144 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 24 Julij 1884. 0. Dat in eene openbare vergadering van burgemeester en wethouders overeenkomstig de plans van leening ten behoeve der stichting van een beurs- en waaggebouwdrie aandeelen zijn uitgeloot van de leening 1878 no. 49 en 75 en van de leening 1879 no. 51. 7. Dat bij openbare aanbesteding is gegund: a. het wegruimen van ondiepten uit de stads buitengrachten aan IJ. Dikkerboom te Oudehaske, voor de som van ƒ1579; b. de levering van gaskolen aan W. Harmens en Zonen te Harlingenvan 20,000 heet. Dean's Primrose gaskolen, tegen 59610 cent per heet.; W. Hoven en Zoon te Rotterdam van 20,000 heet. New Pelton main gaskolentegen 57 cent per heet.Pelton main Colliery te Newcastle upon Tynevan 2500 ton Pelton gaskolen, tegen 13 shillling per ton of on geveer 00 cent per hect. 8. Dat is ingekomen de gemeenterekening over 1883. Wordt besloten die te doen drukken in de bijlagen tot het raadsverslag en in eene volgende vergadering over te gaan tot benoeming eener commissie van onderzoek. IV. Wordt overgegaan tot behandeling van de op den oproepingsbrief vermelde punten 1. Voorstel van burgemeester en wethouders betreffende een verzoek van den heer PTh. Stornebrink te 's Hertogenbosch dat de gemeente voor eene som van f 50,000 deelneme in het maatschappelijk kapitaal van de Friesland Steam Tramway- Company Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt conform de conclusie van het voorstel besloten afwijzend op dat ver zoek te beschikken. 2. Voorstel van burgemeester en wethouders tot icijziging van de laatste alinea van artikel 1 der voorwaardenwaarbij con cessie is verleend tot aanleg en exploitatie van een stoomtramweg in deze gemeente. De heer Duparc zal zich tegen dit voorstel verklaren. Het betreft hier wel is waar eene zaakdie op zich zelve vrij onschuldig ismaar toch wil hij niet medewerken tot eenige wijziging van de voorwaarden eener concessiemet welker uitvoeringzóólang reeds is gedraalddat zelfs een begin daarvan nog niet in het verschiet is. Hij gaat zelfs verder; de raad zal z.i. dienen te besluiten, den concessionaris te insinueren om binnen een bepaalden ter mijn den raad een contract aan te bieden en hem te kennen te gevendatin geval daaraan niet binnen een te stellen termijn wordt voldaande concessie zal worden beschouwd als te zijn vervallen. Spr. zou het wenschelijk achten, verlost te worden van eene concessiedie zoo weinig kans van slagen toont te bezitten. Hij zal derhalve niet medewerken om door aanneming van dit voorstel den concessionaris in den waan te latendat de raad nog langer wil berusten in de afwachtende houding die hij reeds veel te lang genoodzaakt was aan te nemen. Den heer van Harinxma thoe ölooten verbaast 't niet, dat eene opmerkingals die van den heer Duparchier in den raad wordt gemaakt. Hij meent dat juist in de laatste dagen door eene der andere gemeenten de onderhandelingen met den heer Stornebrink zijn afgebroken. Spr. kan niet ontkennen, dat de aanvraag om deze con cessie vele werkzaamheden tengevolge heeft gehad zonder eeuigen waarborg daarbij voor eene zoo niet spoedige dan toch zekere uitvoering. Niettemin meent spr. ook de ziens wijze van het dagelijksch bestuur weer te geven wanneer hij beweertdat dit gemeend heeft nog geen voorstel te moe ten doen tot geheele afbreking der onderhandelingenomdat de gemeente daarbij op dit oogenblik geen belang heett. Er zijn thaDS geene andere aanvragen om concessie ingekomen zoodat men door de vertraagde~aanvaarding dezer concessie in geen enkel opzigt in iets belemmerd wordt. Was dit wel het gevaldan zou spr. de eerste zijn om mede te werken tot het afbreken der onderhandelingen. Maar afgescheiden hiervanzal de raad tochnaar spr's. meeningveilig het voorstel kunnen aannemenwantal mogtep de onderhandelingen niet voeren tot een gewenscht resultaatdeze voorwaarden kunnen later voor elke andere dergelijke concessie worden opgelegd. Neemt men dit voor stel nu niet aandan zal toch bij eventuele latere aanvragen bedoelde wijziging moeten worden aangebragtwaartoe vele retroacta bij elkaar gezocht zullen moeten worden welke nu bijeen zijn. Door aanneming dus zal wederom werk en moeite voor later bespaarden als het ware een legger verkregen worden. Bovendiende ondervonden vertraging is niet het gevolg van de eene of andere moeijelijkheid betreffende de voorwaar den maar alleen van gebrek aau kapitaal. De heer Duparc weet ook niets van andere concessieaan vragen, maar is wel geneigd te gelooven, dat deze of gene tot het doen daarvan is teruggehouden juist door de omsta idigheid dat de gemeente thans reeds bijna twee jaren langover de concessiewaarvoor de voorwaarden zijn vastgesteldmet den concessionaris in onderhandeling is. Spr. betwijfelt echter geenzinsof er zullen wel andere meer serieuse aanvragen inkomenzoodra met den tegen- woordigen voorloopigen concessionaris is afgedaan. Hij meent, dat de gemeente, waarvan de lieer van Harinxma gewaagdeis Menaldumadeelen dat ook Barradeel de lang durige onderhandelingen reeds sinds lang moe is geworden. De Voorzitter deelt mede, dat van het gemeentebestuur van Menaldumadeel heden berigt is ontvangendat het de onderhandelingen met den heer Stornebrink heeft afgebroken. Spr. vestigt voorts de aandacht van de vergadering er op dat het voorstel alleen betreft eene wijziging in de voorwaar den die voor iedere latere concessie-verleening dienst kunnen doen en toch altijd vooraf de goedkeuring van heeren gedeputeerde gtaten moeten erlangen. Den heer Troelstra komt 't voordatals het waar is zooals de heer van Harinxma heeft gezegd dat gebrek aan kapitaal de oorzaak van de vertraging ishet den concessio naris vrij onverschillig zal zijnhoe de voorwaarden door al of niet aanneming van het voorstel, zuilen zijn. Spr. acht het wenschelijk, dat de raad een besluit neemt, waarbij bepaald, wordtdat de heer Stornebrink binnen 3 a 5 maanden een contract zal moeten aangaan datindien dus binnen dien tijd geen contract is geteekendde onderhande lingen zullen worden afgebroken. Wanneer de raad hiertoe beslootdan zoudennaar spr's. meeningmisschien spoedig door anderen aanvragen om concessie worden gedaan. Door dergelijk besluit zou tevens aan de bezwaren van den heer Duparc worden tegemoet gekomen. De Voorzitter geeft te kennen, dat hij het denkbeeld van de heeren Duparc en Troelstra ter zijner tijd in de ver gadering van burgemeester en wethouders ter sprake zal brengen. Verslag der handeling a van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 24 Julij 1884. 145 Het voorstel wordt alsnu in stemming gebragt en aange nomen met 13 tegen 1 stem, die van den heer Duparc. Diensvolgens wordt besloten: de laatste alinea van artikel 1 der voorwaarden voor den aanleg van een stoomtramweg in deze gemeente, vastgesteld bij raadsbesluit van 25 Januarij 1883, no. 9, te wijzigen door ter vervanging van de woor den „zoo noodig" te lezen„voor zoover de door de provin cie gesubsidieerde wegen betreft." 3. Voorstel van burgemeester en wethouders naar aanleiding van een adres van den heer IJ. van der Meuten en andere ingezetenen om verlaging ran den gasprijsenz. Dit voorstel strekt om het drieledig verzoek van adressanten 1. den gasprijs te verlagen tot 7 cent per stère 2. de meterhuur af te schaffen 3. een staat openbaar te maken aanduidende de geldelijke uitkomsten van de exploitatie der gasfabriek sedert de over name als niet voor inwilliging vatbaar van de hand te wijzen. De heer Duparc verklaart zich voor difcrvoorstel, maar niet geheel op grond van de motievendie burgemeester en wet houders aanvoeren. De gasprijs is in het vorige jaar tot 8 cent per stère verlaagd. Daardoor is ten deele aan het verlan gen van adressanten voldaan, die thans zeiven wel zullen inzien, dat men niet tot verlaging van den gasprijs tot 7 cent kan overgaan in de tegenwoordige omstandigheden nu zulke be langrijke uitgaven voor de gasfabriek reeds gedaan en nog te wachten zijn. Adressanten vragen echter ook een staat openbaar te maken van de geldelijke uitkomsten der exploitatie sedert de over name der gasfabriek. Nu zeggen burg. en weth. weldat zij het opmaken van dien staat niet kunnen aanbevelen omdat het zeer tijdroovend zijn en voor adressanten niet het ge- wenschte resultaat opleveren zou. Spr. echter gaat verder en meent, dat adressanten in dezen inderdaad te veel vorderen. Wat zij vragen is ongemotiveerd. De raadde wettige man dataris der ingezetenenis alleen geroepen en bevoegd het Hnancieel beheer der gemeente in alle takken van dienst, te onderzoeken en te controleren. De inwilliging van het ver zoek zou spr. een gevaarlijk antecedent achten. De gasver- bruikers staan geenszins tegenover het bestuur der gemeente zoo als aandeelhouders in eene fabriek of industriële zaak te genover het bestuur daarvan. Maar wat meer ishetgeen adressanten vragen, ligt binnen hun bereik. Volgens de gemeentewet wordt de gemeente rekening voor een ieder op de gemeente-secretarie ter lezing gelegd en algemeen verkrijgbaar gesteldhetzij in druk of in afschrift. Ieder die wil, kan dus daarvan inzage nemen. Bovendien wordt door de commissie voor de gasfabriek jaar lijks een verslag dier fabriek gepubliceerdniet alleen voor de raadsleden maar ook voor het publiek, daar het gemeente verslag waarvan het verslag der gasfabriek eene bijlage is, voor ieder verkrijgbaar is. In laatstgenoemd verslag wordt een volledig overzigt gegeven van den toestand en de werk zaamheden der fabriek over het afgeloopen jaar en tevens een balans van de financiën der fabriek op 1 Januarij. Door een en ander dus kunnen adressanten zeiven aan hun verlangen voldoen. Spr. is daarom vóór afwijzing van het verzoek, niet echter ge heel op de door burgemeester en' wethouders aangevoerde gronden. Na nog eenige bespreking tusschen den Voorzitter en den heer Troelstrawelke laatste zich wel voor het voorstel ver klaart maar zich niet geheel met de beschouwingen van bur gemeester en wethouders over den gasprijs kan vereenigen wordt het voorstel tot afwijzing van het verzoek zonder hoof delijke stemming aangenomen. 4. Voorstel van burgemeester en wethouders naar aanleiding van een verzoek van den heer L. Nautaom uitkeering van naar zijne meening te weinig ontvangen tractement. Adressant verzoekt uitkeering van eene som van 100, die hij meent te weinig te hebben ontvangen als bezoldiging voor de waarneming der lessen in de aardrijkskunde aan het gym nasium over de cursussen 1880 tot 1883. Burgemeester en wethouders stellen voor dit verzoek als niet voor inwilliging vatbaar, van de hand te wijzen. De heer Minnema Buma kan zich niet met deze con clusie vereenigen. In zijn oog heeft adressant in zijn verzoek niet geheel en al onregt; wel is de som van ƒ100 te veel, maar uit de stukken is hem toch geblekendat adressant voor den cursus 1880/81 slechts 525 heeft ontvangen, zoo dat hem nog 75 toekomt, want in 1880 is hij, op voorstel van curatorendoor den raad benoemd tot tijdelijk leeraar in de aardrijkskunde, voor den cursus 1880/81 op eene bezol diging van 600zonder dat daarbij is bepaald de datum van ingang dier benoeming. Nu meenen burgemeester en wethouders wel aan dat be sluit eenige aanvulling te moeten gevenals zou de bedoeling geweest zijnde benoeming te doen ingaan op den dag, vol gende op den datum der benoemingmaar dat ligt niet in het besluit opgesloten. Spr. vindt het daarenboven beter dat in dit minstens quaes- tieus geval de gemeente schade lij dedan een particulier die niet mag kunnen zeggen dat zijne belangen in een on zeker geval hebben achter gestaan bij die der gemeente. Het moge nu wenschelijk geweest zijn dat de bewoordingen van het besluit anders waren gesteld nu dit echter niet zoo is, meent spr. dat billijkheidshalve eene som van ƒ75 als hem toekomende als suppletie voor het le jaar zijner werk zaamheden aan adressant alsnog worde uitgekeerd waartoe hij het voorstel doet. De Voorzitter heeft zoo even gehoord dat de vorige spre ker zich voor zijne meening op het raadsbesluit beroept, dat de duur der tijdelijke aanstelling liep van September tot Sep tember. Gaat men echter de stukken nadan zal men be merken dat curatoren bij missive van 20 September 1880 den heer L. Nauta als tijdelijk leeraar op eene bezoldiging van ƒ600 hebben aanbevolen. Door het inwinnen van ad viezen als van den inspecteurkon de benoeming in den raad niet vóór den 14 October 1880 geschieden. Burgemees ter en wethouders konden dus niet eerder dan 15 October 1880 de bezoldiging van dezen tijdelijken ambtenaar doen ingaan. Kon adressant zich met dien datum niet vereenigendan had hij terstond moeten reclameren. Het dienstjaar 1880 is thans voor goed afgesloten. De heer Minnema Buma wil nog even in herinnering brengen wat aan die benoeming is voorafgegaan. Reeds in het begin van 1880 zijn door curatoren pogingen in het werk gesteld ter verkrijging van een leeraar in dé Ncderl. taal en de aardrijkskundeer zijn vele oproepingen gedaan en zeer laat deed zich één sollicitant voorwaarnaar informaties moesten worden ingewonnen. Intusschen was de nieuwe cur-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1884 | | pagina 2