94 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan den 1 November 1883. Vergadering van Donderdag 1 November 1883. Tegenwoordig alle leden. Voorzitter: de heer P. Lycklama a Nijeholtburgemeester, die de vergadering opent met de mededeelingdat hij bij kon. besluit van 21 October j.l. is benoemd tot burgemeester van Leeuwarden met ingang van heden 1 November en dat door hem op gisteren in handen van den heer Commissaris des Konings in deze provincie zijn afgelegd de eedenwelke de wet voorschrijft. Nadat door den secretaris lecture was gegeven van het kon. besluit der benoeming en van het procesverbaal der beëediging wordt door den Voorzitter gehouden navolgende toespraak Mijne Heeren! Niet zonder schroom aanvaard ik het gewigtig ambt, waar toe ik door het hoogst vereerend vertrouwen van Zijne Maje steit onzen geëerbiedigden Koning werd geroepen. Ik ben te veel er van overtuigd, dat ieder, die de be trekking van burgemeester van Leeuwarden bekleedteen zware taak heeft te volbrengen en eene groote verantwoor delijkheid draagtdan dat ik ligtvaardig dien last op mijne schouders zou hebben genomen. Ernstig heb ik mij zelf de vraag gesteldof ik krachtig genoeg zou zijn, om mij naar behooren van mijn pligt te kwijten. En bij den lust die mij bezielde om aan het hoofd van het bestuur dezer aanzienlijke gemeente te staan, bij de eer zucht die mij daartoe prikkelde gevoelde ik mij sterk in het vaste vertrouwendat het mij niet aan steun en mede - werking van verschillende zijden zou behoeven te ontbreken. In de eerste plaats vraag ik die van u, mijne heeren! leden van den gemeenteraad En wanneer ik nagawat mijne voorgangers hier mogten ondervindenals ik bedenk, dat ik sta tegenover ontwikkelde mannen van goeden wilmet wien ik streven zal naar het zelfde doelhet welzijn der gemeentedan heb ik alle regt om te veronderstellendat mijn verzoek niet onverhoord zal blijvendat mijne verwachtingen te dien opzigte niet teleur gesteld zullen worden. Ik reken dus op uwe hulpzoolang ik mij naar uw oordeel in het regte spoor bevinden waar onze inzigten verschillen, waar onze opvattingen uiteenloopenwaar onze gevoelens niet dezelfde zijn omtrent de middelen tot bereiking van het voorgestelde doel, daar verwacht ik van gemeenschappelijk overleggepaard aan wederzijdsche waarderingvoor de ge meente het meeste heil. Moge al de omstandigheiddat de drie laatst voorgaande burgemeesters van Leeuwardenaan wier werkzaamheid ik gaarne hulde brengzich geene herbenoeming lieten welge vallen voor mij eene waarschuwing inhoudenik geloof zekerdat hun ambtelijke omgang met uwe vergadering geen aanleiding heeft gegeven tot hun spoedig aftreden. Ik beschouw dan ook het voorzitterschap van den gemeen teraad niet als het moeijelijkste deel van den arbeiddie mij wachten ik hoop dat ik dit gevoelen steeds mag blijven behouden. Maar wat de betrekking van burgemeester, vooral in eene groote stadmoeijelijk maaktis ditdat hij voortdurend verzoeken ontvangtdie hij niet inwilligen kan dat hij steeds klagten verneemtwaaraan hij niet kan tegemoet komen en dat hij dagelijks personen ontmoetdie hij niet bij magte is te bevredigen. Men vraagt in den regel van een burgemeester meer dan hij geven kan. Ik heb gedurende de zestien jarendat ik elders die be trekking bekleeddedaarvan eenige ondervinding opgedaan en uit die ervaring kan ik afleidenwat mij hier te wachten staat. Maar ik hoop met eenigen goeden wil en veel geduld wanneer ik naar ligchaam en geest mijne gezondheid mag blijven behouden ook die bezwaren het hoofd te bieden, die moeijelijkheden te overwinnen. Wat mij daarbij vooral moed schenktis de zekerheid dat ik zal kunnen rekenen op den bijstand van heeren wet houders en van den secretarisdie sedert jaren hunne krach ten wijden aan de belangen der gemeentedie volkomen met hare behoeften bekend zijn die ieder een belangrijk deel der bestuurswerkzaamheden met opoffering van veel moeite en tijd voor hunne rekening nemen en die zoo ten volle de ach ting verdienen welke zij genieten. Ik vertrouw dan ookdat ik met de leden van het dage- lijksch bestuur weldra tot die gewenschte zamenwerking ge raken zal, welke zoo noodzakelijk is voor de trouwe beharti ging der stedelijke belangen. De vergadering kan op mijne toewijding rekenen. En wanneer ik mij dan in uw aller welwillendheid aanbe veel, dan geef ik mijnerzijds gaarne de verzekering, dat ik bij de vervulling mijner ambtelijke pligten niets onbeproefd zal lat6n om de symphatie der ingezetenenden hechtsten steun van eiken burgemeester, te verwerven. Daarbij zal ik steeds in gedachtenis houden de woorden, die met gulden letters boven den ingang van dit gebouw prij- ken: „Pace et Justitia"; vrede en eensgezindheid zal ik bevor deren, regt en geregtigheid zal ik betrachten, zooveel in mijn vermogen is. Vrede en regt zullen in mij een beschermer vinden, waar ze worden aangerand of bedreigd.. Die woorden zullen het devies zijn, waarnaar ik mijne handelingen zal rigten bij de behartiging der vele en gewigtige volksbelangen welke voortaan mij zullen worden toevertrouwd. Moge dan mijne heerendoor onzen gemeenschappelijken arbeid, onder Hoogeren zegen, de bloei en de welvaart van Leeuwarden, zoowel op stoffelijk als geestelijk gebiedworden bevorderd. Moge het de stad onzer inwoning, de hoofdstad der bloei- jende provincie Frieslandhoe langer zoo meer het centrum van handel, nijverheid en verkeer, de fraaije stad, die om zijne uitnemende inrigtingen van lager, middelbaar en hooger onderwijs tot woonplaats verlangd wordt door allen die belang stellen in de opvoeding van hun kroostmoge het Leeuwarden, in wier toekomst ik volkomen vertrouwen s.teldaardoor bij voortduring wèl gaan. Met dien wensch op de lippen, verklaar ik de betrekking van burgemeester te aanvaarden. Na deze toespraak zegt de heer Wiorsma het volgende: Mijnheer de Burgemeester Volgaarne voldoe ik aan het verzoek van den oudsten wet houder, om in zijne plaats namens den raad u dank te zeggen voor de welwillende woorden door u gesproken en tevens om n hartelijk welkom te heeten op den zetel waarop ge heden voor het eerst hebt plaats genomen. Met onverdeelden bijval begroeten wij dit feit, omdat het een einde maakt aan een tijdperk van overgang, aan den hoofdeioozen toestandwelke Verslag der handelirfgen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan den 1 November 1883. 95 zeker niet bevorderlijk is voor de geregelde en spoedige afdoe ning van zaken. Juist in zulk een tijdvak komt het uit, hoe gewigtig de werkkring is welke door u is aanvaard. De bur gemeester toch is niet alleen voorzitter van den raad en van het college van dagelijksch bestuur, maar hij is het hoofd der gemeente; hij is de ziel van het gemeentebestuur, de spil waaTom het geheele raderwerk dier belangrijke administratie draait, de vraagbaak vau alle factoren dier organisatie, die dan ook gewoon zijn iedere moeijelijkheid aan het hoofd der gemeente voor te zetten. Hij is de hand, die alle draden van de gemeentelijke beweging in handen heeft en die, aan wier kracht, énergie en tact is overgelaten te zorgen, dat die draden sterk genoeg en op den juisten tijd gespannen worden, doch niet zoo sterk dat zij breken. Het verrast mij daarom ook niet, uit uwen mond te ver nemen, dat de benoeming deor Z. M. aan u vereerd, door u met eenigen schroom werd aangenomenmaar ik geloof dat het voor een ernstig man met goeden wil eene schoone le venstaak is, om van eene zóó welvarende belangrijke gemeente het hoofd en de vertegenwoordiger te zijn. Ik haast mij hierbij te voegen, dat gij bij het volvoeren dier niet zeer ligte taak op den steun en de medewerking van deze verga dering zult kunnen rekenen. De raad twijfelt er geen oogenblik aan, dat gij uwe roeping om het centraal gezag in deze gemeente te vertegenwoordigen zult weten te vereenigen met eene degelijke en onpartijdige en tevens vriendschappelijke leiding onzer bemoeijingen en beraad slagingen. En wat de wethouders betreftzij verwachten van udat ge ook voor hen een ijverig en krachtig, een welwillend en beraden voorzitter zult zijn, waarop zij kunnen vertrou wen. Daartegenover zult ge, waar ge de medewerking van den raad of van de wethouders noodig hebt, ook nooit te vergeefs daarop een beroep behoeven te doen. Op die wijze kan degelijke en ernstige zamenwerking veel bijbrengen tot bevordering van den bloei dezer gemeentedie ons allen lief is. En nu wensch ik u toe, dat het burgemeesterschap voor u moge zijn een bron van zelfvoldoening en moge de zetel dien ge thans hebt ingenomengeen donzen bed zijndat u tot ruste noodigttoch hoop ikdat het geen harde zetel moge zijn, die u vermoeit en afmat. Ik wil eindigen met den wensch, dat dit eerste zamen- komst-uur daarin doorgebragt voor u steeds eene aangename herinnering zal kunnen blijven. Deze toespraak wordt door den Voorzittor beantwoord als volgt: Mijne Heeren! Het zij mij vergund mijnen hartelijken dank te betuigen voor de woorden, door den heer Wiersma als wethouder en namens den raad tot mij gerigt. Ik heb in die toespraak de bevestiging mogen vernemen van de verwachtingendoor mij uitgesproken ten opzigte van den steun en de medewerking van het dagelijksch bestuur en van den gemeenteraad. Maar ook mogt ik de vleijende be tuiging hooren, dat gij omtrent mijne werkzaamheid goede verwachtingen koestert. Gaarne geef ik de verzekeringdat ik naar mijne beste krachten en met de vermogens mij ge schonken er naar streven zal die verwachtingen niet te be schamen. Ontvangt nogmaals mijn hartelijken dank voor uwe welwil- lenden v^elkomsgroet. Hierna wordt overgegaan tot behandeling van de op den oproepingsbrief vermelde punten 1. Lezing 'en vaststelling van de notulen der vorige verga dering. Rapportenvoorstellen en mededeeling en. a. op voorstel des voorzitters wordt de resumtie der notulen tot eene volgende vergadering aangehouden b. de heer Troelstra brengt ter tafel het verslag van rap porteurs omtrent het onderzoek in de sectiën van de ontwerp- gemeentebegrootingdienst 1884. Wordt besloten Dit verslag met de daarop door burgemeester en wethou ders in te dienen memorie van beantwoording te doen druk ken als bijlage tot het raadsverslag. 2. Voorstel van burgemeester en wethouders tot het maken van houten vloeren in het midden-gedeelte der beurs. De conclusie van dit voorstel luidt a. een houten vloer te doen aanbrengen in het midden gedeelte van de beurs b. burgemeester en wethouders uit te noodigen ter zijner tijd financiële voorstellen te doen ter bestrijding van de kosten der sub a bedoelde werken. Dienovereenkomstig wordt besloten. 3. Voorstel van burgemeester en wethouders naar aanleiding van een adres van den heer M. v, d. Kuijlaannemer te Slik kerveer om kwijtschelding van boete. Conform de strekking van dit voorstel wordt besloten het verzoek van den heer M. v. d. Kuijl om teruggave van de hem ingehouden som van 580 wegens boete beloopen door te late oplevering van de nieuwe ijzeren bedekking van den grooten gashouderals niet voor inwilliging vatbaar te wijzen van de hand. De punten van den oproepingsbrief hiermede afgehandeld zijnde en niemand iets meer hebbende voor te stellensluit de voorzitter de vergadering.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1883 | | pagina 1