200 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 9 October 1884. zij in dat geval niet verantwoordelijk is. Het komt hem dus voor dat bij weglatiDg®'der bepaling het groote belang der concessionarissen wordt opgeofferd voor een denkbeeldig gevaar. De heer van Sloterdijck doet het leed dat rapporteurs zoo spoedig tot terugname van hun voorstel gereed waren. In de sectiën is deze kwestie reeds ter sprake gekomen en is z. i. op voldoende argumenten tot het voorstel om weglating besloten. Het is juistdat tusschen de concessionarissen voor een tramweg en die van eene drinkwaterleiding, wanneer de eene aan de andere schade berokkenteene verbindtenis tot schadevergoeding bestaatmaar tusschen de gemeente en de eerstgenoemde concessionarissen bestaat dergelijk verband nietwel een verband wat de concessie aangaatbrengt dus de eene concessionaris bij het opbreken van stratenschade toe aan de anderedan moet men de gemeente niet aan sprakelijk stellen voor de schadevergoedingwant zij heeft geen civiele actieer bestaat geen regtsband tusschen de gemeente en dien derde. Staat nu de gemeente voor de schade vergoeding in, dat is in dit geval: schiet zij geld voor, dan is zij niet bij magte dat geld van de ware schuldigen terug te vragen. De heer Star Busmann is het met den heer van Slo terdijck eens, dat er ter zake geen regtsband beslaat. Maar hij meent dien geachten spreker te mogen opmerken, dat die regtsband zal ontstaanzoodra de gemeente is overgegaan tot het betalen der schadevergoedingdan toch treedt zij op als borg en heeft als zoodanig, na de betaling, hare regten. V eel risico daarbij beloopt zij nietdaar hier immers niet de rede is van werkenbuiten het gemeentebestuur om uitgevoerd De heer van Harinxma tüoe Slooten stemt toe dat bij die werken de gemeente niet tot schadevergoeding ver- pligt is. Een ander geval is het bij werken waartoe de ver gunning is of wordt verleend, en op die werken ziet de be paling. Er zou dan een waarborg kunnen worden gevorderd, zoodat ieder die eene vergunning verkreeg, voorat eene som zou moeten storten Hierop wordt het voorstel van rapporteurs om in de le alinea in plaats van „paarden-spoorwegen" te lezen „tram wegen" zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Het voorstel van rapporteurs om de woorden aan het eind van de le alinea: „terwijl in het laatste geval de gemeente zich voor de prompte betaling dier schadevergoeding verant woordelijk stelt" weg te laten, wordt nu in stemming gebragt en aangenomen met 11 tegen 10 stemmen; tegen stemden de heeren: Dirks, Bekhuis, Oosterhoff, Star Busmann, C. W. A. Buma, Reeling Brouwer, Brunger, Duparc, de la Faille en van Harinxma. Het amendement van den heer Menalda wordt daarop zon der hoofdelijke stemming aangenomen. De heer Plantenga verklaart dat hij zich bij de laatste stemming heeft vergist. Bij het rangschikken van eenige aanteekeningen is hij over de bedoeling van het amendement in strijd geraakt, en alzoo voor heeft gestemdwaar hij eigen lijk tegen had willen stemmen. Hij wenscht nu de verklaring af te leggen, dat hij is tegen het voorstel. Hij doet dit in hof geheel niet om op de stemming terug te komen, de be slissing is door de stemming uitgemaakt, maar alleen om niet de schijn te willen hebben tegen zijne meening te hebben gestemd. De Voorzitter gelooft dat de vergadering, na deze ver klaring te hebben gehoord, wel op de stemming zal willen terugkomen en geen misbruik zal willen maken van een ver gissing waar het betreft een zoo belangrijke wijziging der voorwaarden als in behandeling is. Spr. deelt mede dat in de vergadering der provinciale staten in soortgelijke gevallen ook de vergissing wordt hersteld. Hij geeft in overweging de uitslag der gehouden stemming alsnog te wijzigen. De heer van Harinxma thoe Slooten stelt voor een voudig in de notulen te vermelden dat dit artikel is aange nomen maar dat de heer Plantenga zich tegen heeft verklaard. De heer de la Faille acht deze zaak van te veel belang om in de vergissing te berusten, de aanneming zou van te grooten invloed zijn geweest, om nu uiet aanleiding te vin den tot eene nieuwe stemming over te gaan. De voorzitter heeft immers medegedeeld, dat dit ook wel in de vergadering der staten is voorgekomen. De heer Troelstra is van oordeel dat het niet opgaat om op de stemming terug te komen. Een vergissing moge meer gebeurd zijn zegt hijmaar dan zegt men 't onmiddellijk nadat men zich vergist heeft. Spr. acht dit een gevaarlijk principe. De heer Plantenga herhaalt dat hij niet wenscht terug te komen op de stemming, maar alleen de verklaring af te leggen dat hij zich vergist heeft. De Voorzitter wenschte nu in stemming te brengen de vraagof met het oog op de vergissing vau den heer Plan tenga de stemlijst zal worden gewijzigd, d i. of in de notulen de uitslag der stemming anders zal worden genoteerd dan hij heeft plaats gehad. De heer Menalda wil niet tegenspreken de bevoegdheid van den voorzitter om aan de vergadering deze vraag voor te leggenmaar is tegen het voorstel van den Voorzitter niet omdat hijen hier wenscht hij uitdrukkelijk op te wijzen reeds tegen gestemd heeftmaar omdat hij het een gevaarlijk antecedent voor later acht. De heer Wiersma wil zijne stem motiveren die hij voor het voorstel van den voorzitter zal uitbrengen. In het alge meen is hij 'tmet den heer Menalda eens, dat ineu een ge vaarlijk antecedent steltmaar hier is 't een exceptioneel ge val. Het betreft hier eene zaakeene wijziging van een arti kel door rapporteurs voorgesteldmaar die zij nu de con cessionarissen er bijzonderen prijs op stelden dat het niet werd aangenomen zeiven niet noodzakelijk achtten. En waar de nitslag van stemming nu van ééne stem afhing, en de con cessionarissen groot belang daarbij hebbenzal spr.hoewel vóór meergemelde weglating zijndenu toch voor het voor stel van den voorzitter stemmen. De heer Plantonga verklaart zich tegen het voorstel daar hij geen terugkomen op de eens gedane stemming wenscht. De Voorzitter wenscht niet eene nieuwe stemming te doen bepalenmaar wel dat de uitslag der stemming anders zal worden genoteerd. Het voorstel van den voorzitter wordt nu in stemming ge bragt en aangenomen met 11 tegen 10 stemmen. Tegen stemden de heeren Menalda Minnema Buma Troelstra, Plan tenga Beucker Andre®Reeling BrouwerDijkstravau Eijsenga van Sloterdijck en van Harinxma. Diens volgens wordt het voorstel tot weglating van de laatste bepaling in de le alinea van artikel 11 beschouwd als te zijn verworpen met 11 tegen 10 stemmen. Het amendement van den heer Menalda vervalt dientengevolge. Daarna wordt het artikel 11 zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Art. 12. De heer de la Faille deelt mede, dat tenge Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 9 October 1884. 201 volge het zoo even gevallen besluit omtrent art. 11 rappor teurs de voorgestelde wijziging op dit artikel intrekken. Daarna wordt dit artikel, zoomede artt. 13 en 14, zonder hoofdelijke stemming onveranderd goedgekeurd. Art. 15. Rapporteurs stellen voor om vóór den aanvang van de 2e alinea te plaatsen de woorden: „De rente van Ret gestorte geld en" De heer Troelstra heeft bedenking tegen dit amende ment. In de eerste alinea van dit artikel wordt gezegddat de concessionarissen een waarborgfonds zullen storten eene som van ƒ15,000, hetzij in geld, hetzij in fondsen. Nu wordt door rapporteurs voorgesteld om de rente van het gestorte geld en de coupons dier fondsen op den vervaldag uit te keeren waarbij dan natuurlijk de rente moest worden bepaald. Maar het komt spr. voordatwillen de concessionarissen geld storten, de gemeente dan geene rente moet geven. Men heeft het geld niet noodigde kas van den ontvanger is altijd ruim genoegvoor aflossing van schuld is het ook minder geschiktzoodat waar het aan de vrije verkiezing staat van de concessionarissen om geld te storten of fondsen te depo neren spr. tegen de wijziging zal stemmen. Voorts vestigt hij de aandacht er op dat in de le alinea „gemeentebestuur" door „burgemeester en wethouders" zal moeten worden vervangen. De heer van Eijsiüga kan zich met deze zienswijze ver eenigen. In dit artikel is het regt gegeven om het waarborg fonds desverkiezende in rentegevende fondsen te verstrekken, zoodat, naar hem toeschijnt, de gemeente geen rente behoeft te betalen indien het in geld wordt gestort. De heer Star Busmann verklaart, dat rapporteurs deze wijziging hebben voorgesteld, juist met het oog op de eerste alineawaar sprake is van storting hetzij in geld hetzij in fondsen. Deze aanvulling is dus z. i. logisch. De heer Troelstra heeft opgemerktdat de rente dan ook moest worden bepaaldspr. meent dat die stilzwijgend op 4 pet. kan worden gesteld. De heer Troelstra is van oordeel, dat wanneer rapporteurs hun voorstel handhaven, de rente dan moet woiden bepaald. Die moge nuzooals de heer Star Busmann zeidestilzwij gend 4 pet. zijn maar dan moet 't toch in het artikel wor den bepaald. Rapporteurs wijzigen hun amendement in dien zindat nu worde gelezen „De rente ad 4 pet. van het gestorte geld en". De heer Troelstra blijft zich tegen het amendement ver klaren om de reeds vermelde redenn.l. omdat de gemeente het geld niet noodig heeftdaar de kas van den ontvanger ruim genoeg isen bovendien omdat de concessionarissen ge heel vrij zijn om te storten geld of fondsen. Het amendement van rapporteurs wordt nu in stemming gebragt en verworpen met 16 tegen 4 stemmen. Vóórstem den de heeren Star Busmann Wiersma de la Faille en van Harinxma thoe Slooten. Hierop wordt het geheele artikel 15 zonder hoofdelijke stem ming aangenomen. De heer Minnema Buma had vóór de laatste stemming de vergadering verlaten. Art. 16 wordt zonder hoofdelijke stemming onveranderd goedgekeurd Art. 17. De commissie van rapporteurs stelt voor, om in de 6e alinea in plaats van „minvermogenden" te lezen „on- en minvermogendenter beoordeeling van burgemeester en wethouders." De heer Plantenga wenscht van burgemeester en wethou ders eenige inlichtingen te bekomen omtrent de wijze waarop zij gekomen zijn tot het cijfer van 25,000 M*. water, waar over gedurende de eerste 14 jaren kosteloos zal kunnen wor- ken beschikt. Een der hoofdbezwaren van spr. tegen de con cessie was het finantieel bezwaar. En nu blijkt hem uit deze becijfering wel hoeveel water de gemeente voor de subsidie zal ontvangen maar hem komen deze cijfers al zeer gering voor. In een der dagbladen heeft hij eene becijfering gelezen van de drinkwaterleiding in Amsterdamwaar hij uit zag dat men daar 150 liter per dag en per persoon berekendedat zou omgezet in stères zijn 60,000 st. per dag. Wanneer men Leeuwarden als '/ia vau de bevolking van Amsterdam aanneemt, zou het cijfer van dagelijksche consumtiën zijn 4615 liter. Met die cijfers voor oogen komt hem 25,000 liter voor het gebruik van gemeente-inrichtingen en voor min- en onVermogenden veel te laag voor. De Voorzitter maakt den vorigen spreker er even attent opdat omtrent Amsterdam gesproken wordt van literster wijl de getallen hier stères uitdrukken. De heer van Harinxma thoe Slooten wil niet spre ken over het al of niet te groot of te klein cijfermaar wijst er op dat de concessionarissen het water verkoopen maar zij willen ten behoeve van minvermogenden het water gratis geven. Eu nu zou het onbillijk zijn om het getal inwoners, dat 30,000 bedraagten die toch zeker niet allen tot de onvermogenden behoorente moeten vermenigvuldigen met het getal 150zooals het waarschijnlijk in Amsterdam zal zijnom zoodoende te komen tot het getal literswaarover de gemeente per dag die 14 jaren kosteloos zal moeten kun nen beschikken. Het komt spr. voor, dat de cijfers van 5000 M:l. en 20,000 M3. niet zoo bijzonder klein zijn. Wanneer echter de heer Plantenga bekend was met het getal on- en minvermogenden in de gemeentedan zou hij een ame ide- ment kunnen indienen. Spr. kan dat getal zelfs niet gissen. De heer Plantenga zegt, dat hij alleen heeft gevraagd waarop die berekening steuntomdat hem het cijfer van het water, waarover de gemeente gedurende de eerste 14 jaren de vrije beschikking zal hebbente gering voorkomt. De bekomen inlichtingen zijn hem niet voldoendezoodat hij tegen het artikel zal stemmen. Daarop wordt de door de rapporteurs voorgestelde wijziging, alsmede het artikel in zijn geheel zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. De heer Plantenga verklaart zich tegen het artikelmaar verlangt geene stemming. Hierop wordt in behandeling genomen het tarief, behoo- rende bij art. 17, en de daarop door rapporteurs voorgestelde wijziging. De heer Plantenga komt het tarief te hoog voor, hij meent, dat daar waar de gemeente als zoodanig reeds zulk een grooten steun geeft, de ingezetenen het water tegen bil lijken prijs behooren te bekomen. In Dordrecht is één kamer ƒ2, twee ƒ3, drie ƒ5, vier ƒ8, vijf ƒ11 enz. en in Nijmegen voor iedere kamer bene den de zeven ƒ2.40 per jaar, boven de zes ƒ1.20 per jaar. Hier is het ongeveer gelijk met Amsterdammaar daar ver keert men ook onder geheel andere omstandigheden. De Voorzitter zegt, dat men niet uit het oog moet ver-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1884 | | pagina 5