108 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 17 November 1883. in handen gehad een verslag eener vergadering van gasfa briekanten in Nederland en daarin meent hij gelezen te heb ben dat door een der gasfabriekanten het voorstel is ge daan om te bepalen dat eene lichtsterkte van 14 standaard kaarsen gelijk staande met 119 mM. volgens den verifica teur van Giröudals eene voldoende lichtsterkte is aan te nemen. Voorts kan worden medegedeeld dat de lichtsterkte van het gas alhier wekelijks wordt onderzocht door den heer dr. Vitus Bruinsma en dat hierbij is gebleken dat zij gedurende het geheele jaar voldoende is geweest, behalve iu October toen zij 13,2 standaardkaarsen bedroeg. Na dien tijd is de lichtsterkte nog wat gedaaldmaar er bestaat voor- uitzigt dat zij eerlang weer beter zal worden. Het doet spr. genoegen dat in eene openbare raadsverga dering te kunnen mededeelen het publiek kan daarvan dan nota nemen. Echter waarschuwt hij er nogmaals voor om te denkendat men hier met eene zeer eenvoudige zaak te doen heeft, dat men door het afdraaijen van een schroefje of het openzetten van een kraan weer de zaak in orde heeft neen men heeft hier te doen met een zeer gecompliceerd zamenstel van werktuigen en deze opmerking leidt hem on willekeurig ook tot de beantwoording van de vraag van den heer van Sloterdijck, waar in deze het kwaad schuilt. De heer van Sloterdijck meent dat de gascommissie wel bekend zal zijn met den zetel van het kwaadmaar men lette hier wel opdat de leden der gascommissie geen deskundigen zijn. Spr. hoopt zich nooit of nimmer als zoodanig voor te doen. Hij is alleen voorzitter der commissie van toezigt die daarbij den directeur heeft als deskundig adviseur. De kleine vlam der straatlantaarns waarop door den heer van Sloterdijck is gewezenheeftzegt spr.ook onze aandacht getrokken. In de onlangs gehouden vergadering der gas commissie is dat punt nog besproken. Als oorzaak is toen opgegevendat bij de straatlantaarns de schuld niet ligt aau de branders maar aau de regulateurs die geen grooter vlam geven. Welligt zal hierin later verbetering werden aange bragt, maar eerst dient de lichtsterkte verbeterd te worden. Ook behoort men wel in het oog te houdendat de fabriek dit jaar belangrijke herstellingen heeft ondergaandie na tuurlijk altijd eenigzins van storenden invloed zijn. Spr. vindt tot dusver geen enkelen grond om er aan te twijfelendat weldra het licht beter zal wordenmaar vóór alles is tijd noodig en waar spr kan billijkendat de gasverbruikers hooge eischen stellen nu bet gas door de gemeente wordt geleverddaar gelooft hij dat van hen ook eenig geduld mag worden gevraagd, als er ijverig wordt gewerkt om zooveel mo gelijk aan de hooge eischen te voldoen. Zonder eenige zelf verheffing meent hij te kunnen verzekeren, dat nóch door de commissie, noch door den directeur eenig middel onbe proefd wordt gelaten om verbetering aan te brengen. Men bedenke dat een gering gebrek zijn invloed over de geheele stad laat gelden en moge de oorzaak van het bestaand ge brek zich al laten gissen toch zou spr. het niet gaarne als met zekerheid bekend willen noemen. Daarvoor moet men deskundige zijn. De directeur zal misschien daarover later een oordeel kunnen uitsprekenhij niet. Eindelijk kan spr. nog aan zijne bewering, dat de licht sterkte tot 16 October voldoende is geweest, nog dit toevoe gen dat hem bij bet nagaan van een 5-tal verslagen van andere gemeenten is gebleken, dat men hier geenzins in dat opzigt ten achter is. De gemiddelde lichtsterkte van Utrecht kwam men lot voor weinige weken nabij terwijl men die van Leiden overtrof. De heer van Sloterdijck moet even terugkomen op de verklaring van den heer v. Harinxma thoe Slooten dat hij het kan billijkendat de gascousumentennu het gas door de gemeente wordt geleverd hunne eischen wat hoog stellen. Het moge waar zijn dat de eischen der gasverbruikers hoog zijn, maar toch zijn ze geenzins te hoog. Waar wordt ge vraagd dat de lichtsterktedie vroeger beter was, weer wordt gebragt op de vroegere sterktedaar eischt men toch waar lijk niet te veel of overdreven. De heer v. Harinxma thoe Slooten heeft verklaard dat de lichtsterkte volgens de we» kelijksche opnemingen tot 16 October voldoende is geweest, maar hierbij lette men er wel op, dat die opnemingen zijn gedaan aau de fabriek. Dit feit in verband met de gegronde klagten der gasverbruikersleidt spr.ofschoon geheel niet deskundig, tot de vraag of het kwaad ook in de straatka nalisatie kan schuilen. Hem komt het voordat als de lichtsterkte aan de fabriek onvoldoende ismen tot de con clusie moet komen, dat het gebrek in de kanalisatie zit. Dit krijgt des te meer waarschijnlijkheid als men let op deug invloed dien het gas hier en daar op den plantengroei heeft? Bij het afgraven van den grond op sommige plaatsen in de gemeente komt den omstanders bepaald een gaslucht tegemoet. Een en ander moet tot de overuiging leiden, dat net gas ontsnapt op plaatsen waar dit niet het geval moest zijn en door die ontsnapping vermindert natuurlijk de druk ter plaatse, waar het als licht moet worden gebruikt. Hij moet echter herhalendat hij hier niet spreekt als deskundige maar als leek. En ofschoon ook de heer van Harinxma thoe Slooten zich geen deskundige verklaarterkent spr. toch gaarne den voorrang van dezen. Zijne bedoeling was alleen, de aandacht eens op de straatkanalisatie te vestigen. Er z.jn misschien nog plaatsen waar de leidingen nog niet zijn vernieuwd. De heer Troelstra zegtdat de heer van Sloterdijck er der commissie van rapporteurs een grief van heeft gemaakt, dat zij niet heeft kunnen besluiten een voorstel tot verhoo ging van den onderwerpelijken post te doen maar dat ge achte lid wete weldat toen dit punt bij de commissie werd behandeldniet is besproken het feitdat men tegen woordig hier eigenlijk geen gas, maar grog van gas heeft. Eenvoudig is het getal straatlantaarns ter sprake geweest en bij de onzekerheid, hoeveel van die lantaarns er meer van noode zullen zijn om eene behoorlijke straatverlichting te erlangen heeft men zich bepaald tot een verzoek aan bur gemeester en wethouders om ter zake een onderzoek in te stellen. Krachtig heeft de commissio daarop zelfs aange drongen want zij heeft immers burgemeester en wethouders uitgenoodigd nog vóór of bij de behandeling der gemeente- begrooting daaromtrent bepaalde voorstellen te doen. Men vergete nietdat de commissie wel een getal bv 100 had kunnen aannemen en daarnaar eene verhooging van den in behandeling zijudcn post had kunnen voorstellen, maar hoe ligt zou zij hebben misgetastwam bij het plaatsen van nieuwe komt ook verplaatsing der bestaande lantaarns in aanmerking. Spr. meent dus dat de commissie van rapporteurs niet anders kon handelen dan zij heeft gehandeld. Do heer van Harinxma thoe Slooten wenscht nog Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan den 17 November 1883. 109 een enkel woord omtrent de straatkanalisatie in het midden te brengen. De heer van Sloterdijck heeft gevraagd of het kwaad ook daarin kan schuilendoch op deze vraag kan spr. als niet deskundige ook weer geen bepaald antwoord gevenAls leek kan hij slechts vermoeden. Zekerheid had de raad daaromtrent kunnen bekomen, indien hij voor 2 jaar (zie verslag van 's raads handelingen 1881 blz. 92) niet met 12 tegen 8 stemmen had verworpen het door burgemeester en wethouders gedaan voorstel tot het instellen eener enquête naar den toestand der gasfabriek. Van den eenigen tech- nischen adviseur die de gascommissie heeftmogt zij toch niet vergen dat hij in den korten tijddien hij alhier nog maar in functie is en waarin hij als overstelpt was met werkzaamhedeneen rapport zou uitbrengen omtrent den toestand der straatkanalisatie in de geheele gemeente. Op dit oogenblik is dus een afdoend antwoord onmogelijk maar wel kan de verzekering worden gegeven, dat ook de straatkanalisatie zal worden onderzocht In het volgend jaar zal dit misschien nog niet aan de orde komenwant veel moet er nog op het fabrieksterrein worden gedaan, zal aan de eischen van het gasverbruik kunnen worden voldaan. Er zijn eenige deelendie nog belangrijke verbeteringen moeten ondergaan. Eerstals men op het fabrieksterrein tot een zuiveren toe stand zal zijn gekomen zal tot een systematisch onderzoek naar de straatkanalisatie kunnen worden overgegaan. Men moet toch beginnen bij het begin en alles kan niet in enkele maanden. Ten opzigte der straatverlichting kan spr. nog mededeelen, dat met den directeur der gasfabriek reeds over vermeerde ring der straatlantaarns is gesproken en dat deze in het vol gend jaar reeds vermeerdering denkt tot stand te brengen langs sommige grachten, die daarvoor in de eerste plaats in aanmerking behooren te komen. Men zal de grachten tot punt van uitgang kiezenomdat daar vooral de lantaarns tot dusver op te groote afstanden van elkander staan, zoodat zelfs bij de beste lichtsterkte de verlichting onvoldoende moet worden geacht De heer Dirks zegtdat moge het wenschelijk zijnom zooals de geachte vorige spreker heeft opgemeikt, te beginnen bij het beginmen toch bij de gasverlichting op het einde moet letten. Verschillende oorzaken worden genoemd voor de tegenwoordig minder goede gasverlichtingde een ver moedt dat het in de steenkolen zitdoch deze zijn van dezelfde soert als van het vorige jaarof in gebrekkige straatkanalisatie een ander weer dat het aan de fabriek schuilt, maar het kan ook zijn dat het nbch in de straatkanalisatie zitnóch in de fabriekmaar hierindat geen genoegzame zorg wordt gedragen voor den gasmeter en de toestellen der verlichting binnen 'shuis. Niet alleen moet men letten op het begin en het verdere der leidingmaar ook op het einde. Het is spr. toch eens gebleken dat toen er werd geklaagd over onvoldoend licht bij een 10-pits meterterwijl er 8 pitten brandden het gebrek volgens den fitter die met een onder zoek werd belast, slechts hierin zat, dat er verstopping was, terwijl in een ander geval, toen het licht uitging, bleek dat niet was gezorgd, dat er voldoende water in den meter was. Niet wil hij hierdoor ontkennendat er ook aan de fabriek en aan de straatkanalisatie gebreken kunnen zijn maar toch wil hij doen uitkomendat het gebrek ook soms bij den gas- verbruiker zelf kan schuilen. De toestellen moeten bepaald geheel zuiver en in orde worden gehouden. De heer van Sloterdijck wil naar aanleiding van liet beweren van den heer Dirksdat men ook op het einde moet letten nog een enkel woord in het midden brengen. Wel degelijk zijn bij de behandeling van dit punt in de sectiën ook de particuliere belangen besproken. Men vond het echter eigenaardig om daarvan in het verslag te zwijgen, maar van het opgemerkte te profiteren bij den post voor de straatverlichting. Men meende zich hiertoe alteen te moeten bepalenomdat het niet opgaat in gevallen te treden, zooals zooeven door den heer Dirks zijn aangehaald. Omtrent de straatverlichting kan ieder een oordeel vellen. Een ieder kan zien hoe deze is en waar niet kan worden ontkenddat ook deze slecht isis het waarschijnlijkdat buiten de huizen gebreken aan de leiding bestaan. Hierna worden de discussiën over volgn. 108 gesloten en bij acclamatie aangenomen het door den voorzitter gedaan voorstel om de vaststelling van het cijfer van dezen post aan te houden tot na vaststelling van post no. 35 der inkomsten. Volgns. 109 tot en met 126 worden onveranderd vastgesteld. Op voorstel des voorzitters wordt volgn. 127 art. 1 van afd. VI van hoofdstuk III „Bezoldiging van den directeur en de opzigters der stadsreiniging 4501, verhoogd met 112, in verband met eene verhooging der opbrengst van de stads reiniging." Volgnos. 128 tot en met 131 worden onveranderd goed gekeurd. Bij volgn. 132, art. 1 van afd. VII van hoofdstuk III „Tweede gedeelte der werken tot het maken van een wal- muur en bestrating langs den Oostersingel ƒ6600", vraagt de heer Minnema Buma eenige inlichting van burge meester en wethouders, en wel deze op welke wijze de gracht langs den Oostersingel zal worden uitgediept Hij meent dat de voorzitter bij de heden morgen daaromtrent gedane mededeeling het woord „slatten" heeft gebruikt. Mogt dit goed verstaan zijn dan zou hij willen vragen welk werk de prioriteit zal hebbende uitdieping of het maken van den walmuur. De Voorzitter deelt hierop mede, dat de uitdieping zal plaats hebben door baggeringzoodat dit voor het andere werk geen bezwaar kan opleveren. Maar zelfs al werd tot slatting overgegaan dan nog zouden de werken zeer goed zamen kunnen gaanomdat er dan toch afdamming plaats zou moeten hebben. Hierna wordt volgn. 132 evenals volgnos. 133 en 134 on veranderd vastgesteld. Volgn. 135 art. 4 van afd] VII van hoofdstuk III «dem ping van den Eewal enz. Memorie" geroijeerd. De overige posten van hoofdstuk III, volgnos. 135a, 1356, 135c135rf en 135c worden onveranderd vastgesteldeven als ook volgnos. 136 tot en met 140. Bij volgn 141art. 4 van hoofdstuk V - „kosten wegens brandverzekering, ƒ1150", zegt de heer Plantengadat hij niets heeft tegen de som waarop deze post is uitgetrok ken maar dat hij burgemeester en wethouders slechts in overweging wenscht te geven eens na te gaanof het ook wenschelijk is bij eene audere maatschappij te vei zekeren dan tot dusver. Hij weet dat indertijd de verzekering der gemeente-eigendommen bij de Leeuwarder assurantie is bespro ken en geen bijval kon vindenen naar zijne meening ook teregt, omdat die assurantie toen werkelijk geen genoegza-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1883 | | pagina 5