166 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 27 December 1883. 1. aan adressant te kennen te geven dat het door hem bedoelde terrein vooralsnog niet zal worden verkocht 2. burgemeester en wethouders te magtigen het terrein door eene pas>ende beplanting en eenvoudigen aanleg eeu aange naam aanzigt te geven. Wordt opgemerkt, dat de heer Minnema Buma voor de stemming over onderdeel 1 reeds de vergadering had verlaten. De Voorzitter merkt op dat in verband met dit besluit mag worden aangenomendat voor zoover dit niet reeds vroeger is bepaald, tijdelijk voor het terrein ten westen der Sophialaan, buiten werking zijn gesteld de indertijd vastge stelde bepalingen omtrent de wijze waarop en de voorwaarden waaronder ter bebouwing worden uitgegeven de daarvoor aan gewezen perceelen ten oosten en westen van den stationsweg. Tegen deze opmerking worden door de vergadering geene bedenkingen geopperd. 10. Voorstel tot wijziging der voorwaarden van verhuring der aan de gemeente behoorende zathe en landen aan het Kal- verdijkje Burgemeester en wethouders stellen hierbij voor te besluiten I. de voorwaarden van verhuring van de aan de gemeente toebehoorende zathe en landen aan het Kalverdijkje, thans in gebruik bij T. A. Bergstra, te wijzigen door ter vervan ging van de bestaande bepaling, dat het huis c. a. op ver betering en vermindering aan den huurder wordt afgestaan daarin de voorwaarde op te nemendat het huis c. a.met uitzondering van den karnmolendoor liet gemeentebestuur zal worden onderhouden, terwijl de huurder in de kosten van herstelling en verbetering der huizinge c. a. zal moeten bij dragen die van kost, drank en arbeidsloonen der werklieden van de transportkosten der materialen en van aanschaffing van dakpannen 11. van den afgaanden huurder over te nemen het huis c. a.volgens de taxatie van de daarvoor benoemde deskundigen III. burgemeester en wethouders uit te noodigen ter zij ner tijd de noodige voorstellen te doen tot bestrijding der kosten uit het besluit sub II voortvloeiende. De heer van SlOterdijck heeft eene kleine opmerking omtrent de beide eerste punten van conclusie. Uit de prae- missen van het voorstel blijkt, dat de karnmolen in onder houd geheel voor rekening van den huurder iszeker omdat hij als doorgaans dezen in eigendom toebehoort, maar nu is in de tauxatie van de deskundigen ook de waarde van den karnmolen begrepen, en wordt het totaal bedrag van de waardering aangenomen als maatstaf van de aan den huurder te geven restitutie zoodatwordt het voorstel onveranderd aangenomende waarde van den molen ook aan den huurder zou worden vergoed. Dit is zeker onjuist. De Voorzitter kan mededeelen dat het de bedoeling is on der de taxatiesom bedoeld in onderdeel 2 niet te begrijpen de 60 waarop naar hij meentde karnmolen is getaxeerd. Het totaalcijfer der taxatiesom wordt daar niet genoemd. Ter verduidelijking der zaak geeft hij echter in overweging aan onderdeel 2 nog toe te voegen de woorden „met uitzon dering van den karnmolen." Tot deze toevoeging wordt be sloten waarna de dus gewijzigde conclusie zonder hoofdelijke stemming wordt aangenomen. II. Voorstel van burgemeester en wethouders op een adres van den heer A. J. E. Lucardiehoudende verzoek om wijzi ging der voorwaarden van bebouwing der aan hem overgedra gen perceelen in de van Swietenstraat. Dit voorstel strekt om het verzoek van den heer Lucardie in te willigendoor met afwijking van de voorwaarde in art. 10 van de bepalingen van uitgifte van bouwterreinen vast gesteld bij raadsbesluit van den 9 Januarij 1873 no. 20 te bepalendat op het bouwperceel no. 23 twee huizen mogen worden gestichtieder ter breedte aan de van Swietenstraat van zes meter tien centimeteronder voorwaarde 1. Dat de op die terreinen te stichten huizen onder één over de geheele breedte doorgaande kroonlijst worden gebouwd, en 2. Dat, behoudens de bedoelde afwijking, de overige be palingen van uitgiftedd. 9 Januarij 1873 no. 20 voor de op die gesplitste gedeelten bouwterrein te stichten huizen van toepassing blijven. 3. Dat de termijnbedoeld in art. 19 der voorwaarden van uitgiftezal gerekend worden in te gaan op den dag der finale verkooping van de bouwperceelen van den adresant. Met goedvinden der vergadering wordt tot dadelijke behan deling van dit niet in eene vroegere vergadering aangebragte voorstel besloten. Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt het aan genomen. 12. behandeling en vaststelling van het 3e suppletoir kohier der directe belasting op het inkomen dienst 1883. Nadat tot dadelijke behandeling was beslotendoet de voorzitter de openbare vergadering in eene met gesloten deuren overgaan. Bij heropening der eerste wordt vastgesteld navolgend besluit De raad der gemeente Leeuwarden Gezien het door burgemeester en wethouders opgemaakte 3e suppletoir kohier der dir. belasting op het inkomen ten behoeve dezer gemeente over het dienstjaar 1883 Gelet op art. 264 der gemeentewet, zooals dat is gewijzigd bij de wet van 28 Junij 1881 (Stbl. no. 102); Gelet op de besluiten dezer vergadering van den 18 No vember 1882waarbij is bepaalddat voor het dienstjaar 1883 3.52 ten honderd van het belastbaar inkomen zal worden geheven en van den 22 Maart 1883waarbij ten aanzien van het primitief kohier dezer belasting is bepaalddat van het bedrag der aanslagen 98 pet. zal worden ingevorderd Besluit a. het 3e suppletoir kohier van de dir. belasting op het inkomen ten behoeve dezer gemeente over het dienstjaar 1882 vast te stellen op een belastbaar inkomen van 40,060.92 Vs en het totaal der aanslagen op 1621.35y* b. te bepalen dat van het bedrag der aanslagen 98 pet. zal worden ingevorderd tengevolge waarvan zal worden geïnd eene som van 1588 93 c. de aanslagen invorderbaar te stellen in drie termijnen vervallende op den 31 Jan. 29 Febr. en 31 Maart 1884. Verder wordt nog in behandeling genomen een voorstel van burgemeester en wethoudersstrekkende om voorbehou dens goedkeuring van heeren ged. staten te besluiten de plek grond deel uitmakende van het perceelten kad. bekend ge meente Leeuwarden, in sectie C no. 1152, ter grootte van ongeveer 22 centiaren en gelegen aan de Doelestraat en de steegloopende van die straat naar den Boterhoek van de dames Jeltje en Johanna Maria Hulshoff, beide zonder beroep alhieraan te koopen tegen eene som berekend naar 4 de centiare en verder op voorwaarden door burgemeester en wet houders vast te stellen. Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt conform dit voorstel besloten. Niets verder te behandelen zijndesluit de Voorzitter de vergadering. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden; 1883J 1 3ij lag e no. 1. VOORSTEL van burgemeester en wethou ders omtrent het verleenen van concessie voor den aanleg en de exploitatie van stoom tramwegen in de gemeente en tot vaststel ling van voorwaardendaaraan te verbinden. Mijne Heeren Bij uw besluit van den 28 September 1.1. zijn ten fine van prae-advies in onze handen gesteld 1. een adres dd. 14 September 1882 van de heeren A. S. en J. Schaafema en van Esta Xjallingii te Harlingen om concessie tot den aanleg en de exploitatie van een stoomtram- weg op dwarsliggers binnen deze gemeentein aansluiting met de geprojecteerde lijn door Menaldumadeel en Barradeel tot Harlingenmet zijtakken van Beetgum naar het Bildt en van Berlikum naar Franeker 2. een adres, ongedateerd, den 28 September 1882, ont vangen van den heer P. Th. Stornebrink te's Hertogenbosch, tot aanleg van een tramwegdeels met stoom en deels met paarden te exploiterenop wegen binnen deze gemeentein aansluiting met de lijn StiensHolwerdDockummet een zijtak van Stiens langs de Bildtdorpenin verbinding met Harlingen en van Dockum over Metslawier, Ee, Kollum tot Buitenpost Ten opzigte van eerstgemeld adres hebben wij aan uwe opdragt voldaan, door in uwe vergadering van den ^Octo ber 1.1. voor te stellenaan de adressanten te berigtendat het gemeentebestuur genegen is aan hen de gevraagde ver gunning te verleenenop de bij het voorstel overgelegde voorwaarden Dat voorstel was een gevolg van eene conferentiedoor ons gehouden met de dagelijksche besturen van Menalduma deel en Barradeel. De behandeling van ons voorstel is echter uitgesteldten gevolge van eene missive van de heeren Schaafsma c. s. ont vangen waarbij eenige wijzigingen in de door ons ter vast stelling aangeboden voorwaarden werden in overweging ge geven. Hangende de correspondentie met gemelde adressanten ontvingen wij bij missive dd. 14 November 1.1., no. 118/541, eene uitnoodiging van burgemeester en wethouders van Leeu- warderadeel, tot eene zamenkomst ter bespreking van het denkbeeld van aanleg van tramwegen door de gemeentebe sturen en bij verwerping hiervan van de mogelijkheiddat alle betrokken besturen zich vereenigen over de keuze van de personen aan wie de concessie zal worden verleend en om trent de vaststelling van dezelfde voorwaarden voor de te verleenen vergunning. Deze bijeenkomst is bijgewoond door de dagelijksche bestu ren van LeeuwarderadeelFerwerderadeelBarradeel en het Bildt en door eene commissie uit ons midden. De gemeentebesturen van HarlingenDokkumOost- en Westdongeradeelofschoon eveneens tot bijwoning uitgenoo- digdhadden te kennen gegeven daaraan geen gevolg te kunnen geven. Het denkbeeld van aanleg van tramwegen van gemeente wege werd behalve door den voorstellerslechts ondersteund door den burgemeester van Ferwerderadeel. Bijvoegsel behoorende bij de Leeuwarder Courant. Omtrent het resultaat van de gehouden conferentiemee- nen wij verder te kunnen verwijzen naar het hierbij overge legd voorstelden 4 December 1.1. door burgemeester en wethouders van Leeuwarderadeel den raad dier gemeente aan geboden Hieruit blijktdat de loop die deze zaak heeft genomen het noodzakelijk maakt om ons voorstel, den 12 October 1.1. naar aanleiding van het adres van de heeren Schaafsma c. s. aangeboden terug te nemen De omstandigheid toch dat de betrokken gemeentebesturen zich niet konden vereenigen met ons u reeds aangeboden voorstelzoude een besluit in dien geest zonder effect laten. Ofschoon de vroeger door u vastgestelde voorwaarden voor den aanleg en exploitatie van een stoomtramweg van Leeu wardenStiensFerwerd en Holwerd naar Dockum tot leid draad hebben gediend voor de thans u hierbij aangeboden voorwaardenzijn deze toch in enkele opzigten eenigzins ge wijzigd Wij vertrouwen echterdat daartegen bij u geene beden kingen zullen bestaan. Wat de straks te formuleren voorstellen betreftmerken wij opdathoewel ze in hoofdzaak overeenkomen met die door burgemeester en wethouders van Leeuwarderadeel den raad dier gemeente aangebodenze toch daarvan in één on derdeel afwijken. Dit is namelijk het geval met het le lid van het voorstel van burgemeester en wethouders voornoemd. Het komt ons voordat daaraan behoort te worden toege voegd eene omschrijving van de tramwegenwaarvoor con cessie zal worden verleend. Worden immers door de verschillende gemeentebesturen besluiten genomenovereenkomende met dat van Leeuwarde radeel dan is nog niet bepaald welke rigting die wegen zul len nemen en waar en op welke wijze die wegen zullen aan sluiten ten einde een geheel te krijgen. In ieder geval dient onzes inziensalthans eenigzinsde rigtingdie de lijn zal nemente worden aangegeven met vermelding van de plaats van uitgang en einde. Wij zouden derhalve achter de woorden „in deze gemeente", in punt 1 der conclusie van het voorstel van onze ambtge- nooten van Leeuwarderadeel willen laten volgen„in aan fluiting met een tramweg langs MarssumBeetgumBerli- „kum, Barradeel tot Harlingen en met een over Stiens naar „'t Bildt, des verlangd met een zijtak over Ferwerd, Holwerd „enz. naar Dockum." Indien toch de publieke concurrentie voor den aanleg van tramwegen zal worden opengestelddan moeten de belang hebbenden vooraf kennen niet alleen de voorwaarden, waarop ieder gemeentebestuur in het bijzonder vergunning wil ver leenen tot aanleg van tramwegen door zijne gemeentemaar ook en wel in de eerste plaats de rigting, die voor de ge heel e lijn wordt gewenscht. Indien uwe vergadering zich met dit ons denkbeeld kan vereenigenen in punt 1 van het besluit de rigting aanwijst die de aan den tramweg binnen deze gemeente aansluitende lijn of lijnen zullen hebbendan is het te verwachten dat de besturen der aangrenzende gemeentenin hunne ter zake te nemen besluiteneveneens de rigting van den tramweg in hunne gemeenten zullen bepalen. Verder zal het noodig zijn omzoodra er gegrond vooruit- zigt bestaatdat twee of meer besturen van aan elkander gren- 1

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1883 | | pagina 5