192
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden? van' den 4 October 1884;
doeld xerbruik eene hoeveelheid water zal eischenals ge
durende de jaren dat subsidie wordt verstrektgratis wordt
toegestaan, den zal hiervoor jaarlijks ƒ2700 moeten worden
betaald.
De heer de la Faille wil nog in 'tkort de heer van
Harinxma heeft hem reeds grootendeels van die taak ont
last den heer Menaldadie zulk een donker verhaal heeft
opgehaaldeen ander denkbeeld omtrent de zaak geven en
hem er op wijzen dat de heer Metelerkampdie de concessie
onder bepaalde voorwaarden aanvroegeen water wenscbte
te vindendat niet gezuiverd behoeft te worden. Deze toch
schreef in eene missive van 27 Junij 1882dat hij van het
voornemen om concessie aan te vragen zou afzienwanneer
hij een prise d'eau moest aanwijzenwaarvan het water op
de eene of andere wijze zou moeten worden geklaard.
Begint men met zulke eischendan gelooft spr. dat de
resultaten niet gunstig zullen zijn. Men behoeft zich daar
door echter niet te laten intimideeren evenmin als door het
onderzoek van den heer van Riemsdijk.
Spr. wil liever wijzen op andere resultaten o. a. van het
onderzoek van dr. Dupont en van dat van dr. van der Burg
en van prof. Huizingain 1877 omtrent het water uit het
Eemewoudsterwijd. Waar nu zulke rapporten staan tegen
over dat van den heer van Riemsdijkdaar behoeft men niet
zoo angstvallig te zijn en te wanhopen dat ooit in deze pro
vincie eene waterleiding zal kunnen worden aangelegddie
goed drinkwater kan geven.
Hierop worden de algemeene beraadslagingen gesloten.
Het le onderdeel van het voorstel van burgemeester en
wethoudersom nl. aan de heeren Th. A. van den Broek en
G. W. van Barneveld Kooij Jr. te Amsterdam concessie te
te verleenen tot den aanleg en de exploitatie eener drink
waterleiding binnen deze gemeente wordt nu in stemming
gebragt.
Het resultaat daarvan is dat de stemmen hebben gestaakt
met 10 tegen 10.
Vóór stemden de heeren: Dirks Reeling Brouwer, Bek
huis Star Busmann Beucker Andreasvan Sloterdijck van
Eijsinga van Harinxma thoe Slooten, de la Faille en Wiersma.
Tegen stemden de heeren: Plantenga, Brunger, Kuipers,
Oosterhofï, C. W. A. Buma Menalda v. d. Scheer, Troelstra
Minnema Buma en Dijkstra.
Overeenkomstig het bepaalde bij art. 502e alinea der
gemeentewetwordt het nemen van een besluit te dezer zake
tot eene volgende vergadering uitgesteld.
""■B"^r
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 0 October 1884.
193
Vergadering van Donderdag den 9 October 1884.
Tegenwoordig alle leden.
Voorzitter de heer P. Lycklama a Nijeholt, burgemeester.
I. De notulen van de vorige op 4 October j 1. gehouden
vergadering worden gelezen en onverauderd goedgekeurd.
II. Wordt ter tafel gebragt:
1. Het rapport van de commissie voor de reclames omtrent
bezwaarschriften in hooger beroep tegen aanslagen op het
primitief kohier der directe belasting op het inkomen, dienst 1884.
2. Eene missive van de voogden der stads armenkamer
houdende aanbeveling van personen ter vervulling der vaca
tures die op den 1 Januarij 1885 in dat collegie zullen ont
staan door het aftreden van de heeren mr. C. W. de Vriese
en D. Tigler Wij brand i.
3. Een voorstel van burgemeester en wethouders om aan
Jan van Z>ndbergen wien in dienst der gemeente een on
geluk is overkomen eene gratificatie toe te kennen.
Wordt besloten deze stukken ter visie te leggen om ze in
eene volgende vergadering te behardelen.
III. Wordt medegedeeld en voor kennisgeving aangenomen
a. dat het onderzoek der gemeentebegrootingdienst 1885,
is afgeloopen en dat tot rapporteurs zijn benoemdvan de
le sectie de heer W. J. Uosterhoff, van de 2e sectie de heer H.
Beucker Andreae, van de 3e srctie de heer mr. J. Minnema Buma;
b. dat door gedeputeerde staten zijn goedgekeurd de be
sluiten van den raad van den 25 September 1.!. tot wijziging
der gemeentebegrooting, dienst 1884 en tot het aangaan der
geldleeningen ad ƒ130,000 en ƒ243,000;
c. eene missive van het collegie brandmeesterswaarbij
wordt aangedrongen om het voorstel tot het verleenen der
concessie voor eene waterleiding aan te nemen.
IV. Wordt overgegaan tot de behandeling van de op den
oproepingsbrief vermelde punten:
1. Voortzetting der behandeling van het verslag van rap-
porteurs omtrent het onderzoek van liet voorstel van burgemeester
en wethouders betreffende de concessie mor den aanleg en de
exploitatie eener drinkwaterleiding
(Zie bijlage nos. 26 en 29 tot het verslag van 's raads
handelingen).
Aan de orde wordt gesteld onderdeel 1 der conclusie van
het voorstel van burgemeester en wethouderswaarover in
de vorige vergadering de stemmen hebben gestaakt.
Dewijl geen der leden daarover het woord verlangt, wordt
het in stemming gebragt en aangenomen met 11 tegen 10
stemmen, die van de heeren Menalda, Oosterhofï', Minnema
Buma, Troelstra, C. W. A. Buma, Plantenga, Kuipers,
BrungerDijkstra en v. d. Scheer.
Diensvolgens wordt besloten voor zoover noodig behou
dens goedkeuring van heeren ged. staten aan de heeren Th.
A. van den Broek en G. H. van Barneveld Kooy Jr. te Amster
dam concessie te verleenen tot den aanleg en de exploitatie
eener drinkwaterleiding binnen de gemeente Leeuwarden.
Daarop worden de aan die concessie te verbinden voor-
voorwaarden met de wijzigingen daarop door de rapporteurs
voorgesteld, in behandeling genomen.
Art. 1 wordt onveranderd aangenomen.
Art 2 luidende als volgt
De concessionaris verbindt zich tot het aanvoeren naar en
in de gemeente Leeuwarden van een allezins deugdelijk drink
water voor welke verbindtenis hij zich met elke risico belast.
Het water zal aangevoerd worden in zoodanige hoeveelheid,
Bijvoegsel, behoorende bij de Leeuwarder Courant.
als ten behoeve van den publieken dienst en van de inge
zetenen gedurende den geheelen duur der concessie zal blijken
noodig te zijn. De concessionaris zal het water moeten op
voeren tot eene hoogteovereenkomende met een hoogsten
waterspiegel in den watertoren van 30 M. -|- ZP.dat is
boven Friesch provinciaal zomerpeil.
De rapporteurs stellen voor als tweede alinea aan dit artikel
toe te voegen Het water moet beantwoorden aan eenen norm,
door burgemeester en wethouders in het contract met de con
cessionarissen vast te stellen" en in den laatsten regel van
dit artikel te doen wegvallen: „-f- ZP. dat is".
De heer Plantenga maakt uit de le alinea van dit ar
tikel opdat de concessionarissen zich alleen zullen verbin
den tot het leveren van goed drinkwater. Spr. wenscht
daaraan toe te voegen ook watergeschikt voor het wasschen
en andere bedrijven. Hij wil niet terugkomen op de alge
meene beraadslagingen maar meent toch nog te moeten rele
veren dat men met billijkheid kan en moet verwachtendat
het water niet alleen voor drinkwater maar ook voor wassching
geschikt zij. Daar waar de gemeente zoo'n groot kapitaal
opoffert, dienen hare inwoners er toch meer dienst van te
hebbendan alleen voor drinkwater.
Hij acht dan ook de gemeldedoor de huisvrouwen zeker
op prijs gestelde toevoeging zeer noodighij wijst daarbij op
het water uit de vijvershetgeen mogelijk in goed drinkwater
kan worden veranderd maar geen geschikt waschwater zal
worden. Men weet niet waar de prise d'eau zal zijnmaar
het moge de Grouw zijn zooals algemeen wordt gedacht
of waar ookaltijd zal de zuivering dienen om goed drink
water te leverenmaar de voor wassching schadelijke bestand-
deelen zullen daardoor niet worden verwijderd.
Spr. stelt daarom voor achter het woord drinkwater in de
le alinea te lezen
„dat tevens geschikt is voor waschwater en ander industrieel
gebruik".
Dit amendement wordt voldoende ondersteund en daarop
in behandeling genomen.
De heer de la Faille gelooft weldat dit amendement
oppervlakkig beschouwdaanbeveling zou verdienenterwijl
in elk geval daaruit de goede bedoeling blijktom het water
aan alle doeleinden te doen beantwoorden. Want inderdaad,
indien men beoogde door eene waterleiding water te doen
leveren dat ten eenenmale ongeschikt was voor waschwater
«en andere doeleindendan zou een voornaam doel van de
waterleiding gemist worden.
Toch komt spr. de toevoeging overbodig voor. Let men
alleen op de zuiverheid van het aan te voeren water, in dien
zin dat het vrij zij van organische bestanddeel en dan zal
voorzeker de hoogste eisch die men aan drink water stelt, ook
voor waschwaterwel voldoende zijn. Maar er is natuurlijk
eene andere mogelijkheid, dat het water bestanddeelen, b v.
zouten bevatdie het minder geschikt zouden kunnen maken
voor de doeleinden door den heer Plantenga beoogd. Spr.
herinnert ia de eerste plaats weder aan het keukenzoutdat
men moet kolererenofschoon niet in die mate. dat het water
voor den smaak onaangenaam is. Welnu, is dit niet het
gevaldan zal het water ook geen bezwaar opleveren als
waschwater en voor andere technische doeleinden.
Iets anders is hetwanneer het zouten bevat, die het water
hard maken zooals gips en koolzure kalk. Die zouden kun
nen maken dat drinkwater al is het niet voor de sm^ak
21
f\
f L
i f
i