130 Verslag der handelingen Tan den gemeenteraad te Leeuwardenvan den 22 November 1883. ii Mening in de behoefte aan meerdere gasberging, zijn huis wat te verplaatsen en de twee kleine gashouders ten westen der fabriek te doen vervangen door één grooten gashouder. Men zal dan, ja voorloopig, weer geholpen zijn, maar, als de toe neming van het gasverbruik blijft aanhouden zal men spoedig alweder verlegen zijn. De directeur toch wildat de twee kleine gashouders, die te zamen 1200 stère gas kunnen bergen, worden geamoveerd, en dat in hunne plaats een groote gashouder wordt gebouwd, die 2400 stère gas zal kunnen bevatten. De zaak zal dus hierop neêrkomen, dat er dan na de verandering slechts 1200 stère meer zal kunnen worden geborgenin het geheel dus 6200 stère. Nu zegt de directeur wel, dat, door zijn woonhuis, niet slechts eenige meters, maar meer naar den walkant van het Hoeksterend op het nu beplante gedeelte der fabriek en der rijksbrug te verpaatsenmen de noodige ruimte zal erlangen om een nieuwen gashouder te stichtenwaardoormet de andere gashouder, eene berging voor ongeveer 9000 stère zal wor den verkregenmaar dan zou aan dien nieuwen gashouder een capaciteit voor niet minder dan 5000 stère moeten wor den gegeven. Dan zou hij zóó vooruit moeten worden ge bouwd, dat zeer zeker een belangrijk gedeelte van den weg zou moeten worden ingenomen, floe in dat geval dan nog rekening zou kunnen worden gehouden met den welstand waarover thans zooveel wordt gesprokenis spr. inderdaad onbegrijpelijk. Men zou dan van den Groninger straatweg afkomendealtijd tegen een grooten zwarten gashouder moe ten opzien, vooral in het stelsel van de meerderheid alles behalve een behagelijk gezigt. Zonder tevens den rijweg be langrijk te versmallenzal men dus geen meerdere gelegen heid tot gasberging kunnen krijgen, dan van 1200 stère. De directeur der fabriek schijnt echter minder zwaar over deze zaak te denken. Hij is thans vrij optimistisch, maar wat is een jaar geleden gebeurd Toen is een verzoek om verlaging van den gasprijs algestuit op deze van hem uitgegane, trou wens geheel gegrondeconsideratiënverlaging van den grasprijs zal tengevolge hebben vermeerdering van consumtie. vermeerdering van consumtieop hare beurtvermeerdering van productie en deze weer vermeerdering van de behoefte aan gelegenheid voor gasberging. Nu is er eene formule, Tolgens welke de gelegenheid tot gasberging moet zijn 3A althans 2/s van het grootste gasverbruik in het jaar gedurende een etmaal. Hoe nubij de te verwachten meerdere consumtie van gas na de verlaging van den gasprijs tot 8 cent per stèrede directeur zich tevreden kan stellen met eene ver meerdering van de gelegenheid tot gasberging met slechts 1200, is spr. vrij raadselachtig, te meer omdat tot dus verre reeds geruimen tijd veel meer gas is geleverd dan, al thans volgens genoemde formule, eigenlijk diende te geschieden. Daarenboven de directeur herinnert er zelf aan, dat ook, behalve door verlaging van den gasprijs, nog vermeerdering der gasconsumtie is te wachten. Zoo wijst hij op de wenschelijkheid tot uitbreiding der straatverlichting en op de mogelijkheid dat de Schrans onder Huizum door gas uit de gemeentelijke gasfabriek zal worden verlicht. Omtrent het laatste punt kan misschien reeds spoe dig een voorstel bij den raad worden verwacht, terwijl de raad zich omtrent het eerste punt bij de behandeling derge- meente-begrooting duidelijk heeft uitgesproken. Niet alleen echter zal het getal straatlantaarns aanzienlijk moeten worden vermeerderd, maar ook zullen de vlammen van grootere af meting moeten zijn. De straatverlichting alléén zal dus wel dra vrij wat meer gas vorderen dan tot dusver. Nog een ander punt dient niet te worden voorbijgezien. De commissie van rapporteurs wil, met verwerping van het voorstel van burgemeester en wethouders, dezen hebben uitge- noodigd tot het doen van nadere voorstellen, waarbij op het terrein van de Bleek en dat der houtveilingen wordt gewezen als terrein voor een nieuwen gashouder. Welke van deze twee terreinen men ook zal kiezenin ieder geval zal daarvan het gevolg zijndat de nieuwe gashouder vrij wat verwijderd zal komen te staan van de fabriek. Dit nu is zeer te ontraden. Het is nog geen 24 uren geleden, dat spr. in de gelegenheid was, kennis te nemen van een brief van den directeur van een der grootste fabrieken in ons landdieover de aanhan gige zaak gehoordhet denkbeeld der commissie van rappor teurs zoo vicieus mogelijk achtte. Hij schreef o a.: „Indien het mogelijk warezou ik willen dat de gashouders over dag steeds in het kantoor en des nachts steeds op de bedplank van den directeur stonden, opdat hij ze voortdurend onder zijn oog kon hebben." Spr. gelooft dat men wèl zal doen, van zoodanige verklaring nota te nemen. De heer Plantenga meent de gemaakte opmerkingen te moeten beantwoorden, omdat zich hier de eigenaardige om standigheid voordoetdat de algemeene rapporteur de min derheid der commissie uitmaakt. De gemaakte bezwaren regarderen het belang der fabriek en dat der gemeente. Spr. zal de eerste zijn omwanneer men alleen met het eerste belang te doen hadwaar men stond voor de stichting van een ideaal fabriek toe te stem- mdat men de aangeboden gelegenheid om het terrein der fabriek uit te breiden zooals door burgemeester en wethou ders is voorgesteldniet van de hand moest slaan. Hij wil zelfs erkennendatware de fabriek het eigendom eener maatschappij of wel van een particulierdeze zeker niet zou aarzelenomwanneer hem het bedoelde terrein werd aan geboden dit aan te nemenzelfs tegen hoogen prijsMaar de zaak is hier wat anders. Naast het belang der fabriek staat het gemeentebelang. Dit laatste mag uiet om het eerste worden opgeofferd vooral nietwanneer daartoe zooals hier, geene bepaalde noodzakelijkheid bestaat. Immers de directeu* der gasfabriek bewijst zelf, dat wel op andere wijze genoeg zame uitbreiding is te erlangen. Wat de heer Duparc over de houding van dien ambtenaar heeft gezegdkomt spr. minder juist voor. Wel heeft de directeur der gasfabriek zich indertijd bij het voorstel of liever de zienswijze der gascommisssie neergelegdmaar bedriegt spr's. geheugen hem nietdan heeft hij dit niet gedaan, zooals in het rapport van den directeur der gemeentewerken is ver meld „met ter zijde stelling van zijn eigen plan". Hij heeft zich eenvoudig neergelegd bij het gevoelen der meerderheid van de gascommissie. Dat men zich niet met het voorstel van burgemeester en wethouders kan vereenigenis vooral ook hieromdat men twijfelt aan de noodzakelijkheid van eene zoo groote uitbreiding. De gelegenheid tot gasberging acht men hier nog vrij voldoende en is ook geenzins ongunstig te noemen in vergelijking met andere gemeenten. Terwijl men hier 60 pet. van het geheel verbruik kan bergen is dat elders b.v. 40 pet.en bij eene uitbreiding, zooals die door den directeur van de gasfabriek wordt voorgesteldzal men in staat zijn nog 50 pet. meer gas te leveren dan tegenwoordig gebruikt wordt. Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden van den 22 November 1883. 131 Dat men er wat tegen opzietom des directeurs woniDg te verplaatsen is eigenaardig. Dat komt, omdat die woning nog maar kort geleden werd gestichtmaar als die verplaat sing dan toch werkelijk in het belang der fabriek blijkt noodig te zijn, dan gelooft hij, dat men dat bezwaar niet te groot moet achtenEene sedert zoo'n korten tijd gestichte woning te verplaatsen zal natuurlijk stof tot allerlei aanmerkingen leveren maar die zullen later blijken spoedig tot de geschie- nis te behooren. En wordt de woning dan zooveel verplaatst, dat ze in het tegenwoordig plantsoen komt te staandan zal de fabriek kunnen beschikken over een terrein, zoo groot, dat men in de eerste jaien volkomen gerust kan zijn. Spr. heeft niet zulk een groot vertrouwen in die sterke toenamemaar meent hierbij nog te moeten wijzen op het feit, dat men in de laatste maanden een minder ga-verbruik heeft dan vroeger van 9 a 10 pet. In de maand September bedroeg dat mindere zelfs 13 pet., 't zij dat de minder gunstige tijd daarop van invloed is't zij dat men even als in andere steden er niet meer dat belang aan hecht, om in de winkels lang en veel licht te branden. Wel staat hier weer tegenover, dat door de verlaging van den gasprijs het gasverbruik weer zal toenemenals ook dat toename is te verwachten door de vermeerdering van het getal straatlantaarns waartoe is besloten doch met inachtneming van dit allesziet de directeur der gasfabriek er niet het minste bezwaar inom bij aanneming van zijn plan voor een behoorlijk aantal jaren aan alle aanvraag om gas te voldoen. Ook gelooft spr. dat men voor langen tijd zal zijn gedekt. In ieder geval meent hijdat de behoefte aan meerdere gele genheid voor gasberging zoo groot isdat men daarom den regten weg naar de rijksbrug zou moeten doen vervallen, om daarvoor een kromme in de plaats te stellen. Nu zegt men weldat de omwegdien men zal hebben te makenniet zoo lang zal zijn en hoogstens over eene lengte zal loopen als die van het Naanw, maar spr. moet er dan toch op wijzen, dat men er indertijdtoen de Verwersbrug was vervallen op verzoek van bewoners van Olde Galileè'n toch er weer toe heeft besloten, om ter plaatse der Verwersbrug op nieuw eene brug, zij het dan ook geen rijbrug, te maken. Daar betrof bet dan toch ook maar een kleinen omweg en nu zullen de bewoners van Help u Zelf verpligt worden een even grooten omweg te maken als die waarom men den bewoners van de Olde-Galileën is tegemoet gekomen. Verder wil hij wijzen op de groote opofferingen welke men zich heeft getroost om den krommen weg, die men indertijd bij de Wirdumerpoort haddoor een meer regten te doen vervangen. Men heeft er Diet tegen opgezien, om daarvoor zelfs een gedeelte van het perceeltje land, dat bij de herberg „de Klanderij" behoortop te offeren. Ook daar was de omweg anders slechts luttel. Veel heeft men dus gedaan vooral ook ora den welstand te bevorderen en zal men nu niet juist in strijd met den wel stand handelen als men aanneemt het voorstel van burge meester eu wethouders Dan toch zal men van den Gronin ger straatweg komendeop een zwarten gashouder zien en evenzoo als men van de Amelandspijp de stad uitgaat; maar dit niet alleen de passage zoowel voor rijtuigen als voetgangers zal worden geleid zóó dat men twee krommin gen moet maken en wel eerst bij de voormalige Verwersbrug en later weer bij de brug nabij den heer Sprenger. Het zal toch noodig zijn om, zooals de heer van Harinxma thoe Sloo- ten ook reeds heeft opgemerkt, ie bepalen, dat in elk geval de rijtuigen dien weg moeten volgen omdat het vooral des Vrijdags moeijelijk is den anderen kant behoorlijk langs te komen. Doch nog ietsde rijweg zal ook loopen langs de nieuw gestichte gemeenteschool no. 8. Nu is er in deze week nog op gewezen, n.l. bij de behandeling der gemeente begrooting, dat het rijden stoornis of hinder veroorzaakt bij het onderwijs. Ook hierop zal dus behooren te worden geletvooral waar de rijtuigenzooals hierde school van twee zijden kunnen passeren. De heer Duparc is naar sprs. meening wel wat vooruit geloopen toen hij zich eene opmerking omtrent een deel der conclusie van rapporteurs veroorloofde. Dat geachte lid heeft bij de algemeene beschouwingen immers reeds gesproken om trent bet iu het 2e onderdeel der conclusie bedoelde terrein van de herberg „de Bleek" en over dat, waarop thans de houtveilingen worden gehouden. Hij zal dien spr. in die handelwijze niet volgen maar meent toch dit niet te moeten verzwijgendatwaar de heer Duparc heeft aangehaald een schrijven van een directeur van een der voornaamste fabrie ken in ons landvolgens hetwelk het geheel vicieus zou zijn een gashouder ver van de fabriek verwijderd te hebbenhij een schrijven zou kunnen bijbrengen van een misschien niet minder gerenommeerd gasdirecteurdie juist van tegenover gestelde meening is. En spr. kan ook niet inzien, waarom de gashouders juist op het fabrieksterrein zouden moeten staan, omdat de in- en uitlaat toch op het fabrieksterrein kan wor den geregeld. De heer Wiersma heeft als lid van het dagelijksch bestuur niet medegewerkt tot het voorstel van burgemeester en wet houders. Toen het bij het collegie ter sprake kwamheeft spr. zich krachtig daartegen verzet. Het dagelijksch bestuur was toen ter tijde incompleet en waar de heeren v. Harinxma thoe Slooten en Bruinsma het geheel in dezen eens waren heeft hij moeten zwichteD. De zaak was voor spr. niet nieuw. Ook vroeger heeft hij daaromtrent wel van zijné meening doen blijken, n.l. bij gelegenheid van den verkoop van het zoogenaamde Blauwhuis. Er was toen sprake van dat huis voor de gemeente aan te koopen met het doel om een geschikten rijweg te erlangen en dan het terrein van de gasfabriek te vergrooten. Hij heeft zich toen tegen die zaak verklaard en ook thans is hij nog daartegen. Geheel kan hij zich vereenigen met hetgeen door rappporteurs is voorgesteld en wel hoofdzakelijk op de gronden in het verslag neergelegd. Hij acht het dus niet noodig die gronden thans te herhalen. En wanneer hij nu toch nog voor een korte wijle het woord wil voerendan is dat naar aanleiding van het gesprokene door sommige leden. Door enkelen is b.v. gewezen op inconsequentie van den directeur der gasfabriek die nadat het voorstel van burge meester en wethouders was ingediend nog een nader oordeel omtrent de onderwerpelijke zaak heeft uitgesproken. Spr. betreurt het dat daarop zoo herhaaldelijk werd teruggekomen Hij kan in die houding geen inconsequentie zien en al ware dit zoo dan was dit voor de beoordeeling van het huidige plan van weinig belang. Spreker kan zich met ter zijde stelling van bedoeld nader advies even goed baseren op het rapport van den directeur der gasfabriek, dat in January van dit jaar werd ingediend. Daaraan heeft hij genoeg. Wel heeft die ambtenaar zich later neergelegd bij het gevoelen der gascommissie, maar niet, zooals de heer Plantenga tpregt heeft opgemerkt met ter zijde stelling van zijn vroeger plan.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1883 | | pagina 6