58 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan den 27 Maart 1884. voorstel zullen doen Hij vindt dit minder regelmatig. Het is daarom dat hij in overweging wil geven om de zaak aan burgemeester en wethouders te renvoijeren en haar daarna met het prae-advies van dezen naar de sectiën te verzenden. De heer Plantenga kan nu geheel van het door hem gevraagde woord afzienwant de heer Troelsfra heeft reeds gezegd hetgeen hij had willen zeggen. Alleen wil hij ver klaren dat hij geheel instemt met den vorigen spreker en met den heer Duparc. De heer Dirks wil op prae-advies van burgemeester en wethouders aandringen en wijst er op dat hoewel nu meer malen van zamenspreking tusschen burgemeester en wethou ders en adressanten is gehoorddaarvan toch minder blijkt. Hij wenscht deü uitslag der zamenspreking te kennen in den vorm eener conclusie. Men zal dan het standpunt van bur gemeester en wethouders kunnen kennen. Naar aanleiding van de gerezen bezwaren verklaart de Voor zitter dat hij terugkomt op het eerste door hem gedaan voorstel om het, adres naar de sectiën te verzenden, terwijl hij thans voorstelt de zaak om prae-advies aan burgemeester en wethouders te renvoijeren. Zonder verdere discussie en hoofdelijke stemming wordt dienovereenkomstig besloten. III. Verder wordt ter tafel gebragt 1. Eene missive van de commissie van toezigt op het la ger onderwijshoudende opgave van de dagenwaarop de openbare lessen aan de gemeentescholen zullen worden ge houden. In verband hiermede wordt overgegaan tot benoeming eener commissie tot bijwoning der examens. Door den voorzitter aan wien deze benoeming door de vergadering wordt overge latenworden als leden dezer commissie aangewezen de hee- renmr. C. W. A. Bumadr. N. Reeling BrouwerR. H. Dijkstra, H. Kuipers en J. v. d. Scheer. 2. Een voorstel van burgemeester en wethoudersstrek kende om den heer dr. S. Meindersma, arts alhier, met in gang van den 1 Mei 1884 tot ultimo April 1887 te benoe men tot stads geneeskundige en tot stads heelkundigeop eene jaarwedde van 875 en verder op de bestaande of na der vast te stellen verordening en instructie. 3. Een voorstel van burgemeester en wethouders om den klokkenist W. Sartorius alhier gedurende het jaar 1884 en in afwachting dat er een besluit zal zijn genomen tot het aan brengen van het carillon in een anderen toren of op eene andere doelmatige plaatsin het genot te laten van zijne jaarwedde groot 150. 4. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot af wijzing van het verzoek van mej. Visser om verhooging harer jaarwedde als onderwijzeres in de handwerken aan gemeente school no. 9. 5. Een voorstel van burgemeester en wethouderswaarbij ter vaststelling worden aangeboden ontwerp-besluitenstrek kende a. tot af- en overschrijving van artikelenwaarop zal be schikbaar blijven op het fonds voor onvoorziene uitgaven b. tot het verleenen van toestemming aan burgemeester en wethoudersom de in het overgelegd ontwerp-besluit ver melde artikelen te versterkenkrachtens daartoe bij de be grooting verleende magtiging c. tot afschrijving van het fonds voor onvoorziene uitgaven, wegens posten van uitgaaf, die hare omschrijving niet op de begroeting vinden en waarvan het bedrag als buitengewone uitgaaf in de gemeente-rekening zal worden verantwoord 6. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot af wijzing van het verzoek van J. Ombelet, om eene billijke vergoeding voor de schade die hij zal ondervinden door het afbreken van den Nieuwetoren. 7. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot vast stelling eener door hen ontworpen wijziging der gemeente begroting dienst 1883. 8. Een voorstel van burgemeester en wethouders om het verzoek van J. Brinkman en anderenom maatregelen te nemen tot beperking van het venten met levensbehoeften langs de huizenals niet voor inwilliging vatbaarte wijzen van de hand. 9. Een adres van den hoofdredacteur der Amsterdamsche Courantwaarbij hij aanbiedt een exemplaar van het nummer van die courant, waarin voorkomt een artikel „bewaart uwe oogen"welk artikel z. i. belangrijk genoeg is om aan de autoriteiten bij het openbaar onderwijs ter kennisneming te worden aanbevolen. 10. De rekening en verantwoording der ontvangsten en uitgaven van de schutterij over 1883. 11. Eene aanbeveling ter benoeming van een lid der com missie van toezigt op het lager onderwijs in deze gemeente ter vervulling der vacature, ontstaan door het aan den heer J. J. Munniks de Jongh verieend eervol ontslag. Hierop komen voor de heeren: 1. mr. H. D. van Ketwich Verschuur2. mr. J. M. van Hettinga Tromp, en 3. P. Fabry de Jonge. 12. Een voorstel der commissie voor het ontwerpen van verordeningen tegen wier overtreding straf is bedreigd, waarbij ter vaststelling wordt aangeboden eene ontwerp-verordening op het leggen der schepen en op de scheepvaart binnen de gemeente. Wordt besloten: de stukken hiervoor vermeld onder los. 2 3 4 5 0 8 en 11 ter visie te leggen en ze in eene volgende verga dering te behandelen; het voorstel no 7 om prae advies in handen te stellen van de heeren PlantengaTroelstra en Beucker Andreas en de rekening vermeld onder no. 10 in handen van de heeren KuipersPlantenga en van Eijsinga het adres aangeduid onder no. 9 aan té nemen voor notifi catie en de daarbij bedoelde courant voor de leden ter in zage te leggen en eindelijk om de verordeningaangegeven bij no. 12 te doen drukken in de bijlagen tot het raadsverslag. IV. Wordt medegedeeld 1Eene dankbetuiging der stads vroedvrouwen voor de haar toegekende verhooging van jaarwedde. 2. Dat is ingekomen van het bestuur van het Sint Anthony- Gasthuis een mandaat groot ƒ4331.43 ter vergoeding van het bedrag door deze gemeente over 1883 betaald ten behoeve van behoeftige krankzinnigen en dat burgemeester en wet houders voor dit 'mandaat bereids dank hebben betuigd. 3. Eene resolutie van gedeputeerde staten houdende be schikking op eenige bij dat collegie ingekomen bezwaarschrif ten tegen aanslagen op suppletoire kohieren dienst 1883 en dat de betrokken personen reeds met die beschikking zijn in kennis gesteld. 4. Dat gedeputeerde staten de ontvangst hebben berigt van a. de verordening op de marktpolitieen b. die regelende Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan den 27 Maart 1884. 59 de verpligtiug tot kennisgeving van verhuizingen binnen de gemeente. 5. Dat door den minister van binnenlandsche zaken is goedgekeurd 'a raadsbesluit tot tijdelijke vervulling der less. :i aan het gymnasiumopengevallen door de ziekte van den heer dr. V. Bruinsma. 0. Dat door den heer H. Wenuing alhier ten behoeve van de stedelijke bibliotheek zijn aangeboden de eerste afleveringen vau zijne kwartierstaten van leden van adelijke geslachten in Friesland. Ten opzigte hiervan woidt besloten deze staten in dank aan te nemen en te deponeren iu de stedelijke bibliotheek. De overige mededeelingen worden voor kennisgeving aan genomen evenals ook diewelke nog verder door den voor zitter wordt gedaan, n 1. dat burgemeester en wethoudersten behoeve van het archief door den heer A. Martin alhier fceeke- ningen hebben doen vervaardigen van den Eewal, het Heeren vvaltje en de Wortelhaventen einde den toestand dezer gedeelten der stadwelke zulke belangrijke veranderingen ondergaataan de vergetelheid te onttrekken. V. Wordt overgegaan tot behandeling vau de op den op roepingsbrief vermelde punten: 1 Rapport der commissie voor de reclames omtrent eenige bezwaarschrifteningediend tegen aanslagen op het Se supple toir kohier der directe belasting op het inkomendienst 1883. In verband met dit punt doet de voorzitter de openbare vergadering tijdelijk in eene met gesloten deuren overgaan. Bij heropening der openbare zitting wordt aan de orde gesteld Het rapport der raadscommissiebelast met het onder zoek eener aanvraag om magtiging tot het doen van eenige af- en overschrijvingen op de begrooting der stads armenkamer over 1883. Met goedvinden der vergadering wordt tot dadelijke be handeling van dit niet in eene vroegere vergadering aange boden voorstel overgegaan. Zonder discussie eu hoofdelijke stemming wordt besloten de gevraagde magtiging te verleenen. 3 Voorstel van burgemeester en wethouders tot afwijzing van een verzoek van de wed. van H. Oosterwijkin leven in specteur van policie alhierom van gemeentewege eene grati ficatie te erlangen. Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt overeen komstig de strekking van dit voorstel besloten 4. Voorstel van burgemeester en wethouders naar aanleiding van een verzoek van H S. Draisma en anderen om demping enz. van de Molen sloot. Adressanten wenschen dat de genoemde sloot worde ge dempt en verklaren van hunne regten op die sloot en het daarlangs loopend Molenpad afstand te doen zoo de gemeente na de demping voor eene behoorlijke waterlossing en bestra ting zorg dragen wil Burgemeester en wethouders stellen voor: a den eigendom van de Molensloot en het Molenpad onder de daaraan door adressanten verbonden voorwaardente aanvaarden b. hun collegie te magtigen met de betrokken eigenaren deswege eene overeenkomst aan te gaan en de werken, waartoe de gemeente krachtens die voorwaarden verpiigt is, met ge- pasten spoed uit te voeren c. hun collegie op te dragen ter zijner tijd de noodige finantieële voorstellen in te dienen tot dekking der kosten aan de uitvoering dier werken verbonden. De heer de la Faille zou gaarne eene kleine inlichting willen ontvangen. Het is hem niet geblekendat met de betrokken personen reeds de noodige overeenstemming is be komen omtrent de uitmonding, der privaten in de Molensloot. Hij kan wel niet anders verwachten, dan dat bij de demping der sloot het tonnenstelsel zal worden ingevoerdmaar toch zou hij daaromtrent gaarne eenige zekerheid ontvangen, vooral daar in de voorwaarden alleen van riolering wordt gesproken. De Voorzitter kan mededeelendat aan de sloot zelf geene privaten zijn die daarin uitloopenomdat ook hier is toegepast de bepaling der verordeningkrachtens welke geene privaten mogen uitloopen in slooten van mindere breedte dan 4 meter. Voor het geval er echter nog enkele privaten zijn, die in riolen uitmonden en zoodoende met de sloot in ver binding staan, zal daarop worden gelet. Deze zullen dan voor het tonnenstelsel moeten worden ingerigtomdat het door de gemeente in de gedempte sloot te leggen riool slechts zal strekken tot afvoer van bet overtollige hemel- en huis houd water. Den heer Miünema Buma is bij het inzien der stukkeu gebleken dat er een belangstellende isdie tegen de dem ping en den afstand der sloot eenig bezwaar heeftdie niet daartoe wil medewerken tenzij hij eene schriftelijke verkla ring erlauge dat zijne karrendie nu op het Molenpad zijn geplaatstdaar mogen blijven staan ook wanneer de nieuwe straat gereed zal zijn. Gaarne zou spr. vernemen hoe het dagelijksch bestuur in dezen denkt te handelen als de be doelde persoon bij zijn eisch blijft. Uit de stukken kan hij daaromtrent geen licht putten. De Voorzitter deelt hierop mede dat van Batelesdie de door den heer Minnema Buma bedoelde persoon isin strijd met bestaande bepalingen tot dusver voor zijne karren gebruik maakt van het Molenpaddat een publiek pad is. Nu heeft hij gevraagd om ookwanneer de Molensloot ge dempt en afgestaan iszijne karren daar te behouden. Spr. kan echter mededeelen, dat het bij onderzoek gebleken is, dat van Bateles volstrekt geen eigendomsregten kan doen gel den. Er bestaat ten dezen evenwel eenig verschil in de ka dastrale stukken. In die welke ten gemeentehuize worden bewaardstaat het Molenpad en de Molei sloot onder één kadastraal nummer vermeld, als behoorende aan jonkvrouwe 0. baronesse du Tour van Belliuchaveterwijl in die onder berusting van den bewaarder der hypotheken en van het ka daster als eigenares vermeld staat de genoemde jonkvrouw en consorten. Wie echter die consorten zijn blijkt niet. In hoofdzaak heeft men dus met jonkvrouwe du Tour van Bel- linchave als eigenares te doen. De overigen waren voorheen onderhoudpligtigen volgens een daarvan indertijd opgemaak- ten legger. De heer Duparc meent, dat in geen geval aan het ver langen van den bedoelden persoon zal kunnen worden vol daan. Het betreft hier toch een pad ten openbare dienste bestemddus een voorwerp buiten den handel. En nu zal het toch wel onnoodig zijnden geachten voorlaatsten spr. te herinneren aan de bepaling van het Burgerlijk Wetboek volgens welke alléén zakendie in den handel zijn het on derwerp van overeenkomsten uitmaken.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1884 | | pagina 2