26
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan den 24 Januarij 1884.
De heer Duparc heeft er op gewezen, dat de onderwijzers
ook belang bij de zaak hebbenomdat ook dezen niet met
het onderwijs in de vrouwelijke handwerken op de hoogte
zijn maar dat bewijst z. i. nietswant dat onderwijs wordt
niet gedoteerd door onderwijzers, maar door onderwijzeressen.
De heer Bruinsma beschouwt dit voorstel van burge
meester en wethouderswaartoe hij heeft medegewerktge
heel van huishoudelijken aard en niet strijdig met de onder
wijswet. Spr. wijst er opdat bijstand van dames nu reeds
feitelijk geschiedt. Het zal bij het onderwijs gaan als b. v
in de armenkamer. Wanneer daar aanbesteding van eetwa
renen vooral van manufacturenplaats heeftdan laten
voogden de waren zoo noodigkeuren door deskundigen en
naar spr. meentwordt door de schoolcommissie gelijk gehan
deld bij de aanbesteding van leermiddelen.
De heer Duparc moet met een enkel woord nog terug
komen op de speciale bevoegdheidwelke men de dames
wenscht toe te kennen. Dit nu zouzijns inziensin strijd
zijn met de wet. die de verantwoordelijkheid van hetgeheele
toezigt legt op al de leden der commissie van toezigt.
Hierna wordt het amendement van den heer de la Faille
in stemming gebragt en verworpen met 11 tegen 6 stemmen.
Vóór stemden de heeren Plantenga, Oosterhoff, Kuipers,
de la Faillevan Eijsinga en v. d. Scheer.
Het voorstel van burgemeester en wethouders wordt alsnu
zonder verdere discussie in stemming gebragt. Met 13 tegen
4 stemmen wordt het aangenomen.
Tegen stemden de heeren OosterhoffC. W. A. Buma
v. Sloterdijck en Troelstra.
6. Voorstel van burgemeester en wethouders om vooralsnog
niet uit te keeren de toegezegde subsidie voor inrigting of aan
koop van eene localiteit ten behoeve van een pare vaccinogène
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt dit voorstel
aangenomen en dientengevolge besloten goed te keuren dat
vooralsnog de subsidie ad ƒ1500, bepaald bij raadsbesluit
van 26 October 1882, no. 10, niet door burgemeester en
wethouders worde uitgekeerd.
7. Voorstel van burgemeester en wethouders op een adres
van F. K. Bokmatot demping van de sloot langs zijn erf aan
den Harlinger trekweg en overdragt van de helft der daardoor
ontstane strook grond.
Dit voorstel strekt om
I. den sub II hierna omschreven over te dragen strook
grond te verklaren als niet meer bestemd voor de publieke
dienst
II. voorbehoudens goedkeuring van heeren gedeputeerde
staten van Friesland, aan den heer F. K. Bokma vergunning
te verleenen tot demping van het gedeelte slootgelegen
langs zijn perceelplaatselijk gekwoteerd Harlinger trekweg,
nos. 2 en 4, en hem in eigendom over te dragen de noorde
lijke helft van den daardoor te ontstanen grondter opper
vlakte van 84 centiarezulks tegen betaling eener koopsom
van ƒ42 en verder op de volgende voorwaarden:
a. de demping der slootdie niet anders dan over de ge-
heele breedte mag geschiedenmoet door en op kosten van
den adressant plaats hebben, tot een hoogte van den boven
kant van den trekwegvolgens aanwijzing van den directeur
der gemeentewerken
b. door adressant moet op het midden van de gedempte
sloot over de geheele lengte een rasterwerk of stek en op
het einde van het te dempen gedeelte over de breedte der
sloot een muur of houten beschoeijing worden geplaatst en
onderhoudenten genoegen van burgemeester en wethouders
de rigtiug eu rooijing van de te plaatsen erfscheiding en muur
of beschoeijh g zal worden aangewezen door den directeur der
gemeentewerkenzonder dat deze verpligt is zich daarbij te
houden aan het mathematisch midden der sloot
c. achter de scheiding, op de aan den adressant over te
dragen helft der te dempen sloot moet door hem eene grop
of goot worden gelegd en onderhoudenzoodanigdat het
water van zijn erf niet kan vloeijen over den weg;
d. de adressant heeft geen regt van waterlossing in de
sloot ten noorden van het door hem aangevraagd te dempen
gedeelte sloot
e. bij eventuele stichting van gebouwen op het erf van
adressant, nevens meergemeld gedeelte sloot, mogen die ge
bouwen nimmer onmiddelijk tegen het sub b bedoelde stek
of rasterwerk worden geplaatst, maar moeten ze daarvan min
stens 1.25 meter verwijderd blijven;
f. de betaliug der koopsom moet geschieden bij verteeke-
ning vau het wegens deze eigendoms-overdragt op te maken
contract
g. wanneer adressant binnen drie maanden na de dagtee-
kening van het sub f vermelde contract de demping der sloot
nog niet heeft bewerkstelligd is de daartoe strekkende ver
gunning vervallen en de betaalde koopsom ten voordeele der
gemeente verbeurd.
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt dienover
eenkomstig besloten.
8. Voorstel van burgemeester en wethouders tot amotie van
den Nieuwetoren.
(Zie bijlage no. 2 van het verslag van 's raads handelingen
over 1884.)
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt conform
de conclusie van dit voorstel beslotenBurgemeester en
wethouders te magtigen den Nieuwetoren met vereischten
spoed te amoveren en op te dragen in overweging te nemen
of, en zoo ja, waar en op welke wijze er ter vervanging van
den Nieuwetoren, een andere toren binnen deze gemeente
zal wordeu gesticht en het resultaat hunner overwegingen aan
den raad mede te deelen, casu quo onder aanbieding van zoo
danige voorstellen, als in het belaug der gemeente wenschelijk
worden geacht.
9Een voorstel van burgemeester en wethouders op een ver
zoek van de wegers aan de stads waag om verhooging hunner
bezoldiging.
Conform de strekking van dit voorstel wordt besloten en
wel zonder discussie en hoofdelijke stemmingom
I. met ingang van 1 Januarij 1884 de jaarwedde van de
wegers aan de waag alhier te verhoogen met ƒ25 voor ieder
en dus te stellen op ƒ200, onder voorwaarde evenwel dat
beiden zoowel 's Maandags als 's Vrijdags in de waag tegen
woordig moeten zijnwanneer dit door den waagmeester
wordt verlangd
II. art. 12 van de verordening regelende het gebruik van
de waag te wijzigen, door het cijfer 175 „te doen vervangen
door ƒ200."
Niets verder te behandelen zijnde sluit de Voorzitter de
vergadering.
Verslag der handelingen van den gemeenteraad
te Leeuwarden van den 14 February 1884.
27
Vergadering van Donderdag 14 February 1884.
Tegenwoordig 19 leden.
Afwezig de heeren mr. W. J. van Weideren baron Ren-
gers en J. J. Brunger.
Voorzitterde heer P. Lycklama a Nijeholtburgemeester.
I. De notulen van de vorige op 24 Januarij j.l. gehouden
vergadering worden gelezen en onveranderd vastgesteld.
II. Wordt ter tafel gebragt
1. Het rapport der raadscommissiebelast geweest met
het onderzoek eener aanvraag van den schuttersraad om mag-
tiging tot af- en overschrijving op de begrooting der kosten
van de dienstdoende schutterij dienst 1883.
De commissie stelt hierbij voorde gevraagde magtiging
te verleenen onder mededeelirtg aan den schuttersraad van
eene in het rapport voorkomende opmerking.
2. Een rapport der commissie voor de reclames omtrent
eenige bij ged. staten ingediende en om berigt en advies in
handen van den raad gestelde bezwaarschriften tegen het leen 2e
suppletoir kohier der directe belasting op het inkomen, dienst
1883.
3. Een schrijven der raadscommissie tot het ontwerpen
van verordeningen tegen wier overtreding straf is bedreigd
waarbij ter vaststelling wordt aangeboden een ontwerp-ver
ordening op de marktpolitie.
4. Een voorstel van burgemeester en weihouders naar aan
leiding van een verzoek der Ned. Israëlitische schoolcommis
sie om langere inhuring van het schoolgebouw op den Wis-
sesdwinger.
Hierbij wordt voorgesteld om te besluitende voormalige
Israëlitische armenschool tot wederopzegging aan de school
commissie der Israëlitische gemeente alhier in huur af te
staan tegen een huurprijs berekend naar ƒ80 in het jaar,
onder voorwaardedat het gemeentebestuur de vrije beschik
king over het locaal kan erlangen mits van het voornemen
daartoe eene maand vooraf aan de huurdersche kennis gevende.
5. Een voorstel van burgemeester en wethouders omtrent
de voorziening in de lessen aan het gymnasium opengevallen
door ongesteldheid van den leeraar den heer dr. V. Bruinsma.
De conclusie hiervan luidt
I. het onderwijs in de natuurlijke historie aan de leerlin
gen der le en 2e klasse van het gymnasiumtijdelijk op te
dragen aan den heer S. P. Huizinga en dat in de wiskunde
in de Ie klasse aan den heer J. van Belkum
II. aan den heer S. P. Huizinga daarvoor toe te kennen
eene belooning berekend naar 3 per lesuur en aan den heer
van Belkumvoor zooverre de tijdelijke waarneming langer
duurt dan eene maandeene gelijke belooning.
6. Een voorstel van burgemeester en wethouders op een
verzoek van H. C. Meeuwisom eervol ontslag als onder
wijzer aan gemeenteschool no. 9.
Dit voorstel strekt om het gevraagd ontslag te verleenen
met ingang van 21 Maart 1884.
7. Een voorstel van burgemeester en wethoi ïrs strekkende
om af te wijzen een verzoek der stadsvroedvrouwen om ver
hooging harer bezoldiging.
8. Een voorstel van burgemeester en wethouders op ver
zoeken van de heeren dr. S. R. D. van Wageniügen en G.
W. Metzom eervol ontslag uit hunne respectieve betrek
kingen van stads geneesheer en stads heelmeester.
fcrroios*L, BnoouiDi nu nu Louwardi* Courawt.
Bij de indiening van dit voorstel wijst de heer Reeling
Brouwer op de wenschelijkheidom de eventuele adver
tentie tot oproeping van sollicitanten naar de te ontstane
vacatures zóó in te rigtendat combinatie der beide betrek
kingen mogelijk is.
De Voorzitter merkt op, dat eerst na de aanneming van
het ingediende voorstel eene advertentie tot oproeping van
sollicitanten zal worden geplaatstzoodat hetgeen waarop de
i heer Reeling Brouwer doeltgevoegelijk bij de behandeling
van dat voorstel zal kunnen worden ter sprake gebragt en
wel speciaal bij punt bwaarbij burgemeester en wethouders
worden gemagtigd eene oproeping te doen.
Hierna wordt beslotendit voorstel evenals de stukken
vermeld onder nos. 1 245 en 6 ter visie te leggen om
in eene volgende vergadering tot behandeling daarvan over
te gaan het schrijven omschreven sub no. 3 met de daarbij
bedoelde ontwerp-verordening te doen drukken in de bijlagen
tot het raadsverslag en op het voorstel sub 7 te letten bij
de behandeling van de voor heden aan de orde gestelde ver
ordening op de genees-heel- en vroedkundige behandeling
van behoeftigen in deze gemeente.
III. Verder wordt nog aangeboden het door burgemeester
en wethouders opgemaakt primitief kohier der directe belas
ting op het inkomen ten behoeve dezer gemeentedienst
1884 welk kohier volgens art. 63 van het reglement van
orde in de sectiën moet worden onderzocht.
De Voorzitter acht het voor eene spoedige behandeling
wenschelijkom dit kohiereven als dit vroeger ook wel is
geschiedte doen drukken. Hij heeft echter niet het voor-
regtdaartoe namens burgemeester en wethouders het voor
stel te kunnen doen. Toch meent hij als voorzitter van den
raad in overweging te moeten geventot het doen drukken
te besluiten.
De heer Troelstra zou nog iets verder willen gaan en
stelt voor het kohier niet alleen voor het gemak der behan
deling te doen drukkenmaar het ook in druk tegen den
laagst mogelijken prijs voor een ieder verkrijgbaar te stellen
en hieraan de noodige bekendheid te geven.
De heer Wiersma kan zich met dat voorstel niet ver
eenigen. In de vergadering van burgemeester en wethouders,
waarin deze zaak werd besprokenheeft hij zich niet tegen
het drukken van het kohier verklaardwant ook hij is in
dezen voor de meest mogelijke publiciteit, maar hij heeft
het niet wenschelijk geacht het nu reeds te doen drukken
thansnu men als het ware nog maar met een voorstel van
burgemeester en wethouders heeft te doen. De raad kan im
mers nog allerlei veranderingen in het kohier aanbrengen.
Gaat men nu reeds tot drukken over, dan zalmen, wil men
de z;»ak goed doen het kohier na de finale vaststelling op
nieuw moeten doen drukken. Hij zou dus tot na de vast
stelling willen wachten.
Daarenbovenhet kohier is reeds meermalen gedrukt
en hoewel hij nu geen zins tegen dezen maatregel ismoet
men ook niet uit het oog verliezen de belangrijke kosten, die
het drukken medebrengt. Intusschen wil hij de zaak gaarne
aan 's raads beslissing overlaten.
De Voorzitter deelt in verband met het gesprokene door
den heer Wiersma mede, dat het drukken vroeger ongeveer
80 heeft gekost. Ook zou z. i. aan het door dien spreker
3