52 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 28 Junij 1883. van den prijs van het gas bij de vaststelling der begrooting voor 1884, in nadere overweging zal nemen. Het amendement van den heer Troelstra wordt ondersteund en dientengevolge in behandeling gebragt. De heer Duparc heeft het advies der commissie voor de gasfabriek onderteekend als lid en secretaris. Toch zullen zijne medeleden der commississie zich herinneren, dat hij zich niet in allen deele met dat advies heeft kunnen vereenigen Hij erkent, dat er veel voor pleit, om met de verlaging van den gasprijs te wachten tot dat de thans in uitvoering zijnde belangrijke werken aan de gasfabriek zullen zijn vol tooid en over de uitkomsten daarvan zal kunnen worden ge oordeeld maar hij heeft bezwaar tegen het voorstel van bur gemeester en wethoudersdie tevens de financiële kwestie aan de zaak hebben verbonden in dien zin dat zij willen wachten óók tot dat een oordeel zal kunnen worden geveld over de werken die in de naaste toekomst nog zullen noodig zijn tot uitbreiding der fabriek. Wat spr. betrefthij zou er toe kunnen besluiten reeds nu tot verlaging van den gasprijs over te gaan, omdat, zijns inziens, de financiële toestand der gasfabriek het allezins toelaat. Bij de behandeling der gemeentebegrooting voor 1881 werd door een van de leden der commissie van rapporteurs er op gewezendat de gasfabriek is zoo niet de kurk dan toch een der kurken, waarop de gemeente-flnanciën drijven. Nu moge het wenschelijk en niet geheel onbillijk zijndat door de gemeente eenige winst van de gasfabriek wordt ge noten, spr. kan echter niet meegaan met hen, die de ge- meente-financiën voor een belangrijk deel willen doen drijven op de kurk, die men noemt de winst der gasfabriek. Om echter niet van overijling te worden beschuldigdzal hij thans geen voorstel doen om tot dadelijke verlaging te besluitenmaar zich voorshands bepalen tot ondersteuning van het amendement van den heer Troelstra. De heer Piantenga acht de motie van den heer Troelstra overbodig. Het spreekt van zelf, dat de zaak der gasprijs- verlagiüg bij de behandeling der gemeente-begrooting weer ter sprake zal komen. Z. i. is het onnoodig dit te bepalen. Overigens vindt hij de door de commissie en burgemeester en wethouders in hunne adviezen bijgebragte motieven zeer rationeel. W ij staan zegt sprnog geheel op hetzelfde standpunt van vroeger bij de behandeling van de begroo ting over het loopende dienstjaar. Toen toch is door den raad, zonder dat daartegen een enkele stem opging, besloten om met de verandering van den gasprijs te wachten totdat men geheel bekend zoude wezen met alles wat tot verbetering en uitbreiding van de fakriek zou blijken noodig te wezen. Men moet zich niet binden door eenigerlei belofte. Daarenboven meent hij, dat een debat of men al dan niet tot verlaging van den prijs van het gas zal overgaan, thans niet aan de orde is. Hij althans is daarvoor ook minder voorbereid. Het moge waar zijndat er veelja, zeer veel vóór eene verlaging is te zeggen, er is toch ook veel, dat daartegen pleit. Hij toch meent, dat de gasfabriek, zonder de mate van billijk heid te overtreden, toch ook wel eene billijke winst mag maken. Hij wil evenwel gaarne toegeven, dat het argument ontleend aan de vrees, dat bij verlaging van den gasprijs het verbruik van gas zoo zal toenemen, dat het productie-vermogen der fabriek onvoldoende zal blijken, minder afdoedde is. Nooit heeft hij veel sympathie voor dat argument gehad, omdat hij uitgaat van het beginseldat de leverancier in casu de gemeente, moet zorgendat hij het noodige kan leverenmaar meer hecht hij aan het hoofdargument, dat men eerst een behoorlijk overzigt moet hebbenniet alleen over de thans in uitvoering zijnde werken, maar ook over de kosten van die, welke in de naaste toekomst nog zullen blijken noodig te zijn tot uitbreiding der fabriek. De heer v. Harinxma thoe Slooten is ook tegen de motie. Daardoor toch zal de zaak worden geadjourneerd terwijl men haar nu zeer goed kan afdoen. Of men nudan wel in October over de zaak debatteert is volkomen hetzelfde. Dat men niet kan voldoen aan het verzoek van adressanten om den gasprijs met 1 Julij reeds op minstens 7 cent te stellendaaromtrent zijn alle sprekers het vrij eens. De vraag is dus slechtswanneer men omtrent verlaging van den gasprijs zal besluiten, nu, of wel zooals de heer Troelstra heeft voor gesteld, bij de behandeling der gtineentebegrooting voor 1884, dus in de maand October e.k. Beide tijdstippen komen spr. wat gevaarlijk voor. Hij deelt geheel het gevoelen van de meeste sprekers, dat de gasprijs te eeniger tijd behoort te worden verlaagdmaar z. i behoort men met die verlaging te wachten, totdat men eenen juisten maatstaf heeftvoor de berekening van den prijs, waarvoor men het gas zal kunnen leveren. Hij wil nietzooals wel vroeger is gebeurdhet electrisch licht in het debat mengenmaar toch komt het hem voor, dat het wenschelijk is eenigzins rekening te houden met de mo gelijkheid van verandering der lichtbronnen. Men zal z.i. wel doen door te zorgendat de leeningen ten behoeve der gasfabriek aangegaan, binnen zeer korten termijn worden afgelost. Hij acht het raadzaam de geheele voltooijing der werken tot uitbreiding der gasfabriek noodigaf te wachten. Dan kan men zeggenhoeveel voor die werken is moeten wor den geleend en bepalen wanneer de aflossing van een en ander zal moeten plaats hebben. Hiertegen kan ook geen overwegend bezwaar bestaanomdat is aan te nemen, dat men reeds met 1 Julij 1884 een behoorlijk overzigt der noodige werken zal hebben. Dan zou men, des geradendadelijk tot verlaging van den gasprijs kun nen overgaan Het bezwaar van wijziging der begrooting zou kunnen worden vermedendoor bij de a. s. begrooting voor 1884 de opkomsten der gasfabriek, althans wat de laatste helft des dienstjaars betreftzeer laag te stellen. Hij acht het bepaald wenschelijk, dat men bij de overwe ging óf, en zoo ja, hoeveel de gasprijs moet worden ver laagd de uitgaven voor de uitbreiding behoorlijk zal kunnen overziendat men zekere gegevens heeft voor de bepaling van den prijs. Het is daarom, dat hij tegen het amendement van den heer Troelstra zal steramen en voor het voorstel van burgemeester en wethouders. De heer Bruinsmavoorzitterherinnert aan de laatste verslagen door de commissie ingediendomtrent den toestand der gasfabriek. Wat blijkt daaruit ten eerstendat in den laatsten tijd menig verbetering is aangebragt tn ten tweeden, dat de meeste leden der commissie wel voor verlaging van den gasprijs zijnmaar dat men ten opzigte daarvan ook rekening moet houden met de aanwezige gelegenheid tot gas- berging. Ook kan bij mededeelendat de gemiddelde gasprijs hier Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan den 28 Junij 1883. 53 bepaald billijk is te noemen, zoodat, wanneer de fabriek sprekers particulier eigendom washij in de gegeven omstandigheden niet spoedig tot eeue verlaging van don prijs zoude over gaan. In sommige andere gemeenten wordt veel meer voor het gas betaald dan hier. Alleen UtrechtGroningen en Zwolle maken daarop eene uitzondering. In de laatstge noemde gemeente wordt thans 8 cent per stère betaald. Ook moet men niet vergetendat het billijk isdat de gemeente eene billijke winst met de fabriek maaktomdat het bepaald wenschelijk isdatzooals de heer van Harinxma thoe Sloo ten ook reeds te kennen gaf, de leeningen ten behoeve der gasfabriek zoo spoedig mogelijk worden afgelost. Niet, dat spr. tegen iedere verlaging van den gasprijs ismaar hij wil daarbij rekening houden met verschillende toestanden en om standigheden vooral met de gelegenheid voor gasberging. Hij wil er op wijzenhoe gedurende de laatste 5 a 6 jaar toen de prijs van het gas steeds 9 cent per stère washet gasverbruik nog met gemiddeld 5 pet. per jaar is toegeno men. Dit feit zal zich zeker ook dit en het volgend jaar voordoen. Gaat men mi echter den prijs van het gas verla gen dan zal die 5 pet. alligfc verdubbelen en zou het alras kunnen blijkendat de gasberging op zekere dagenalthans in December, onvoldoende was. Ook is de gasfabriek niet met iedere andere zaak gelijk te stellen men moet het oog houden op alle eventualiteiten. De gemeente heeft z.i. steeds getoond geen overmatigen prijs te willen. Zij bragt den prijs van het gas, toen zij de fabriek overnam dadelijk van 24Va op 14Va cent P®r stère en heeft dien steeds geregeld in verband met de behoeften en de con sumptie. Nog zal zij gaarne medewerken tot een billijken prijs, maar men dient bij de bepaling van dien prijs ook te letten op de gelegenheid tot gasberging. Thans kan men nog voldoen aan de behoefte, maar de vraag is of dit ook het geval zal zijn wanneer de prijs vau liet gas lager wordt gesteld dan 9 cent per stère. Ook dient men rekening te houden met de moge lijkheid, dat er een gebrek komt aan een der gashouders of aan de ovens onz. kan komen, hetgeen tengevolge konde hebben, dat er stagnatie in de productie of aflevering konde plaats hebben. Daargelaten dus nog de financiële kwestiezou spr. alleen met het oog op de beperkte gelegenheid tot gasberging thans nog niet tot verlaging van den gasprijs willen medewerken. Hij twijfelt nietof zoodra de gelegenheid daar isde com missie er wel voor zal zorgen, omtrent de vermindering van den gasprijs aan den raad een voorstel te doen. De heer Troelstra merkt opdatniettegenstaande de heer Bruinsma zijn betoog eindigt met „daargelaten de finan ciële kwestie"het toch deze kwestie is geweest waarop die spr. zijn betoog geheel deed draaijen en waarom hij tegen het ingediende amendement is. Spr. merkt verder op, dat het eenige verschil is tusschen het voorstel van de gascommissie en bur gemeester en wethouders eu zijn amendement, dat hij de over weging omtrent eene verlaging van den gasprijs vroeger wil hebben. Tevens wil hij opmerkendat het advies der gas commissie zich niet grondt op de finauciële kwestiemaar alleen op de vreesdat de gasproductie onvoldoende zal blij ken te zijn. En het is waar, de ervaring beeft geleerd, dat bij elke vermindering van prijs het gasverbruik toeneemt maar tevensdat die vermindering ook tot grooter wiusten leidt, zoodat de financiële kwestie, welke door den heer Bruinsma is bijgebragtter zijde kan worden gesteld of wel een roden te meer is, om spoedig tot vermindering over te gaan. Nu meent de heer Piantenga dat de zaak toch in ieder geval bij de behandeling der gemeentebegrooting voor 1884 ter sprake zal komen en dat de motie dus onnoodig ismaar dat is geenzins het geval. Wanneer het voorstel van burgemeester eu wethouders wordt aangenomenzooals het is liggende, dan zal juist daardoor de gelegenheid tot bespreking van den gas prijs zijn afgesneden. Wordt daarentegen spr's. motie aange nomen dan mag men bij de behandeling der begrooting een bepaald voorstel van burgemeester en wethouders omtrent den gasprijs tegemoet zien en al wordt dan niet zoodanig voorstel gedaandan heeft nog ieder lid van den raad het regt een voorstel tedoen, zooals hij dienstig acht. Spr's. motie is betrekkelijk onschuldigwijl men bet allen vrij eens is dat verlaging van den gasprijs gewenscht is. En wordt die ver laging tot 1 cent per stère bepaalddan behoeft z. i. aan het bezwaar der gasberging ook minder gewigt te worden gehecht De heer Duparc herbaalt, dat hij vooral bezwaar tegen de con clusie van het voorstel van burgemeester en wethouders heeft omdat dit collegie daarbij de fiuanciële kwestie aan de zaak heeft vastgeknoopt. De commissie voor de gasfabriek wenschte verlaging van den gasprijszoodra de thans in uitvoering zijude werken tot verbetering der gasfabriek zullen ziju vol tooid en over de uitkomsten daarvan zal kunnen worden ge oordeeldmaar burgemeester en wethouders willen, zooals de heer v. Harinxma thoe Slooten nog eens uitdrukkelijk heeft verklaard, wachten tot 1 Julij 1884, opdat ook een oordeel zal kunnen worden geveld over de kosten der werken, die in de naaste toekomst voor de uitbreiding der fabriek nog zullen noodig zijn. Er is herhaalde malen ook gesproken van leeningen ten behoeve der gasfabriekmaar vraagt spr.wat heeft de gas fabriek met die le.eningen te makenV Die leeningen zijn, blijkens het voor eenigen tijd door de gascommissie den raad aangeboden financieel overzigt der fabriekreeds voor een groot deel afgelost. Betaalt echter de gasfabriek, in weerwil van die aflossing, minder rente? De gasfabriek blijft belast met de rentebetaling a 5 pet. van bet geheele bedrag dat van 1865 af voor de gasfabriek is besteed. Aangenomen nu eensdat de tegenwoordige werken aan de fabriek 50,000 a ƒ60,000 zullen vorderen en dat die, welke nog in de naaste toekomst voor de uitbreiding zullen blijken noodig te zijn, even veel eischen, ja dat er in het geheel nog eens 1 Va ton voor de fabriek zal moeten worden geleendom haar in zoodanigen toestand te brengen, dat men onbezorgd de toekomst tege- moet kan gaan, wat zal men dan zien gebeuren? Eenvoudig dit, dat de fabriek, in plaats vau naar 4 ton zooals nu, naar 5 Va ton rente zal moeten betalen De meerdere rente zal echter spoedig weder door de groote wiusten der fabriek ten gevolge vau te verwachten meerdere consumtie van gas bij verlaging van den prijs worden opgewogen. Spr. herinnert hierbij slechts aan de voortdurend toenemende winsten ook bij den constanten gasprijs van 9 cent. Bij verlaging van den prijs zal ongetwijfeld het gasverbruik toenemenen nu bestaat de niet ongegronde vreesdat de capaciteit der fabriek niet groot genoeg zal zijn om in de vermeerderde behoefte te voorzien. Wat zou echter behoeven te beletten, om, ter vermijding van de hieruit te verwachten moeijelijkhedente bezigen het door de adressanten aange geven middelom dan vooreerst geen nieuwe gasverbruikera aan te nemen? Zóó werd ook iu 1865, na de overneming der oude fabriek, gehaudeld. Spr. was toen reeds lid der

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1883 | | pagina 3