78 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan den 27 September 1883. 3. Dat door burgemeester en wethouders is aanbesteed 0. het mobilair voor de gemeenteschool no. 11 aan den Oostersingel en voor de nieuwe bewaarschool aldaarwelk werk is gegund aan den timmerman A. Ooiman alhier voor ƒ2028 b. het maken en leveren van schoolbanken in de gemeen tescholen nos. 56810 en 11en dat hiervan aannemer is geworden K. Ketelaar alhier voor ƒ1920. V. Wordt overgegaan tot behandeling van de op den op roepingsbrief vermelde punten 1. Rapport eener raadscommissie omtrent het onderzoek der begrooting van kosten der schutterijdienst 1884 Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt conform het door de raadscommissie gedaan voorstel besloten: de in gezonden begrooting goed te keuren in ontvang en uitgaaf beide tot een bedrag van ƒ4634, en aan den schuttersraad mededeeling te doen van eenige bij het onderzoek gemaakte bemerkingen. 2. Voorstel van burgemeester en wethouders tot vaststelling van een heffingsbesluit van waagregten en de daarbij behoo- rende verordening op de invordering. De hierbij aangeboden ontwerp-besluiten worden onver- derd vastgesteld als volgt: I. De raad der gemeente Leeuwarden, Overwegende dat er noodzakelijkheid bestaat tot nieuwe vaststelling van het besluit tot heffing van regten aan de waag; Gelet op art. 20 der verordening regelende het gebruik van het waaggebouw en op de artikelen 238 en 254 der gemeen tewet Besluit Art. 1. Voor het wegen en verwerken der aan de waag aangevoerde waren is verschuldigd Boter. ƒ0.16 0.08 „0.04 Van elk y4 vat Vs Vis Kaas. Van elke partij van 12y2 kilogram of minder 0.02 Boven de 12Vs tot en met 25 kilogram 0.03 „25 „„„50 0.08 Van elke meerdere 50 kilogram of minder 0.06 Wol. Los of gepakt in zakken van minder dan 150 kilogram Van elke partij van 12% kilogram of minder 0.02Va Boven de 12% tot en met 25 kilogram 0.04 25 50 „0.09 Van elke meerdere 50 kilogram of minder 0.07 Gepakt in balen of zakken, die per stuk 150 kilogram of meer wegen Van elke baal of zak 0.30 Geslagt vee en. alle andere natte en drooge waren. Van elke partij van 12% kilogram of minder 0.02% Boven de 12 tot en met 25 kilogram 0.03 Va 25 50 0.08 Va Van elke meerdere 50 kilogram of raindev 0.06 Art. 2. Voor het door den waagmeester af te geven billet van elke gedane weging, indien dat verlangt wordt, is ver schuldigd 0 02 Vs Art. 3. Behoudens het bepaalde bij art. 6, is voor het uitstallen van vaten boter en van kaas in de waag geen af zonderlijk regt verschuldigd. Voor het bewaren van vaten boter in de daarvoor bestemde bewaarplaats is door den belanghebbende telkens verschuldigd een regt van vijf cent per vat voor den tijd, verloopende tus- schen den eenen en den anderon dag voor den verkoop van boter aan de waag bestemd, met een minimum van vijf en twintig cent. Art. 4. De bij artikel 1 bepaalde regten zijn verschuldigd door hem die de weging heeft verlangt, hetzij kooper of verkooper. De plaatsing der goederen iu de waag wordt geacht het verzoek tot weging in te Bluiten. Het regt in art. 3 genoemdis verschuldigd door hem, die de bewaring heeft verlangd. Art. 5. Onder de bij dit tarief bepaalde regten is niet be grepen watkrachtens het provinciaal reglement op de botervatentot vinding van tractement en reiskosten voor den keurmeester der botervaten wordt ingevorderd. Art. 6. Voor het gebruik van standplaatsen in de waag wordt per jaar een regt geheven van 50 cent per centiare. De aanwijzing der standplaatsen geschiedt bij loting op de wijze door do waagcomtnissie te regelen. Art. 7. Voor het gebruik van aanplakborden en muur vlakken wordt het volgende regt per vierkante decimeter geheven o. per week 5 cent. b. „3 maanden 25 c. jaar50 Art. 8. De regten bij artikelen 6 en 7 bedoeld worden bij vooruitbetaling voldaan. Het belastingjaar loopt van den 1 Januarij tot en met den 31 December. Die het gebruik van de standplaatsen, bedoeld bij art. 6 gedurende de zes eerste maanden aanvaardt, betaalt het regt over een vol jaarbij aanvaarding gedurende de laatste helft van het jaar is slechts de helft van dat regt ver schuldigd. Indien het gebruik in den loop van het jaar ophoudt, ge schiedt geene teruggave van betaalde regten. Deze verordening treedt in werking den 1 Januarij 1884. II. De raad der gemeente Leeuwarden Gelet op de verordening regelende de heffing van weeg- werk- en bewaarloonenvan vergoedingen voor vaste stand plaatsen iu de waagbenevens voor het regt vau uitstalling en aankondiging Gezien art. 257 der gemeentewet Heeft besloten vast te stellen de volgende VERORDENING regelende de invordering der aan de waag geheven wordende regten. Art. 1. De weeg-, werk-, bewaar- en verdere regten wor den van de schuldenaren ingevorderd door den waagmeester. Art. 2. De regten verschuldigd voor de vaste standplaat sen, en het doen van aankondiging worden bij vooruitbetaling voldaan aan den waagmeestertegen overgave van een bewijs van kwijting van wege de waagcommissie, door den voorzitter dier commissie voor „gezien" en door den waagmeester voor „voldaan" geteekend. Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 27 September 1883. 79 Art. 3. De weeg-, werk- en bewaarregten zijn dadelijk na de weging of in bewaringstelling der producten of waren verschuldigd en moeten terstond bij de aanvraag worden betaald. Art. 4. In geval van verschil over het bedrag der ver schuldigde regten is de schuldenaar verpligt het door don waagmeester gevorderde bedrag dadelijk te voldoen, behoudens beroep op de waagcommissie, die bij gegrond-bevinding van het beroep, den waagmeester gelast het te veel gevorderde terug te betalen. Art. 5. Geene goederen mogen van uit de waag worden weggevoerdzonder dat de daarvoor verschuldigde regten zijn betaald. Overtreding van dit artikel wordt als ontduiking van be lasting aangemerkt. Art. 6. De regtende waag betreffendedie om welke reden ookonbetaald zijn geblevenworden door den ge meente-ontvanger ingevorderd overeenkomstig de voorschrif ten van artt. 258261 der gemeentewet. Art. 7. Deze verordening treedt in werking den 1 Janu arij 1884. 3 Een voorstel van burgemeester en wethouders naar aan leiding van een adres van eigenaars van panden in de Hout straat om wijziging der voorwaarden voor de bestrating enz. dier straat. Dit voorstel strektom aan W. Loot en andere eigenaren van panden in de Houtstraatnaar aanleiding van hun adres dd. 9 Junij 1883 te kennen te geven, dat de raad genegen is om met wijziging van zijn besluit van den 2 Maart 1882, no. 3 te bepalen 1. Dat de som van ƒ1100, gesteld bij de voorwaarde sub V van het raadsbesluit dd. 2 Maart 1882no. 3met 250 zal worden verminderdonder voorwaarde a. dat de adressanten ter vervanging van den bestaanden regenwaterbak ten hunnen kosteten genoegen van de be trokken eigenaren op aanwijzing en onder goedkeuring van den directeur der gemeentewerken een nieuwen bak ma ken waarvan de inhoudsgrootte overeenkomt met de bepa lingen van de vigerende verordening op het bouwen en inrig- ten van woningenvastgesteld den 25 Maart 1880 (Gemeen teblad no. 5) b. dat de eigenaren van den ouden regenwaterbak dien bak ter amotie aan de gemeente in eigendom overdragen. 2. Aan de adressanten tot wederopzegging vergunning te verleenen den nieuwen regenwaterbak te maken onder den aan de gemeente over te dragen weg, over eene breedte van hoogstens 50 centimeter buiten den voorkant der stoepen behoorende bij twee of meerdere perceelen plaatselijk bekend Houtstraat nos. 3, 5, 7, 9, 11, 13 en 15naar gelang daaraan behoefte zal zijnen zulks met gebruikmaking van den grondvoor zoover noodigonder de stoepen van boven bedoelde woningen. 3. Dat de termijngesteld bij raadsbesluit van den 2 Maart 1882sub Ilett. cbinnen welken de wegen moeten zijn bestraat en van riolenputten en kolken voorzienwordt verlengd tot den 1 Januarij 1884. 4. Dat, indien de adressanten zich niet binnen 14 dagen, nadat dit besluit ter hunner kennis is gebragt, schriftelijk hebben verklaard de bij raadsbesluit van 2 Maart 1882 vast gestelde en bij besluit van heden gewijzigde voorwaarden aan te nemendie besluiten terstond na verloop van dien termijn zullen zijn vervallen. Met goedvinden der vergadering wordt tot dadelijke behan deling van dit voorstel overgegaan. De heer van Sloterdijck wil beginnen met aan het da- gelijksch bestuur lof toe te brengen voor zijne onvermoeide pogingen tot bevordering der verbetering van den toestand der Houtstraat. Zijn zucht tot medewerking is voorbeeldig. Toch gelooft spr.dat de wijzewaarop men volgens het voorstel de gerezen zwarigheden uit den weg wil ruimen niet de juiste is. Wanneer men nagaat de wording van de hierbedoelde buurtdan blijktdat zij is tot stand gekomen door particulierenen dat deze daarbij niet alleen niet in overleg met het gemeentebestuur zijn getredenmaar zich ook niet om de hier bestaande bouwverordening hebben bekom merd. Er is menigmaal opgemerkt, dat laatstbedoelde verordening op lange na niet genoeg wordt nageleefd en de oorzaak hiervan zal zeker zijn dat öf bet personeel dat met de controle is belast, onvoldoende is, öf dat de verordening wordt beschouwd niet te ra ken particuliere-niet aan de openbare straat gelegen erven. Spr. gelooft dat deze laatste beschouwing tot tal van overtredingen heeft geleid. Men bouwt maar op vrij terreinnaar eigen goedvinden en zonder oog op de toekomstmaar o wee, zoo dra het gebouwde in exploitatie wordt gebragt. Ieder bewoond pand brengt dan zijn afval mede en dan blijkt vaakdat men beter had behooren te bezinnen voor te beginnen. Was in de Houtstraat rekening gehouden met de bouwverordening dan was er niet midden in de straat een regenbak gemaakt of gelaten. Men wist toch vooruit dat de ruimte, die men tusschen de huizen liet, een straat zou moeten worden. Nu is die regenwaterbak thans het groote struikelblok. Spr. gaat hierbij uit van de onderstelling, dat door burgemeester en wethouders toch geen vergunning voor het maken van dien bak in de straat is verleend. Hij weet weldat het zeer wen- sshelijk zou zijn dat dit struikelblok werd weggenomen, maar hij meent, dat, waar de gemeente bij den aanleg in niets is erkend en de verordening op het bouwen en inrigten van woningen zeo is veronachtzaamd, dat er reeds genoeg is ge daan door het beslnit van 2 Maart 1883, waarvan thans wij ziging wordt voorgesteld. Hij is er bepaald tegen om de contributie, die toen den eigenaren der betrokken panden werd opgelegdte verlagenal blijkt het ook dat bij de in ning dier contributie van toepassing is het spreekwoord zooveel hoofden zooveel zinnen. Men kan het niet over de verdeeling eens worden en nu concentreert men de rusieals spr. het zoo mag noemen, op den regen waterbak. Die bak wordt alzoo de groote zwarigheid, maar moet nu het gemeen tebestuur die particuliere oneenigheid, die in geld oplosbaar schijnt, doen eindigen door het geven van dit geld? Spr. gelooft van niet. De gemeente dient te handhaven de eens door haar gestelde conditiën en het is aan de eigenaren om zich met elkander omtrent het vervullen daarvan te verstaan. Het middel van oplossing wordt door adressanten beschouwd te zijnwegbraak van den bestaanden regenwaterbak en het maken van gemeentewege van een nieuwe onder de bleeken en onder een gedeelte van de straat. Het is zeker zeer ver standig van burgemeester en wethouders geweestdat zij in dit voorstel niet zijn getredenwant dit zou zeker tot onein dig veel moeijelijkheden aanleiding hebben gegeven. Wie toch weet wat er bij het maken van den nieuwen bak zal gaan instorten. Het is toch bekenddat de betrokken pan den zijn gebouwd met het doel om daaraau zoo weinig mo gelijk te bestedenmaar daarvan zooveel mogelijk te profite-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1883 | | pagina 2