122 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan den 26 Junij 1884. er toch wel eenig verschil bestaat tusschen het hebben van ééne waag en dat van weeghuisjes met een reglement voor de meters-wegers. Het verschil is z. iditdat men voor het wegen van de boter aan ééne inrigting, de waag voldoende heeft, terwijl bij granen enz. de eischen van den handel geheel anders zijn. Deze vergadering en vele anderen zijn 't er toch over eens dat de stichting van een weeghuisje onvoldoende zou zijn; wel heeft men in verschillende corporation voorgesteld om bij wijze van proef een weeghnisje op te rigten, maar dit denk beeld als geheel onvoldoende bestreden. Spr. heeft zooeven de reglementering van gemeentewege gekwalificeerd als een overblijfsel uit den ouden tijd. Op de vraag nuwelke de reden daarvan is en waarom men niet als bij andere artikelen de bepaling van de maat en het ge- wigt aan anderen kan overlatenkan dit antwoord gegeven worden, dat de gemeente bij den handel belang heeft en zich met het oog daarop met de reglementering heeft belast, ten einde het gevaar te voorkomen, dat zonder reglement de han del zoude verloopen. Is dit niet onjuistdan moet men nu niet dan met de uiterste behoedzaamheid wijzigingen in het reglement aan brengen. In de stukken is er gedurig opgewezen dat de han del in dit artikel in de laatste jaren is achteruitgegaan en dus behoefte heeft aan verbeteringen. Men kan moeijelijk met zekerheid zeggenwaaraan die achteruitgang is toe te schrijven, en dus evenmin bepaald aanwijzen welke verbete ringen in de bestaande regeling dienen te worden aangebragt. Daarom acht spr. 'tvan belang dat men bij het invoeren van veranderingen met de grootste voorzigtigheid te werk ga omdat men anders gevaar loopt dat door den eenen maatre gel het effect van een anderen wordt weggenomen. De stichting nu van slechts drie weeghuisjes zal niet aan de eischen van den handel kunnen voldoen. Het graan wordt hier niet als elders aangevoerd met scheeps- en wagenvrach ten, maar in vrachtschepen bij kleine partijtjes van verschil lende aanvoerders. Sticht men dus maar drie weeghuisjes en wordt daar gelegenheid gegeven tot het wegendan ligt 't voor de hand dat men daarmede niet aan de eischen van de schippers kan voldoen. Daar in de schepen verschillende partijtjes graan aanwezig zijn en men natuurlijk van elke partij afzonderlijk een gedeelte moet wegen, zal 'tniet dan met verlies van veel tijd en met vele kosten gepaard gaan om uit het schip bij een weeghuisje die partijtjes om te slaan die onderin geborgen zijn. Deelt men die overtuiging, dan zal men bij elk weeghuisje een talrijk personeel moeten aanstellendaar de schepen an ders te lang op elkander zouden moeten wachtenwaarvan het gevolg zoude zijn, dat belanghebbenden de weging liever met elkander zouden regelen. Wil men dus weeghuisjes oprigten, dan moeten zooveel mogelijk plaatsen daarvoor worden aangewezen. Spr. vreest echter dat men het doel van de stichting der weeghuisjes, n.l. om misleiding bij de weging te voorkomen, niet zal bereiken. Men dient't natuurlijk zoodanig te regelen, dat ieder de meeste zekerheid zal hebben dat de juiste partij gewogen wordt, welke zekerheid men heeft, als men op de plaats van lossing, het aangevoerde weegt. Die zekerheid is niet zoo gemakkelijk te verkrijgen, daar men kans loopt dat gedeelten van verschillende partijtjes voor elkaar worden ge wogen, waardoor de moeijelijkheid zou worden vergroot. De heer Duparc heeft er op gewezen dat de boter ook ge wogen wordt op onzijdig terrein, de waag. Spr. kan niet ontkennen dat dit juist ismaar moet toch de opmerking maken dat het doel van de waag niet was, om daardoor een onzijdig terrein te verkrijgen, maar bloot om een gelegenheid tot wegen te 'geven; men zou ook tevreden geweest zijn met eene andere gelegenheid. Dat zelfde geachte lid heeft voorts nadruk gelegd op het feit, dat het voorstel is aanbevolen door mannen van gezag en kan dat misschien ook beter beoordee- len; maar 't heeft spr. getroffen dat die gezagsmannen hun voorstel niet met krachtiger argumenten hebben voorgedragen. Men moet, gelijk hij reeds vroeger heeft te kennen gegeven, bij zoo belangrijke veranderingen, als men hier op 't oog heeft, uiterst voorzigtig zijn. Spr. heeft uit een en ander niet de overtuiging gekregen dat men het doel niet evenzeer zou kunnen bereiken alleen door verlaging van het tarief. Wordt het voorstel van rappor teurs aangenomen en verkrijgt men eenige verbeteringenwie zal dan zeggen, wat de hoofdoorzaak van dien beteren toe stand is, de verlaging van het tarief, dan welke aanwezig heid van weeghuisjes. Spr. heeft geen bezwaar tegen ver laging van het tarief en zou het verstandig achten zoo hier toe werd beslotenalvorens een besluit te nemen tot het stichten van weeghuisjesmaar wijst er opdat de ge meente zich dan wel eenige opofferingen moet willen ge troosten want gaat men over tot het stichten van weeg huisjesdan zil men onvermijdelijk ook moeten komen tot uitbreiding van het personeel. En waar in onderscheidene adressen zonder motieven is gewezen op onregelmatigheden die later niet bewezen zijndan acht spr. het niet geraden net personeel uit te breidenwanneer geen uitzigt op ver meerdering van verdienste wordt gegevenbij mindere verdienste wordt ook alligt het kaliber van het personeel min der en het gevaar van onregelmatigheden grooter. Liever dan maar wat toeleggen voor een verlaagd tarief, zegt spr. dan uitbreiding van personeelook dit laatste zal de gemeente tot hoogere kosten leiden. Het advies van den heer van Slo- terdijck komt aan 't laatste bezwaar wel tegemoet, maar spr. heeft er reeds op gewezen, daarin ligt een drang, waardoor waarschijnlijk een zeer nadeeligen invloed op den graanhandel zal worden uitgeoefend. De heer van Sloterdijck wenscht even een mogelijk misverstand te voorkomen. Ook zijne bedoeling is'tgeeuzins den handel te dringen, maar wel acht bij't noodig, de diensten, die de gemeente den handel bewijst, te beperken tot de weeg huisjes, zonder de handelaren te willen dwingen daarvan ge bruik te maken. Men moet den handel natuurlijk vrijlaten maar waar de handel diensten verlangt van de gemeente daar wil hij alleen in weeghuisjes aan dat verlangen voldoen. De heer Duparc gelooft, dat de heer van Harinxma de vraag: waarom reglementering van gemeentewege n juist heeft beantwooord, n.l. omdat men vreest, dat anders de graan handel zou verloopenIn andere gemeenten toch, die granen uit Friesland trekken, vooral te Groningen en Franeker, beeft men ook beëedigde gemeentelijke meters wegers. Had Leeu warden die beambten nietde landbouwers en handelaars zouden al spoedig met hunne aanvoeren langer niet te Leeu warden maar op die plaatsen komen. Te Groningen echter heeft men, behalve de gemeentelijke wegers, ook weeghuisjes. Franeker, waar niet zoo groote aanvoer plaats heeft als te Leeuwarden veel minder dan te Groningenoordeelde tot dusver die inrigtingcu niet noodig. Verslag der bande]ingen ja^ d»ij gemeenteraad te Leeuwarden J van den 20 Junij 1884. 123 't Is alles teregt eene oudvaderlijke zorg. De vraag is intus- schenof Leeuwarden die zorg zou kunnen ontberenmet het oog op andere gemeenten, en op deze vraag kan het antwoord niet anders dan ontkennend luiden. De kamer van koophandel, de beurscommissie en de le afdeeling der maat schappij van landbouw dringen dan ook sinds lang aan op het stichten van weeghuisjes, en ongaarne nu zou spr. aan dat verlangen van zaakkundige collegiën weigeren gevolg te geven De heer van Harinxma heeft wel gevraagdwat dat geven zalmen krijgt dan meer dan ééne gelegenheid tot meten en wegen terwijl men door de waag voor de boter maar ééne gelegenheid heeft. Die vergelijking gaatmeent spr.niet opde waag is eene handelsplaats waar alle verkoopers en koopers in de artikelen boter en kaas te zamen komende weeghuisjes zullen er alleen zijn, om het gewigt te consta teren. Kon men volstaan met één weeghuisje, de handel zou zeker niet om meer weeghuisjes vragen. Het in het na jaar van 1883 door burgemeester en wethouders voorgestelde ééne weeghuisje is intusschen door de kamer van koophandel af gekeurdniet zoozeer omdat er voorshands niet meer weeg huisjes zouden komenmaar omdat de plaatsdie men er bij wijze van proef voor wilde bestemmenn.l. bij de nieuwe vischmarkthoogst ongeschikt was. De kamer van koophandel vreesde met gronddat die proef zou mislukken, waaruit dan alligt de geheel verkeerde gevolgtrekking zou kunnen worden gemaakt, dat weeghuisjes voor Leeuwarden niet noodig waren zij wilde daarom liever in 't geheel geen weeghuisje, dan een op die plaats. Welligt zullen drie weeghuisjes ook niet vol doende zijnbij de eerste aanvraag van de kamer van koop handel was er dan ook sprake van 4 a 5 't is slechts eene concessieals zij zich met 3mits op geschikte plaatsenbij wijze van proef tevreden stelt. Door den heer van Harinxma is gewezen op het bezwaar, dat voor den handel uit de aanwezigheid van weeghuisjes zou voortvloeijen. Spr. moet ook hierin met dien geachten spr. verschillen. Vele schippers voeren wel is waar verscheidene kleine partijtjes aanmaar daaruit volgt nog volstrekt niet dat slechts enkele zakken worden gewogen en deze over de geheele massa in. het schip worden omgeslagen. De zakken zijn gemerkt. Gaat men het graan van een partijtje we gen dan zal het gewigt slechts worden omgeslagen over dat partijtjeniet ook over de andere partijtjes in het schip. Uit teder partijtje worden een ot meer zakken genomenom het gewigt er van te bepalen. Het gewigt van de zakken, gemerkt met Ab v. zal niet over die met het merk B worden omgeslagen. Spr. gelooft voorts met den heer van Harinxmadat tarief verlaging nog meer zal baten dan de oprigting van weeghuis jes maarals deskundigen wijzen op de noodzakelijkheid van beide maatregelendan meent spr. van hunne adviezen niet slechts een gedeelte te mogen volgen. Komt later verbetering in den thans bestaanden toestand dan zal het steeds moeijelijk zijn om uit te maken van welke der twee maatregelentariefverlaging en weeghuisjesdie verbetering het gevolg is. Doch waartoe ook zou het noodig zijn zich dan die vraag te stellen Spr. hoopt slechts dat het zoover zal komen, dat er verbetering plaats hebbe. Mogt die dan niet zoo belangrijk zijn als men wel zou hebben gewenscht, dan zou nog altoos kunnea worden overwogenof er niet nog een betere toestand zou zijn te verkrijgenindien de weeghuiBjes weder werden afgeschaft. De heer Wiersma wil slechts kort zijne straks uit te brengen stem motiveren. Spr. heeft indertijd medegewerkt tot het voorstel om de weeghuisjes niet te plaatsen. De vraag was of het noodzakelijk was eene gelegenheid tot meten en wegen op onzijdig terrein te verschaftenwaarbij zich we derom eene tweede vraag voordeedof men dan het gebruik der weeghuisjes verpligtend moest stellen, dan wel den han del vrijlaten. Hij acht de verpligting zeer nadeelig voor den handelmaar vreest aan den anderen kant ook datals men hem vrij laaten welligt een gering gebruik van de weeg huisjes zal worden gemaakt. Ofschoon er wel iets te zeggen is voor de weeghuisjes, om dat men misschien daardoor meer waarborgen kan erlangen tegen onjuiste wegingzoo hebben toch bij spr. altijd zeer gewogen de bezwarenz. i. zullende voortvloeijen uit het ge bruik van weeghuisjes in deze gemeente. Het vervoer van de granen naar de weeghuisjes zal altijd veel tijd en geld kosten. Hij gelooft dus datwaar het toch de vraag is of de gemeente zich meerdere kosten zal getroosten door stich ting van weeghuisjes en uitbreiding van personeelmen geen nadeeliger maatregel zou kunnen nemendan wanneer men het gebruik der weeghuisjes verpligtend stelde. Spr. meent dat men altijd in deze aangelegenheid onze ge meente te veel vergelijkt met Groningen. De wijze van aan voer en vervoer in de stad, de beëindiging der transactiën en het toezigt daaropalles is daar geheel anders geregeld als hier. Terwijl hier meer doorvoer isis Groningen meer als stapelplaats te beschouwenhier worden kleine partijtjes aangevoerdin Groningen worden groote partijen van het buitenland aangebragtdie met karren naar de weeghuisjes en van daar naar magazijnen worden vervoerd daar zijn ook commissionairsdie als tusschenpersoneu bij de transacties dienst doen en bij de levering van het graan tegenwoordig zijn. Dit verschil is te veel uit het oog verloren. Spr. vreest dat de weeghuisjeszoo zij niet nadeelig zullen zijndan toch in de verwaohting die men er van heeftzullen teleur stellen. De omslagtigheid zal te groot zijn. De marktschepen moeten natuurlijk wachten bjj de weeghuisjesde schippers moeten zelf nagaan of de partijen goed worden gewogen. Nu vreest spr. dat, door dat heen en weer werken van de schepen op den Vrijdagin de communicatie veel opstopping zal worden veroorzaakt. Al bevat het voorstel van rapporteurs eene transactiespr. verwacht van dien maatregelzooal geene schadedan toch niet veel goedsomdat men zich hoofdzakelijk tot de oude wijze van wegen zal blijven bepalen. Hij zal niet voor het voorstel van rapporteurs kunnen stem men omdat de gemeente dan een stap verder moet gaan dan spr. wenscht en er later zal blijken dat er meer kosten zullen moeten worden gemaakt. Maar ook kan hij niet mee gaan met hendie zeggen dat de gemeente er zich niet mede moet bemoeijen. De gemeente heeft wel degelijk belang bij den handelbij iedere uitbreiding van den handelwelke ooksteunt men dienwerkt men dien in de hand door een of anderen maatregeldan zal de gemeente indirect voordeel daaruit trekkendaar toch vermeerdering van de inkomsten der neringdoendenvermeerdering van draagkracht tengevolge heeft en meerdere opbrengst der belastingen ten goede komt. Spr. vreest nu echterdatdoor den maatregel als rappor teurs voorstellende gemeente in te groote onkosten wordt gesleeptwaarvan de gemeente geenezelfs indirecte rente zal trekken. Er zullen meer wegers-meters moeten worden aangesteldwant de tegenwoordige wegersdie toch al karig

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1884 | | pagina 3