m 140 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden t van den 24 November 1883. En wat nu de kwaliteit van het werk aangaathet komt spr. voordat de bezwaren die in dit opzigt zijn bijgebragt, te breed zijn uitgemeten. Spr. wil herhalen, wat hij ook reeds bij vroegere gelegenheid heeft gezegdwij leven onder de vigeur der wet van 1865die zeer teregt uitgaat van het gezond beginseldatwaar het menschelijk ligchaam één is, de studie van dat ligchaam in gezonden en zieken toestand en de practijk over dat ligchaam ook één moet zijn. Men is terug gekomen van het vroegere denkbeelddat de praktijk in de steden anders dan op het platte land, an ders dan bij de militairen moet ingerigt zijn. Spr. acht het een voorregt er op te kunnen wijzen, dat men de studie van de verschillende takken van de inderdaad uitgebreide medi sche wetenschap verpligtend heeft gesteld, fly juicht het eveneens toedat men bij de uitbreiding der universiteiten door vermeerdering der leerstoelen ook de gelegenheid heeft opengesteldom zich op verschillend gebied speciaal te ontwikkelen. Het kan niet anders of dit zal der maatschappij ten goede komen. Maar ten stelligsten moet hij bestrijden de gelegenheid om een medicus in eenzijdigheid te doen op gaan. Bij eenzijdige onwikkeling heeft men slechts een half man, en die halfheid komt niet alleen ten nadeele van hem zelf, maar ook van het publiek. Spr. gelooft, dat men niet genoeg kan waarderen het feit, dat de medicus voor eenzij digheid is gevrijwaard, en dat, wil men op de hoogte der medische wetenschap zijn, men zich veelzijdig moet ontwik kelen, dat men alle takken bestuderen en zooveel mogelijk in de praktijk daarmede zijn voordeel doen moet. Het is iets andersen spr. stemt dit gaarne toedat niet ieder medicus de roeping gevoelt, en de technische vaardig heid bezit om als operateur op te treden. Hij waardeert ech ter de ervaring, dat steeds zulke gevonden worden, en juicht dit toewant daardoor zal den medicus de gelegenheid open staan om in buitengewone gevallende hulp van de zooda- nigen in te roepen. Alle medici dienen althans gewone ge vallen van chirurgie te kunnen beoordeelen. Komt er dan een buitengewoon geval, zij zullen niet nalaten den patiënt over te dragen aan een meer vaardig ambtgenoot. Daartoe zal zijn geweten hem roepen. Spr. stelt zich voor, dat dit ook het geval zal zijn met hem, die met de zorg voor de patiënten in het ziekenhuis wordt belast. Ook deze zal als arts in de gewone gevallen van chirurgie moeten weten te voorzienterwijl hem in buitengewone gevallen zeker de hulp van speciaal deskundigen ten dienste zal staan, hetzij dan dat die deskundigen in of buiten deze gemeente wonen. En wat nu Groningen aangaatdaar heeft men reeds een toestand zooals men hier wenscht. Daar heeft men 3 stads geneeskundigen, die de medische praktijk in haren vollen omvang beoefenen. Wel heeft Groningen een voorregt boven Leeuwarden, omdat men daar in buitengewone gevallen de patiënten naar het academisch ziekenhuis kan doen overbren gen, maar spr: is overtuigd, dat het ook hier geen medicus aan hulp zal ontbreken, wanneer hij die in speciale gevallen meent te moeten inroepen. De heer Duparc zal zich niet bewegen op hetgeen hij zou willen noemen het eigenlijke technische terreinte min der ookomdat de beide ledendie met spr. het onderwer- pelijk voorstel hebben ingediend, kunnen worden geacht in dat opzigt reeds duidelijk genoeg te zijn geweest. Hij wil slechts terugkomen op een enkel bezwaar van den heer Plantenga, die zeide, dat de voorgestelde regeling in theorie welmaar in de praktijk niet goed isen weldewij 1 de keuze toch nog beperkt zou blijven. Volgens den heer Plantenga zullen zich alleen jongelieden als sollicitanten aan melden. Spr. meent in dit opzigt de vergadering er op te moeten wijzen, dat de wet, regelende de uitoefening van de geneeskunstdagteekent van 1865, zoodat het getal artsen in den lande reeds vrij groot is. Spr. vreest dan ook niet, dat zich geen geschikte sollicitanten zullen opdoen. En mogt het al gebeuren, dat zich slechts artsen van meer jeugdigen leeftijd zullen aanmeldenzij hebben dan toch aan de univer siteit dikwijls reeds vrij wat ervaring opgedaanen velen van hen hebben hunne opleiding ontvangen van mannen, wier namen zelfs in den vreemde met eere worden genoemd. Bovendien is een jeugdige leeftijd al een gebrek te noemen, met iederen dag wordt dit toch beter. In elk geval echter Ijestaat de mogelijkheid, dat ook ervaren medici naar de betrekking zullen dingen. Eindelijk kan hij nog mededeelen dat te Groningen, volgens de verordening, die hij voor zich heeft, voor de verpleging der armen drie geneeskundigen zijndie allen bevoegd moeten zijn, de geneeskunst in haar vollen omvang uit te oefenen, en ieder eene jaarlijksche bezoldiging van ƒ2500 genieten. De heer Plantenga meent, in verband met de gevoerde discussie te moeten opmerken, dat, waar hij zich tegen het voorstel heeft verklaard en zal blijven verklaren, hij toch geenzins een bestrijder is van de eenheid der verschillende takken van de medische wetenschap. Hetgeen hij heeft ge sproken heeft alleen de strekking om te doen uitkomendat hij voor deze gemeente de beoefening van al die takken door een persoon minder verkieslijk acht. Hij vreestdat men hier in de practijk op moeijelijkheden zal stuiten. De heer van Harinxma thoe Slooten moet tot zijn leedwezen verklarendat zijne bezwaren door hetgeen door de heeren voorstellers is bijgebragt, nog niet zijn opgelost. De heer Reeling Brouwer heeft gewezen op Groningen maar nu dient men niet uit het oog te verliezen, dat men daar 3 geneeskundigen heeft en dat het tractement van ieder 1000 hooger is dan hier. Kon men hier ook een goed trac tement uitloven, zóó dat de te benoemen titularis zich al leen tot het ziekenhuis zou kunnen bepalen, dan was veel van zijn bezwaar vervallen, maar hier zal een som van ƒ1500 worden uitgeloofd. Nu heeft de heer de la Faille er wel op gewezendat de kwantiteit van het werk van den te benoemen geneeskundige niet zoo erg veel ismaar het komt spr. toch voordat in zijne instructie toch eene bepaling zal moeten voorkomen krachtens welke hij eiken dag op bepaalde uren aan het Zie kenhuis zal moeten zijn. Zulk eene bepaling zal bepaald noo- dig zijn en dit zal z. i. leiden tot conflicten. Het geval zal zich toch kunnen voordoendat hij ernstige patiënten heeft zoowel in het Ziekenhuis als onder zijne particuliere clientele, en wie zal hij dan het eerst helpen Men mag aannemen dat hij voor beiden evenveel^hart heeft. £)e heer de la Faille heeft verder opgemerkt, dat accou- chementen in den regel worden waargenomen door de daar voor aangestelde vroedvrouwen en dat de doctor eerst dan hulp verleent, wanneer deze het niet kunnen redden. Spr. erkent ditmaar al is het dan ook dat hij in slechts een enkel geval als accoucheur moet optredentoch kan dat enkel geval weer hem stellen voor de vraagwie moet ik het eerst 'L. Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 24 November 1883. 141 helpen, of wel wat moet voorgaan: de betrekking of de par ticuliere praktijk Er is op gewezen dat de wet van 1865 reeds 18 jaar heeft bestaan, dit is waar, maar spr. wenscht te vragen, of de wetgever wel eenheid van handelen heeft bedoeld. Wel heeft men eenheid van stand beoogd men wilde dat de medicus alle takken der medische wetenschap zou doorloopenmaar dit kan niet voorkomen dat hij in de practijk als het ware in één rigting wordt gedreven. Al heeft hij gelijke liefde voor de verschillende takkendan nog kan hem de tijd ontbreken al die takken behoorlijk bij te houden. Spr. voor zich heeft veel liever een medicus die in alle takken bekwaam is dan een met wien dit niet het geval is. Daarin zit dus zijn bezwaar nietmaar hierin dat de be trokken persoon op den duur door gebrek aan tijd zijne studie in sommige takken zal moeten verwaarloozen. Hij vreest dat hij op den duur geen goed intern medicus chirurg en obst. doctor zal blijven. In dat opzigt zouden de steden in het algemeen in minder conditie komen dan tot dusver. De geachte vorige spr. heeft er op gewezendat voor spe ciale gevallen ook de hulp van anderen meer speciaal des kundigen zal kunnen worden ingeroepen, maar hierbij moet men er wel op letten, dat wanneer de gemeente begint met de betrekkingen, die anders door drie personen worden waar genomen nu voortaan aan één op te dragenmen niet te veel op die hulp moet rekenen. Men zal er zelf immers zoo toe medewerken, dat de gelegenheid tot het bekomen van steun vermindert. Men moet niet vergeten dat vooral voor hendie hier eene speciale praktijk b.v. in de chirurgie zouden willen beginnen, eene vaste bezoldiging van ƒ500 a ƒ600 niet onwelkom zou zijn. Welligt zou dit bedrag voor hen juist aanleiding zijn om zich hier te vestigen Ook heeft men ten opzigte van het inroepen van hulp een vergelijking gemaakt met Groningen maar dat gaat^ niet op want daar heeft men professoren aan zijne zijde. Zijn daar mogelijke gevallendan worden de betrokken patiënten een voudig naar het academisch ziekenhuis geëvacueerd, maar dat is hier niet mogelijk. De heer Reeling Brouwer kan mededeelendat de ver ordening die te Groningen in opzigt tot de geneeskundige armenzorg bestaatwel in 1883 is vastgesteld maar de in- rigting van dien armenzorg reeds dateert van veel vroeger. En waar de heer v. Harinxma thoe Slooten heeft gewezen op mogelijke conflicten tusschen de particuliere practijk en die in het ziekenhuis, spreker gelooft, dat men zich daar omtrent niet zoo erg ongerust behoeft te makenwijl men gerust aan het geweten van den medicus kan overlaten de beoordeeling, wie zijne zorgen het eerst en het meest noodig heeft en wat zijn pligt medebrengt te doen. Ook is er op gewezen dat het hoogst noodzakelijk isdat de medicus bij zijne vorming de studie in alle takken der medische wetenschap volledig volgt en dat in de practijk de uitoefening in den geheelen omvang onuitvoerbaar ishij stelt daar tegenover den feitelijken toestandde uitoefening der praktijk bij de militairen te Groningen en andere plaatsen zoodat dit zeer goed mogelijk is. Hij blijft er bijdat de regeling, die men wenscht, zeer goed uitvoerbaar is. De heer van Eijsinga zegtdat herhaaldelijk is gewezen op Groningenmaar heeft hij nu goed gehoorddan heeft men daar niet alleen 3 geneeskundigen die belast zijn met de armenpracüjkmaar heeft ieder van die geneeskundigen ook eene jaarwedde van ƒ2500. Nu weet hij wel, dat Gro ningen wat grooter is dan Leeuwardenmaar de verhouding der bevolking is toch niet zoo, dat die van Leeuwarden 1/3 is van die te Groningenen toch is dat de verhouding die men tusschen het aantal armen-geneeshundigen heeft Met het oog hierop vreest hijdat men ook hier spoedig meer geneeskundigen zal moeten aanstellen en dit niet alleen, maar dat men ook tot belangrijke vermeerdering van het tractement zal moeten overgaan. De maatregel die thans in bespreking is, zal z. i. tot belangrijk meerdere uitgaven lij den en nu wenscht hij te vragen of die vermeerdering op den duur ook zóó kan worden dat zij te zwaar wordt voor dejdraagkracht der gemeente. Gaarne zal spr. dus daaromtrent nog eenige inlichting ont vangen. De heer de la Faille sluit zich volkomen aan bij hetgeen door den hear Reeling Brouwer is gezegd ter beantwoording van de bedenking van den heer v. Harinxma thoe Slooten dat de voorgestelde regeling tot conflicten zal leiden. De heer Brouwer heeft zich beroepen op het geweten en de getrouwe plichtsbetrachting van den te benoemen medicus. Spr. heeft daaraan niets toe te voegen. Alleen wil hij er nog op wijzen dat de conflicten die de heer v. Harinxma thoe Slooten vreestzich bij ieder medicus voordoen. Hoe dikwijls komt het voor, dat men 4 a 5 ernstige patiënten heeft, die men allen wel tegelijk zou willen bezoekenmaar die toch achter elkanderde een na den ander moeten worden geholpen. Daarenboven dezelfde conflicten kunnen zich ook bij de bestaande regeling voordoenzoodat men dat bezwaar gerust kan elimineren. En om nu nog eens op de kwantiteit van het werk terug te komen, spr. blijft er bij, dat deze niet zoo groot zal zijn, of de te benoemen titularis zal er nog genoeg particuliere practijk bij kunnen waarnemen. En waar dan mogt worden gevreesd, dat de particuliere practijk te veel invloed zal uit oefenen op de waarneming der gemeentelijke betrekking, daar gelooft hij dat wel zal worden beaamddat deze laatste dient voor te gaan. De kwaal zal zich hierdoor zelve corrigeren want als men weet, dat de gemeentelijke betrekking niet mag worden veronachtzaamdzal de toeloop van particulieren niet zoo bijzonder groot zijn En toch particuliere praktijk zal hij moeten hebben, want, ware dit niet het geval, dan was het salaris, dat men aan de gemeentelijke betrekking wenscht te verbindenveel te klein. De commissie is tot het cijfer van ƒ1500 gekomen, door zamenvoeging van de salarissen die tegenwoordig aan ieder der zamen te voegen betrekkingen verbonden zijn. Om tot een rond cijfer te komen heeft men het totaal dier salarissen aangevuld tot ƒ1500. Wel is dat cijfer nog niet groot, vooral wanneer men het oog slaat op Groningen, maar men moet ook niet vergeten, dat het hier ongeveer de helft der stads- praktijk geldt. Buiten den aan te stellen medicushebben we immers nog 2 stads geneeskundigen en 1 heelkundige die te zamen in de andere helft der praktijk voorzieu. Daarbij moet men er ook wel op letten, indien spr. wel is ingelicht, dat te Groningen door het burgerlijk armbestuur in de ge neeskundige hulp van alle armen wordt voorzien. Daar heeft b. v. de diaconie geen afzonderlijke doctorenterrwijl dat hier wel het geval is.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1883 | | pagina 3