet. Toch doet het hem leeddat bij de verschillende be schouwingen één élementdat z. i. niet gemist kon worden buiten aanmerking is geblevenH\j doelt hier op het elec- trisch licht. Noch door den directeur, och door de com missie voor de gasfabriek moch door burgemeester en wet houders schijntalthans blijkens de stukken aan deze kwestie te zijn gedacht. Dit verwondert spr.wijl het een feit is dat voor eenigen tijd reeds bij deze vergadering is behandeld eene aanvraag van eene maatschappij of vereeniging, om con cessie voor eene electrische verlichting. Wel is die aanvraag toen op zeer begrijpelijke gronden afgewezenmaar men is intusschen vrij wat gevorderd. Was toen de electrische ver lichting in het groot nog verre van algemeen en nog niet bepaald uitgemaakt welke van de verschillende systemen het beste was stond men toen nog voor de kwestie der verdee ling van het electrisch lichtvoor de mogelijkheid om dat licht voor huiselijk gebruik te exploiterenkortomwas de zaak toen noch in wordingthans is dit niet meer het geval. Door de ten vorigen jare te Parijs gehouden electrici- teits-tentoonstelling is men eene belangrijke schrede vooruit Bijvoegsel, behoorende bij de Leeuwarder Courant. gekomendaar is de belangrijke uitvinding van den heer Edison om het electrisch licht te verdeelen en de uitvinding om het zelfs te transporterentot haar regt gekomen. Door Edisons gloeilamp zijn al die voordeelen verkregenwaarnaar men vroeger nog te vergeefs zocht. Wel heeft men ze in ons vaderland tot dusver nog weinig in toepassing gebragt maar toch ia het een feit, dat enkele fabrieken en particu liere gebouwen er reeds door worden verlicht en dat daar de zaak goed voldoet. In Amsterdam heeft zich dan ook reeds eene Edison-maat- schappij gevormd met het doelom langzamerhand haar licht ook in andere plaatsen te doen schijnen. Ook is het een feit, dat een gedeelte van New-York reeds door Edisons gloeilam pen wordt verlicht. En vraagt men nu wat de electrische verlichting te maken heeft met de thans voorgestelde belangrijke verbeteringen der gasfabriek spr. meent dat de kwestie dier verlichting regt- streeks invloed heeft of behoort te hebben op het plan dier verbeteringen. Wat toch is het geval Wanneer het gas langzamerhand als lichtkracht voor het electrisch licht moet wijken dan nog hebben de gasfabrieken op lange na niet hun reden van bestaan verloren. Integendeeldie fabrieken hebben zeker ook dan nog eene groote toekomst. Maar hunne bestemminghunne beteekenis wordt eene andere. Het gas zal worden gebruikt voor verwarming van huis en fabriek. Ook tot verwarming van de machines, welke het electrisch licht moeten produceren. Reeds vroeger is hierop gewezen en wel door den heer Wiersma. Zeer teregt is door dezen indertijd beweerddat zelfs bij invoering van het electrisch licht de gasfabrieken geenszins hun raison d'être verliezen. Het bestaan dier fabrieken lijdt geen gevaarzoowel wat de produetie van het gas, als van de nevenproductie betreft, maar de inrigting der fabriek staat in naauw verband met de bestemming die het gas heeftöf als verlichtkrachtöf als warmtekracht. Yan daar dat spr. de kwestie thans hier ter sprake brengt en dat het hem spijtdat ze bij de gedane voorstellen buiten aanmerking is gebleven. Zijns inziens had men wel eenigzins rekening mogen houden met de mogelijk heid en wenschelijkheid eener electrische verlichtingeene zaakdie in ieder geval niet geheel geignoreerd had behoo- ren te worden. In verband met een en ander zal het hem aangenaam zijn van burgemeester en wethouders te mogen vernemen, of het door hem besproken punt door dat collegie is overwogen enzoo jaom welke redenen met geen enkel woord daar van in het rapport gewag is gemaakt. De heer Bruinsma beaamt in vele opzigten het door den heer de la Faille aangevoerde omtient het electrisch licht. Hij moet evenwel opmerkendat de gascommissie op deze zaak wel degelijk haar oog heeft gevestigd gehad, niet alleen bij deze gelegenheid, maar reeds jaren lang. Zij is echter.tot de slotsom gekomen, haar nu niet te moeten aanvoeren, omdat het hier betreft verbeteringendie in ieder geval moeten ge beurenzelfs al kon men aannemen, dat b.v. over 10 jaren het electrisch licht werd ingevoerd. liet is waar, dat de kwestie der splitsing van dat licht door Edisons-gloeilamp voor een groot deel is opgelost, maar toch is het bekenddat die splitsing min of meer gaat ten koste van het geleidingsvermogen van den galvanischen stroom en van de lichtsterkte. Dan dient men ten opzigte van de voor gestelde verbeteringen ook wel rekening te houden met de 6

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1883 | | pagina 1