160
Verslag der handelingen van den genleenteraad te Leeuwardenvan den 27 December 1883.
En wat nu betreft de volslagen onbekendheid omtrent het
gebruik van den grond, deze bestaat niet. Niet alleen zijn
burgemeester en wethouders daaromtrent mondeling, maar ook
schriftelijk door adressant ingelicht. Meer waarborgen kan
men billijkerwijs niet verlangen.
Naar spr. meent, is er voor den raad dus volstrekt geen be
zwaar het voorstel van burgemeester en wethouders aan te nemen.
Hierna worden de discussiën gesloten en wordt het voorstel
in stemming gebragt.
Met 15 tegen 4 stemmen wordt het aangenomen. Tegen
stemden de heerenMinnema BumaReeling Brouwervan
Sloterdijck en Troelstra.
2. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot het
maken van eene overdekking op de veemarkt.
De conclusie van dit voorstel luidt:
1. een gedeelte der veemarkt, dat plaatsruimte kan aan
bieden voor 300 koeijen, te overdekken, volgens het daarvan
door den directeur der gemeentewerken ingediend plan
2. burgemeester en wethouders op te dragen ter zijner
tijd de noodige finantiële voorstellen te doen tot dekking der
kosten aan het sub 1 gemeld werk verbonden.
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt dienover
eenkomstig besloten.
3. Een voorstel van burgemeester en wethouders op een adres
van A. Vallingaaannemer voor de gemeente van het opruimen
van ondiepten uit de grachten alhierwoarbij deze op grond van
bij dat werk ondervonden onvoorzienen tegenspoedverzoekt eene
geldelijke tegemoetkoming of gratificatie.
Bij dit voorstel wordt voorgesteld het verzoekals niet voor
inwilliging vatbaar, te wijzen van de hand.
Conform wordt besloten en wel zonder discussie en hoof
delijke stemming.
4. Voorstel van burgemeester en wethouders tot nadere wijziging
der verordening regelende de inrigting van het policie-personeel.
Dit voorstel strekt om in de verordening aan te brengen
de door hen noodig geachte wijzigingen, en daarna de verorde
ning opnieuw vast te stellenzooals zij is opgenomen in bijlage
no. 24 van het verslag van 's raadshandelingen over 1883.
Nadat eene kleine bespreking had plaats gehad tusschen
den heer Duparc en den Voorzitter omtrent het slotartikel
wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders
besloten en de verordening regelende de inrigting van het
personeel der policie vastgesteld als volgt
VERORDENING regelende de inrigting
van het personeel der policie in de gemeente
Leeuwarden.
HOOFDSTUK I.
Van het personeelde bezoldiging en de uitrusting der
beambten van policie en van den door hen
af te leggen eed.
Art. 1. Voor de handhaving der openbare orde in deze
gemeentezoowel bij dag als bij nachtworden aangesteld
2 inspecteurs van policie,
1 inspecteur van policie-titulair
3 policiedienaren der le klasse
9 2e
24 3e
8 4e
Art. 2. De jaarwedden van deze beambten zijn voor:
de inspecteurs van policie ieder 1200
den inspecteur van policie-titulair 450
de policie-dienaren der le klasse ieder 650
2e 600
3e 500,
doch na vijf-jarigen dienst in laatstgenoemde klasse 550.
De berekening van den diensttijd vangt aan voor hen die
reeds bij de invoering dezer verordening in functie zijn met
het tijdstipwaarop zij de betrekking van policie-dienaar 3e
klasse hebben aanvaard.
Art. 3. De policie-dienaren der 4e klasse genieten geene
vaste jaarwedde. Wanneer zij in dienst treden genieten zij
eene belooning voor den tijd, dien zij in functie zijnin ver
houding van de jaarwedde van de policie-dienaren der 3e
klasse, die nog geen vijf jaren alszoodanig hebben gediend.
Art. 4. De inspecteurs van policie dragen als onderschei-
dingsteeken om den hals en over het vest een zijden lint van
geele en blaauwe kleur, waaraan een zilveren penning, zooals
hun van gemeentewege verstrekt wordt.
De policie dienaren dragen een distinctief, waaruit blijkt tot
welke klasse zij behooren.
Art. 5. De policie-dienaren van de eerste, tweede en derde
klasse worden door den burgemeester, op ko <ten der gemeente,
voorzien van de noodige bovenkleediDg, waarvoor, ten behoeve
van ieder hunner, echter niet meer dan ƒ72 jaarlijks op de
begrooting wordt uitgetrokken.
Art. 6. De policie-dienaren worden door den burgemeester,
op kosten der gemeente, van de noodige wapenen en verdere
uitrusting voorzien.
Art. 7. Bij het eindigen, op welke wijze ook, van de
bediening der in artikel 1 genoemde beambtenworden de
hun van gemeentewege verstrekte voorwerpen, in deze verorde
ning genoemd, bij den commissaris van policie ingeleverd.
Art. 8. Vóór de aanvaarding hunner bediening leggen de
inspecteurs en de dienaren van policie in handen van den
kantonregtereen eed of belofte af van den volgenden inhoud
„Ik zweer (beloof) getrouwheid aan den Koning, dat ik
„de wetten van den staat en de verordeningen der gemeente
„zal nakomen en onderhouden en dat ik mij in de dienst
„naauwgezet zal toeleggen op de vervulling mijner pligten
„zooals een braaf policie-ambtenaar betaamt. Zoo waarlijk
„helpe mij God almagtig! (dat beloof ik)."
HOOFDSTUK II.
Van de lokalen en het materieel ten dienste der policie.
Art. 9. Op kosten der gemeente worden ten dienste der
policie de noodige lokalen aangewezen en beschikbaar gehouden.
Art. 10. De in het vorig artikel bedoelde lokalen worden
vaD het noodige ameublement voorzien en zooveel noodig op
kosten der gemeente behoorlijk verwarmd, verlicht en gereinigd.
krt. 11. Van gemeentewege worden in een der lokalen
voor de policiedienaren geplaatst en beschikbaar gehouden
ten dienste van drenkelingen en personen aan welke eenig
ongeluk is overgekomen, waarbij de hulp der policie wordt
vereischtde volgende voorwerpen
1. eene legerstede voorzien van het noodige beddegoed
2. eenige mans- en vrouwenkleedingstukken ter verpleging
dienstig
3. de vereischte voorwerpen (chirurgicale instrumenten en
medicijnen) ter behandeling van drenkelingen
4. de noodige reddingsmiddelen, zooals noodlijnen, ladders enz.
Art. 12. De voor de policie benoodigde schrijfbehoeften en
gereedschappen worden mede ten koste der gemeente verstrekt.
Art. 13. Voor de uitgaven bij deze verordening vastgesteld
en voor buitengewone uitgaven ten behoeve der policie,
wordt jaarlijks eene som op de begrooting der gemeente gesteld.
w ML* -I rfr
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden van den 27 December 1883.
161
Art. 14. Deze verordening treedt in werking den le Fe- i
bruarij 1884, met welk tijdstip buiten werking wordt gesteld
de verordening van den 13 February 1873 (Gemeenteblad no.
6) en de daarin aangebragte wijzigingenvastgesteld bij raadsbe
sluiten van 24 Maart 1873, 5 December 1874, 2 September 1875,
14 September 1876, 14 December 1876 en 25 October 1883.
5. Voorstel van burgemeester en wethouders omtrent een ver
zoek van de vereeniging van burgemeesters en secretarissen van
gemeenten in Frieslandom instemming te betuigen met een
adres aan den minister van binnenlandsehe zakenbetreffende
de aanhangige voorstellen tot wijziging der gemeentewet inzake
het belastingstelsel.
Burgemeester en wethouders geven hierbij in overwe
ging, aan het bestuur der vereeniging van burgemeesters en
secretarissen in Friesland te kennen te gevendat de raad
dezer gemeente de hoofdmotieven, waarop de conclusie van
het door de vereeniging aan den minister van binnenland
sehe zaken gerigt adres steunt, voor deze gemeente niet toe
passelijk acht eu daarom geen termen heeft gevonden dat
adres, zooals het is liggende, te ondersteunen.
De heer Troelstra zal zich met dit voorstel kunnen ver
eenigen. Ook h^m komt het niet noodzakelijk voor het door
de vereeniging van burgemeester en secretarissen in Friesland
ingezonden adres te ondersteunen niet zoo zeer om de motie
ven door burgemeester en wethouders in bun voorstel bijge-
bragt, als wel, omdat door den minister zijn ingetrokken
zijne voorstellen tot wijziging van de gemeentewet, krachtens
welke o. a. het 4/5 der rijks personele belasting voor de ge
meente gedeeltelijk zou vervallen. Was dit niet het geval,
dan gelooft spr. dat ook de gemeente Leeuwarden er wel de
gelijk belang bij had te doen blijkendat zij er prijs op stelt
het 4/5 der personele belasting te behouden. Overigens heeft
hij ook wel eenig bezwaar tegen het adres van de vereeniging.
Zij wenscht toch, dat de personele belasting in haar geheel aan
de gemeenten worde overgelaten. Spreker heeft op eene andere
plaats reeds in het brer-de ontwikkeld de bezwaren die bij
daartegen heeft Hij zal die daarom thans niet herhalen
maar waar hij dus wil zwijgen over de gebreken, welke de
personele belasting aankleven enz. wil hij toch dit nog op
merken, dat, wanneer bet personeel geheel aan de gemeenten
werd afgestaan, ook de kosten van beschrijving en invordering
geheel ten hunnen laste zouden komen, welke niet te gering
moeten worden geschat. De gemeenten zouden door het los
laten van bet personeel als rijks belasting vrij zeker eerder
verliezen dan winnen. Het was dit, wat spr. ten opzigte
van dit voorstel in het midden te brengen heeft.
Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming conform het
voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
6. Een voorstel van burgemeester en wethouders op een adres
van de wed. ff Slaaff om eenig pensioen van gemeentewege
Dit voorstel strekt om te besluiten, aan Aaltje Stevan,
wed. H. Slaaff, in leven schrijver op het bureau van den
directeur der gemeentewerken, voor bet jaar 1884 als tege
moetkoming in haar levensonderhoud eene gratificatie toe
te kennen van ƒ100, in vier termijnen uit te keeren, en
wel op den 1 January1 April, 1 'ulij en 1 October van dat
jaar. telkens y.gedeelte.
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt dienover
eenkomstig besloten.
7. Ken voorstel van burgemeest r en wethouders tot onder-
handsche verhuring van diverse gemeente-eigendommen.
Burgemeester en wethouders stellen hierbij voor te beslui
ten, voorbeboudens goedkeuring van heeren gedeputeerde
staten burgemeester en wethouders te magtigenmet ingang
van 12 Mei 1884 onderhands voor den tijd van één jaar ln
huur af te staan aan:
H. Laverman de scheepstimmerwerf c. a. Oldegalileën no.
229 voor ƒ117 'sjaars;
K. Bosma de woning Oldegalileën nos. 40 en 32 voor
ƒ91 'sjaars;
S. v. d. Heide, wed. v. d. Heide en W. Wijlgenbosch
de woningen Oldegalileën no. 34, 36 en 38, respectievelijk
voor 59.8057.20 en ƒ59.80 'sjaars;
J. Bruinsma het huis Posthoornsteeg no. 13 voor 25 'sjaars;
F. Vuist het buis Posthoornsteeg no. 15 voor f 125 'sjaars;
H. Bartels, wed. H. Schmitz het huis Oostersingel no. 116
voor 65 'sjaars;
P. Palm het huis Oostersingel no. 118 voor ƒ65 'sjaars
J. E. Schreuder het huis Oostersingel no. 114 voor 65 'sjaars;
H. Weidijk het buis Doelestraat no. 1 voor ƒ150 'sjaars;
W. A. Janssen, het huis Groote Hoogstraat no. 24 voor
f 225 'sjaars;
D. Draper het huis Bagijnestraat no. 61 voorƒ117 'sjaars;
J. W.H.Schreurs het huis Kruisstraat no. 25 voor 300 'sjaars;
W. Klebach het huis Bagij neklooster no. 7 voor ƒ57.20 'sjaars;
J. Goor het huis Noorderplantage no. 3 voor 78 'sjaars;
Gezusters Bleeker het huis Raadhuisstraatje no. 3 voor
130 'sjaars;
S. B. Polstra het huis Stienserstraatweg no. 3 voor ƒ100 'sjaars;
M. Pekelsma een plek grond aan het Oldehoofster Kerk
hof voor ƒ2.50 'sjaars;
met ingang van 1 February 1884 aan D. Suwijn en W.
Loot een plek grond aan het Oldehoofster Kerkhof voor
ƒ2.50 'sjaars;
met ingang van 5 Maart 1884 aan W. Beintema een per
ceel bouwland op Oldegalileën voor ƒ155 'sjaars, en aan
W. Keverkamp een perceel bouwland op Oldegalileën voor
ƒ140 'sjaars.
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt tot onder-
liandsche verhuring van de bovenvermelde vastigheden beslo
ten met uitzondering van het huis Kruisstraatno. 25, waar
omtrent eene beslissing tot nader wordt aangehoudenzulks
in verband met aanhangige plannen tot uitbreiding der aan
grenzende gymnastiekschool.
8. Voorstel van burgemeester en wethouders tot vaststelling
van bepalingen omtrent de toelating van kinderen uit de gemeente
Leeuwarderadeel, tot het herhalings-onderwijs op gemeentescholen.
Het outwerp-besluitdat burgemeester en wethouders hierbij
aanbiedenluidt als volgt
De raden der gemeenten Leeuwarden en Leeuwarderadeel
In aanmerking nemende dat het wenschelijk is gelegenheid
te geven dat kinderenwonende in de gemeente Leeuwar
deradeel kunnen worden toegelaten tot het herhalings-onder
wijs op een of meer gemeentescholen te Leeuwarden
Gelet op het bepaalde bij de artt. 16 en 48 der wet van
17 Augustus 1878 Staatsblno. 127) in verband met art.
121 der gemeentewet.
Gezien de resolutie van heeren gedeputeerde staten van
Friesland dd. 26 October 18833e afdeeliugS no. 29
waarbij tot gemeenschappelijke regeling dezer aangelegenheid
magtiging is verleend;
Hebben besloten
Te beginnen met den cursus 188384 kunnen kinderen
wier ouders of voogdeu wouen in de gemeente Leeuwarde
radeelworden toegelaten tot het herhalings-onderwijs dat