N 44 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 17 Mei 1883. tigdalleen de verandering van bestemming van gemeente eigendom maakte de aanhangige voorstellen noodzakelijk. Geeft het door den heer van Sloterdijck bedoelde koniuklijk besluit aanleiding tot wijzigingen, burgemeester en wethouders zullen die aanbrengenMaar om nu nog met de laatste der scholen voor gewoon lager onderwijs tot 1880 te wachten, komtspr. voor eene bedenkelijke zuinigheid te zijn. Hierna wordt het voorstel van burgemeester en wethouders onveranderd aangenomen en dientengevolge besloten 1. het perceel, plaatselijk bekend Nieuwstraatje uo. 8, te amoveren en het daardoor vrijvallend terrein beschikbaar te stellen om de gemeenteschool no. 10 in overeenstemming te brengen met de regelen, vastgesteld bij het koniuklijk besluit van den 1 Mei 1882 Staatsblad no. 59), volgens het daarvan door den directenr der gemeentewerken ontworpen plan, ingezonden bij missives, dd. 22 Dec. 1882, no. 580,9 en 14 April 11 ,no. 137 4. II. Burgemeester en wethouders uit te noodigen, ter zijner tijd de noodige financiële voorstellen aan te biedentot be strijding van de kosten van de sub 1 gemelde werken. 2. Voorstel van burgemeester en wethouders tot vernieuwing can het contract met het rijk, omtrent het gebruik van de schietbaan. Dit voorstel strekt omvoorbehoudens goedkeuring van heeren gedeputeerde statende aan de gemeente behoorende schietbaan kadastraal bekend aldaar in sectie F no. 1569 met ingang van den 4 Junij a.s. voor den tijd van tien ach tereenvolgende jaren en tegen een jaarlijkschen huurprijs van twee honderd vijf en zeventig gulden aan bet rijk ten be hoeve van de schietoefeningen van liet alhier gevestigde in fanterie-garnizoen in buur af te staan op de voorwaarden zooals die opgenomen zijn in het overgelegd concept-contract. De Voorzitter deelt mede, dat ingevolge ter vergadering van 26 April j.l. genomen besluit, de stukken in handen zijn gesteld van den kommandant der dienstdoende schutterij en datnaar aanleiding van de door dezen gemaakte opmerkingen artikel 1 eenigzins is gewijzigd. De heer Duparc wijst er opdatnaar aanleiding eener opmeiking van den kommandant der schutterij aan artikel 1 luidende: .De huur wordt aangegaan voor den tijd van tien achtereenvolgende jaren ingaande den 4 Junij 1883," nog is toegevoegd„tenzij er eene andere wetgeving op de „schutterijen tot stand komt, in welk geval het contract van „regtswege vervalt op den dag van invoering van die wet." Spr. meentdat zoodanige bepalingals slaande niet alleen op art. 1 maar op de geheele overeenkomstmeer eigen aardig behoort aan het slot. Ook zou hij de redactie eenig zins willen wijzigen omdatal wordt misschien nog in den loop der volgende tien jaren eene nieuwe wet op de schutte rijen ingevoerdzij dan nog niet terstond is «((gevoerd en men bij de voorgestelde redactie, op het tijdstip der invoering nog niets zou hebben, als ware het slechts voor blank papier zou staan. Hij stelt daarom voor navolgend slotartikel„Deze over eenkomst vervalt van regtswege met den dagwaarop krach tens nieuw vast te stellen wettelijke voorschriftende rege ling van het onderwerp dezer overeenkomst wijziging behoeft." Dit voorstel wordt door burg. en weth. overgenomen. Verder heeft de heer Duparc eene opmerking te nraken omtrent art. 4 der concept-overeenkomst, Zooals door den kommandant der schutterij in het van hem onder de stukken voorhanden advies teregt wordt gezegdis in art. 4 niet de autoriteit genoemddie zal hebben aan te wijzen de dagenwaarop het garnizoen de beschikking over de schietbaan heeft. Volgens spr. is er echter meer. Het artikel spreekt alleen van minstens vier malen in de week. De bedoeling zal ech ter wel geen andere zijn dan vier dagen in de week Het zou anders kunnen gebeuren, dat, indien het garnizoen twee maal per dag schietoefeningen ging houden, het gebruik van de schiet baan tot slechts twee dagen in de week zon zijn beperkt. Nog in een ander opzigt acht spr. verduidelijking wenschelijk. De dagen zeiven dienen te worden aangewezen. Niet echter in het contract, dewijl het moeijelijk kan opgaan, zóódanige regeling in eens voor tien jaren vast te stellenmaar b. v. jaarlijksna gemeen overleg. Het houden van de schietoefe ningen van het garnizoen toch kan van verschillende omstan digheden afhankelijk zijnvan de sterkte enz. Hij stelt daarom voor, den aanvang van art. 4 te lezen als volgtDe schietbaan wordt ten behoeve der schietoefe ningen van bet te Leeuwarden gevestigde infanterie-garnizoen minstens viertelken jare door de contractanten vast te stellen, dagen per weektelkens enz." Op die wijze zullen mogelijke conflicten voorkomen en zal ook voldaan worden aan het ver langen van den kommandant der schutterij diespr. wil dit nog herinneren er herhaaldelijk op wijstdatwaar liij aan merkingen maaktdeze zich niet gronden op ervaringmaar op de wenscbelijkheid om wetten en overeenkomsten te ma ken met het oog niet alleen op het verleden maar ook op de toekomst. Spr. is het geheel hiermede eens. De door hem voorgestelde toevoeging nu zal niet alleen ieder conflict tus8chen de kommandanten der schutterij en van het garni zoen maar ook tusschen hen of een vau hen en het gemeen tebestuur vrij zeker voorkomen. De Voorzitter zou het bij de welwillende bedoelingen van den heer Duparc miu of meer onheusch vindenzich tegen het door dezen gedaan voorstel te verzetten. Hij zal dit dan ook niet doenhoewel hij op grond eener 10-jarige ondervinding geenszins conflicten vreest. Hierop wordt het door den heer Duparc ingediende amen dement door burgemeester en wethouders overgenomen en ver der het voorstel van burgemeester en wethouders aangenomen. 3. Voorstel van burgemeester en wethouders op een verzoek van nusj. J. J. van Dam om eervol ontslag als leerares aan de school van middelbaar onderwijs voor meisjes. Overeenkomstig de conclusie van bovengenoemd voorstel, wordt het verzocht eervol ontslag verleend met ingang van 1 Augustus 1883. 4. Voorstel van burgemeester en wethouders op een verzoek van D. Gerbensma om eervol ontslag als onderwijzer aan ge meenteschool no. 2. Conform de conclusie van het voorstel wordt het gevraagd ontslag verleend met iDgang van 21 Mei e.k. 5. Benoeming van twee leden van het stembureau voor de verkiezing van een lid der tweede kamer der staten-generaal. Het resultaat der gehouden stemmingen isdat tot leden van het stembureau worden gekozen de heeren mr. J. Dirks en F. Plantengawordende de overige leden van den raad tot plaatsvervangende leden van bet stembureau aangewezen. Niets meer te behandelen zijndesluit de Voorzitter de vergadering. futr -K Verslag dei' handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden J van den 31 Mei 1883. 45 Vergadering vau Donderdag 31 Mei 1883. Tegenwoordig alle leden. Voorzitter: de Burgemeester. I. De notulen van de vorige op 17 Mei j.l. gehouden ver gadering worden gelezen en onveranderd vastgesteld. II, Wordt ter tafel gebragt: 1. Het rapport der raadscommissie belast geweest met het onderzoek der rekening en verantwoording van de stads ar- menkamerdienst 1882. De commissie stelt hierbij voor de bovenvermelde rekening en verantwoording goed te keuren en vast te stellen als volgt in ontvaug tot een bedrag van ƒ31,930.33 uitgaaf 30,967.39'/» het saldo 962.93 en om laatstgemeld bedragovereenkomstig de specificatie aan het slot, der rekening voorkomendeover te brengen op de inkomsten onder hoofdst. IIafd. IIIfondsen van bij zondere bestemming vau bet boekjaar 1883 j h. heeren voogden der stads armenkamer 's raads dank te betuigen voor haar naauwkeurig beheer. 2. Het lapport der commissie voor de reclames omtrent drie bezwaarschriften bij ged. staten ingediend tegen aansla gen op suppletoire kohieren der dir. belasting op het inko men dienst 1882. 3. Het rapport der commissie voor de reclames omtrent een zestigtal bezwaarschriften tegen aanslagen op het primitief kohier der directe belasting op het inkomen dienst 1883. 4. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot goed keuring van een door hen bewerkstelligden aankoop van een strookje grondgelegen tusschen de Haniasteeg en de Wol- vesteeg. 5. Het le suppletoir kohier der dir. belasting op het in komen dienst 1883 aanwijzende een vermoedelijk belastbaar inkomen ad ƒ24,274.35'/» en een totaal in aanslag ad ƒ854.45'/,!. 6. Een adres van II. Drijfhout, pachter van marktgelden om vermindering van pacht, zulks met het oog op de in krimping van den duur der kermis. Wordt beslotende onder nos. 123 en 5 vermelde stukken ter visie te leggen en in eene volgende vergadering tot behandeling daarvan over te gaanhet onder no. 4 ver melde voorstel heden nog in behandeling te nemen na afdoe ning der punten op den oproepingsbrief vermeld, en het adres, omschreven onder no. 6ten fine van praeadvies te stellen in handen van burgemeester en wethouders. III. Wordt medegedeeld: 1. dat door ged. staten is goedgekeurd het raadsbesluit tot vernieuwing van het contract met het rijk omtrent het ge bruik van de schietbaan 2. dat door burgemeester en wethouders bij openbare aan- bestediug aan W. Loot alhier is gegund het doen van ver anderingen en herstellingen aan gemeenteschool no. 9 en de le bewaarschool en het inrigten van die gebouwen tot één schoolgebouw, zulks voor ƒ6585. IV. Wordt overgegaan tot behandeling van de op den oproepingsbrief vermelde punten: Bijtoeosel, eehoorenpe bij de Leeuwarder Courant. 1. Voorstel van burgemeester en wethouders tot wijziging van de verordening regelende het getal en de bezoldiging van leeraren aan het ggmnasium en tot definitieve benoeming van een leeraar in de oude talen aan die inrigting. Burgemeester en wethouders stellen hierbij voorbehoudens goedkeuring van den heer minister vim binnenlandsche zaken, te besluiten 1. het raadsbesluit vau den 29 Augustus 1878, no. 4, regelende liet getal en de bezoldiging van de leeraren enz. aan het gymnasium, gewijzigd bij raadsbesluiten van den 5 Augustus 1880 en 14 April 1881laatstelijk opgenomen in het Gemeenteblad no. 13 van 1881, nader te wijzigen als volgt In Litt. a. zoowel als in B. Ij., in plaats van vijf leeraren te lezenzes leeraren. II«. te benoemen met ingang van den cursns 1883 84 den door curatoren van het gymnasium aanbevolen beer Lub- bertus Patroclus Roegholt, doctorandus in de klassieke letter kunde, thans tijdelijk leeraar in de klassieke talen aan bet gymna sium alkier tot leeraar in die talen op eene jaarwedde van ƒ2300 b. te bepalen, dat tot grondslag voor de bijdrage in liet pensioenfonds, overeenkomstig art. 17 der wet op de burgerlijke pensioenen zal strekken het bedrag zijner jaarwedde adƒ 2300. De Voorzitter merkt op, dat mogt conform het voorstel thans tot benoeming worden overgegaandie benoeming dan geschiedt onder voorbehoud van de goedkeuring des ministers op de wijziging der verordening. De heer v. Sloterdijck gelooftdat de opvatting van den voorzitter minder juist is. Wel schijnt speciaal de missive van euratoren tot die opvatting aanleiding te geven wijl ook de in specteur der gymnasia blijkens zijne missive van gelijke mee ning ismaar toch is voor de definitieve benoeming van den heer Roegholt de wijziging der verordening niet noodig. De verordeningzooals die thans nog is luidendebepaaltdat er voor het onderwijs in de oude talen en letterkunde, Neder- landsclie taal en letterkunde en geschiedenis en aardrijkskunde zullen zijn een rector en vijf leerarenen nu zijn ermet in begrip van den heer Roegholt buiten den rector juist vijl leeraren. De uitbreiding van het getal van 5 leeraren tot 6 is noodig om tot benoeming van een leeraar in de Neder- landsche taal en letterkunde en in de aardrijkskunde te kunnen overgaan, Men kan dus zeer goed zonder de wijziging der verordening tot definitieve benoeming vau den lieer Roegholt overgaan. Het komt spr. verder wenschelijk voor om het 2e punt van de conclusie eenigzins te wijzigen en wel zoo dat wordt, gelezen „over te gaan tot benoeming van een leeraar in de oude talen en letterkunde, op eene jaarwedde ad ƒ2300, waarvoor door curatoren wordt aanbevolen enz." De Voorzitter verklaart dat na de door den heer v. Sloterdijck gegeven opheldering er thans geen bezwaar bestaat tegen de benoeming van den heer Roegholt. Punt 1 der conclusie van het voorstel van burgemeester eu wethouders wordt alsnu onveranderd goedgekeurd, terwijl daarna conform punt 2o, tot benoeming van een leeraar in de oude talen en letterkunde wordt overgegaan. Met algemeene (21) stemmen wordt de heer L. P. Roeg holt tot die betrekking benoemd. Onderdeel b van punt 2 der conclusie wordt onveranderd aangenomen. 11

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1883 | | pagina 1