106
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan den 17 November 1883.
kertbestrating langs de huizen zooveel mogelijk te doen ver
vangen door trottoirs. Door de onderbinding, die hij heeft
opgedaan in eene gemeentedie ook bij den Voorzitter goed
bekend is staat het bij hem vast dat trottoirs verre de voor
keur verdienen boven de klinkertbestrating, Vooreer&t zijn
de kosten van onderhoud veel geringerde trottoirs behoeven
slechts zelden herstelling en de klinkertbestrating zeer dikwijls,
maar daarenboven zal ook beter kunnen worden gehandhaafd
de verordeningdie verbiedt om op de klinkertbestrating te
rijdeneene bepalingdie thans dagelijks wordt overtreden
niettegenstaande de van tijd tot tijd menigvuldig voorkomende
veroordeelingeu ter zake.
De heer van Sloterdijck wem oht thans ter sprake te
brengen een punt, dat hij bij de behandeling in de sectiën
heeft vergeten. Vooraf de opmerking, dat toen met lof is ge
sproken over de belangrijke verbetering, die in den toestand
der bestrating is waar te nemen, De reden, die rapporteurs
er toe heeft geleid, dit niet in hun verslag te vermelden,
moet spr. eerbiedigen Zij grondt zich toch op het feit, dat
er nog zoo veel verbetering is aan te brengen. Toch ver
dient het z. i. opmerking, dat daar, waar de hand werd aan
geslagen de verbetering ook zóó opmerkelijk isdat men
met alle gerustheid de zorg voor het nog overige aan bur
gemeester en wethouders kan overlaten
Het is echter iets anders waarom spr. het woord vroeg.
Bij hem is de vraag gerezen of het geen overweging verdient
de Groote Kerkstraat en wel het gedeelte voor en in de
nabijheid der middelbare school voor meisjes met eene andere,
b. v. houten bevloering te voorzien. Bij gelegenheid van de
bijwoning van in gemelde school gehouden examens is het
hem opgevallendat bij de tegenwoordige bestrating het pas
seren niet alleen van rijtuigen maar zelfs van voetgangers
op klompen zulk een gedruisch veroorzaaktdat de dames
leeraressen zich bijna niet verstaanbaar kunnen maken. Spr.
zal niet trachten de oorzaak hiervan op te zoeken misschien
is zij gelegen in de rooijing van de buizen die tegenover die
school staan, maar toch zou hij wel eens met eene minder
geruchtmakende bestrating den proef willen nemen. Hij
beveelt dit punt dientengevolge in de aandacht van burge
meester en wethouders aan. Misschien blijkt verandering der
bestrating doeltreffend te zijn.
De heer Wiersma vraagt of het de bedoeling is van den
heer van Sloterdijck om de tegenwoordige bestrating te doen
vervangen door eene minder gedruischmakende, dan wel juist
door eene houten bestrating. Is het eerste het gevaldan
zou spr. asphalt-bestrating prefereren boven houten bevloering,
omdat de eerste meer duurzaam is en op lange niet zooveel
onderhoud eischtt. Voldoet de proef, dan zou men den maat
regel in het algemeen ten opzigte van scholen kunnen toe
passen.
De heer van Sloterdijck hecht zoo min aan eene houten
als aan eene asplialt-bevloering. Het is hem slechts te doen
om eene minder gedruiscbgevende bestrating. Van asphalt
heeft hij opzettelijk niet gesproken omdat hij weet dat deze
zoo slecht is voor de paarden. Vooral waar er slechts een
gedeelte mede wordt bestraatzal het den koetsiers veel
moeite kosten hunne paarden op de been te houden.
De heer V. d. Schoar deelt mede, dat de patiënten in
het ziekenhuis vroeger ontzettend veel last hadden van het ge
el ruis ch dat door daarlangs rijdende rijtuigen veroorzaakt werd.
Men heeft de bestrating met het oog daarop veranderd. Vroe
ger had men er klinkertbestrating, thans eene van baksteen
die perfect is gelegd en nu hoort men geen klagten meer.
Mogt dus tot verauderde bestrating worden overgegaan, dan
beveelt spr. die aan van baksteen welke bestrating niet al
leen het goedkoopste ismaar ook geen gevaar oplevert voor
rijtuigen.
De Voorzitter geeft de verzekering, dat zoowel de op
merking van den heer Minnema Buma als die van den heer
v. Sloterdijck een punt van ernstige overweging bij burge
meester en wethouders zal uitmaken. Vooraf zal het gevoelen
worden ingewonnen van den directeur der gemeentewerken en
zeker zal er zóó gehandeld worden als het meest in het be
lang der gemeente is waarbij natuurlijk gebruik zal worden
gemaakt van wenken als die door den heer v. d Scheer ge
geven.
Nadat de heer Kuipers nog de aandacht had gevestigd
op den slechten toestand der bestrating tusschen het Naauw
en de Brolwordt volgno. 98 onveranderd vastgesteld.
Bij volgno. 99. art. 3 van afd. I van hoofdst. III, onder
houd van vaarten enz. ƒ6027 stelt de voorzitter voor, dezen
post met ƒ2000 te verhoogen voor uitbaggering der gracht
loopende vau de Vlietsterbrug tot de Ee. De vergadering
zal zich hei in neren dat de kamer van koophandel over den
toestand van die gracht heeft geklaagd en niet ten onregte
want volgens gedane peiling was dit jaar de gemiddelde
diepte van 1 64 tot 1 92 M. Het doel is nu om haar te
brengen op eene diepte van 2.10 M. voor welk werk volgens
den directeur der gemeentewerken de voormelde som van
f 2000 noodig zal zijn.
Nadat de heer Brunger nog nader op het zeer noodza
kelijke van dit werk had gewezenwordt de voorgestelde
verhooging aangenomenen de post dientengevolge uitge
trokken op ƒ8027.
Yolgnos. 100 tot 107 worden onveranderd vastgesteld.
Bij volgno. 108 art. 12 van afd. I van hoofdst. III, kosten
der straatverlichting 18,660 deelt de heer Wiersma mede,
dat deze post met 2040 dient te worden verminderd en wel
ter herstelling van een lapsus calami. Men heeft tot een
verlaagden gasprijs van 8 cent besloten, toen de begrooting
reeds was opgemaakt. Nu heeft men wel het provenu der
gasfabriek vermindertmaar verzuimd eveneens te verminde
ren de uitgaaf voor de straatverlichting.
De Voorzitter stelt voor, om ter voorkoming van dubbel
debat over den gasprijs, de vaststelling van het bedrag van
dezen post aan te houden tot na de behandeling der inkom
sten. Bij den post volgen no. 35 dier inkomsten „opbrengst
der exploitatie van de gasfabriek" is een besluit omtrent
den gasprijs toch het meest eigenaardig.
De heer van Sloterdijck is niet tegen dat voorstel. Hij
wil dan ook niét speciaal over het bedrag, waarop de post
volgno. 108 is uitgetrokken, spreken, maar meer over de gas
verlichting hier ter stede. Het is in de le plaats naar aan
leiding van hetgeen over die verlichting is gesproken in die
sectie waarvan spr. de eer had lid te zijn: Er werd in die
i sectie, geklaagd over het onvoldoende der tegenwoordige gas
verlichting. Of de oorzaak hiervan schuilt in te weinig druk
king dan wel in de lichtsterkte, kon in de sectie niet wonleu uit-
1 gemaakt, maar algemeen werd erkend, dat de verlichting voor
het tegenwoordige te wenschen overlaat. En om aan hot
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan den 17 November 1883.
107
algemeen gevestigde gevoelen een ligchaam te geven in de be
grooting om het gemeentebelang op den voorgrond te plaat
sen werd een voorstel gedaan en aangenomen, om, teneinde
in ieder geval verbetering in de straatverlichting te bren
gen fonds beschikbaar te stellen voor aanschaffing
van meer lantaarns. Niet wetende of het gebrekkige
aau de kwantiteit dan wel aan de kwaliteit van het licht
moet worden toegeschrevenmeende men de gelegenheid te
moeten openstellen om meerdere lantaarns aan te schaffen.
Men wilde nietdat men casu quo zou stuiten op gebrek aan
fondsen.
Nu de commissie van rapporteurs het in de sectie genomen
besluit geheel als onpractisch en onjuist beschouwt en van
de hand wijst het middel om althans voor een gedeelte in
het euvel te voorzien en burgemeester en wethouders zich
slechts bepalen bij eene toezegging van een onderzoekop
welke wijze het best het doel zal zijn te bereiken geheel
zwijgende over de kwestie van lichtsterkte en drukkingnu
gelooft spr. dat de zaak niet veel verder zou komen, als daarop
niet nader werd aangedrongen.
Hij verzoekt meer licht in deze zaak. Men vergete niet,
dat men hier niet staat tegenover de klagten van een enkelen
gasverbruiker, maar tegenover het geheele gas verbruikend
publiek. Hem komt het voor, dat toch wel wat meer licht
over de verlichting is te geven. Wij hebben hier immers,
zegt spr., niet alleen burgemeester en wethouders, maar ook
de gascommissie. Kunnen de eersten geen meerdere inlich
tingen gevenzeker toch wel de leden der commissie voor
de gasfabriek. Men vergete niet dat het publiek boogelijk
belang heeft bij en stelt in deze zaak. De opmerking over
het onvoldoende der tegenwoordige verlichting is nu ge
maakt bij de begrooting, maar spr. vreest dat zij een volgend
jaar weer zal moeten worden gemaakt, indien niet tijdig in
de zaak wordt voorzien. Het is daarom dat hij hier deklagt
over de slechte gasverlichting wil bespreken. Hij is in zijn
regt wanneer hij om meer licht in deze zaak vraagt. Wel
heeft de 3e sectie hare bezwaren en klagten omtrent de ver
lichting aan de straatverlichting als het ware opgehangen en
het behoeft ook geen betoog, dat ook deze veel te wenschen
overlaat, maar toch betreft het onvoldoende de verlichting
in het algemeen. Het zit hem nietzegt spr.in het getal
lichten, maar ook in de kwaliteit van het licht Het heeft
reeds geruimen tijd zijne aandacht getrokken, dat de straat
lantaarns, in plaats van eene behoorlijk groote, eene kleine vlam
hebbenen zulks niettegenstaandealthans voor zoover hij
kon zien de kranen geheel openstonden. Of die halve vlam
nu wordt veroorzaakt door te weinig drukking weet hij niet
maarzegt spr., wij hebben hier immers de gascommissie en
burgemeester en wethouders, en die zullen het toch wel
dadelijk kunnen zeggen.
Eene kleine vingerwijzing heeft men in de toelichting, niet
van dit, maar van een ander artikel, en volgens deze zou het
gebrek schuilen bij de straatkanalisatie. Maar spr. wenscht
meer toelichting en zoo mogelijk toezeggingdat aan den
onvoldoenden toestand zal worden tegemoet gekomen en
spoedig ook, want men mag toch aannemen dat de zetel van
het gebrek bekend is en bij die bekendheid is spoedige her
stelling pligt.
De heer Plantenga zal den heer v. Sloterdijck niet ge
heel beantwoorden, maar, waar deze zulk een ongunstig oor
deel heeft uitgesproken over hetgeen in het verslag is opge
nomen van het voorgevallene in de sectie, dient hij zijne
houding als rapporteur van de sectie waartoe de heer van
Sloterdijk behoort, wel eenigzins te regtvaardigenWas het
waar, dat in de sectie de kwestie der kwaliteit van het licht
zóó op den voorgrond was getreden als thans, spr. zou dan
al een slechte rapporteur ziju geweestmaarbedriegt zijn
geheugen hem niet, trad juist de onvoldoendheid der straat
verlichting op den voorgrond. Van daar ook het voorstel
om ter verbetering daarvanden onderwerpelijken post niet
uit te trekken op ƒ14,000 maar op ƒ20,000. Men wilde
fonds beschikbaar stellen om het getal straatlantaarns met
bijv. 100 te vermeerderen. Die vermeerdering is natuurlijk
ook bij rapporteurs besproken, maar deze konden er zich
niet mede vereenigen om den begrootingspost daarvoor te
verhoogen, en wel omdat men niet wist hoeveel lantaarns er
juist meer zouden moeten zijn. Ook burgemeester en wet
houders kunnen dit niet zeggen en iu verbaud daarmede kan
spr. de door dezen gedane toezegging tot onderzoek zeer goed
billijken.
Slechts in bet voorbijgaan is in de sectie over een onder
zoek naar de kwaliteit van het licht gesproken. Geenszins
was dit een speciaal punt van besprekingzooals de straat
verlichting dit is geweest.
Den heer van Harinxma thoe Slooten doet het eens
deels genoegen, dat hij naar aanleiding van de thans ge
voerde discussie eenige opheldering kan geven over iets,
waarin slechts weinigen meer belang kunnen stellen dan hij.
Aan den anderen kant doet het hem leed, dat hij geen alge-
heele bevrediging van de geuitte wenschen zal kunnen geven.
Bij zijne inlichtingen wil hij het voetspoor volgen van den
heer van Sloterdijck. Allereerst zal hij dus de kwaliteit van
het licht bespreken.
Hij wil beginnen met te erkennen datzoover hij heeft
kunnen nagaan de kwaliteit van het gas in de laatste weken
te wenschen overlaat. De lichtsterkte is gebleken minder
te zijn dan gewoonlijk.
Dat verschijnsel heelt zich voorgedaan terstond na het in
gebruik nemen der nieuwe ovens. Nu zou men alligt zeggen,
dan deugen die ovens niet, maar niets zou onregtvaardiger
zijn, dan thans reeds een oordeel uit te spreken. Men heeft
hier met een zeer gecompliceerd zamenstel van werktuigen
te doenzóó zelfsdat indien het spr. vergund is een beeld
te gebruiken, hij een uurwerk tot beeld wil kiezen. En nu
weet ieder, dat zulk een uurwerk wel eens naar den repara
teur moet en daar moet blijven tot dat het weer is hersteld. Tij
dens die herstelling wordt dan wel eens een zucht over
het gemis geslaaktzij het dan ook in stiltewelnu
hier gaat het eveneens. Ook hier heeft men te doen
met eene reparatiemaar hier betreft het niet één verbrui
ker maar 1200, ergo de eene zucht wordt nu ook 1200 zuchten.
Spr. kan billijkendat waar de gemeente de fabriek drijft
de gasconsumenten hunne eischen hoog stellenmaar deze
moeten ook niet vergetendat de fabriek niet altijd naar
het commando luistert.
Spr. kan verzekeren, dat noch door den directeur, noch door de
gascommissie pogingen worden verzuimd om de lichtsterkte, die
voor het tegenwoordige onvoldoende is, weer beter te maken en
geen enkele grond bestaat er om te vermoeden, dat men niet
eerlang weer tot eene voldoende lichtsterkte zal komen. Onder
voldoende lichtsterkte verstaat spr. eenedie gelijk is te
stellen met die van 14 standaardkaarsen. Hij beeft onlangs