Vl8 Verslag der handelingen van den gemeenteraad
voor eene som van ƒ5640, is gegund het doen van werken
tot verbetering van den toestand op Oldegalilëen.
IV. Wordt overgegaan tot behandeling van de op den
oproepingsbrief vermelde punten.
1. Rapport eener raadscommissie omtrent het onderzoek der be
grooting van kosten der dienstdoende schutterij voor 1885.
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt conform het
voorstel der commissie beslotende ingediende begrooting goed
te keuren in ontvang en uitgaaf beide tot een bedrag van
ƒ4536.
3. Voorstel van burgemeester en wethouders op een verzoek
van mej. P. Jonkerondenvijzeres in de handwerken aan de
gemeenteschool no. 10, om verhooging har er jaarwedde.
Conform de conclusie van dat voorstel wordt zonder dis
cussie en hoofdelijke stemming besloten het verzoek van mej.
P. Jonker als niet voor inwilliging vatbaar, te wijzen van de
hand.
3. Voorstel van burgemeester en wethouders om een nieuw
terrein voor de houtveilingen aan te wijzen.
Conform de conclusie wordt besloten, het westelijk aan den
Dokkumer Ee gelegen gedeelte van het perceel gardeniersland,
ten kadaster bekend gemeente Leeuwarden, in sectie F. no.
1576, tot eene oppervlakte van 20 centiare te bestemmen
en in te rigten tot terrein voor de houtveilingenop de wijze
zooals door den directeur der gemeentewerken is voorgesteld.
4. Benoeming van twee onderwijzers aan de gemeenteschool
no. 7.
Op de eene voordragt komen voor: 1. Dirk Cupery, te
Huizum; 2. Pieter Ros, mede aldaar, en 3. Nicolaas van der
Wal te Leeuwarden.
Op de tweede, heden aangeboden voordragt komen voor:
1. Tjitse Steenstra te Leeuwarden; 2. Dirk Cupery te Huizum,
en 3. Nikolaas van der Wal te Leeuwarden.
Tot onderwijzers aan de gemeenteschool no. 7 worden be
noemd D. Cupery met 18, Tj. Steenstra met 17 stemmen ter
wijl op N. van der Wal achtereenvolgens 1 en 2 Btemmen
werden uitgebragt.
5. Voorstel van burgemeester en Wethouders op een adres van
mevrouw T. B. Albania, geb. Homanom eervol ontslag als
voogdes van het Nieuwe Stads Weeshuis.
Dienovereenkomstig wordt besloten aan mevrouw T. B.
Albarda, geb. Homan, op haar verzoek, met ingang van den
1 Januarij 1885 eervol ontslag te verleenen als voogdes van
het Nieuwe StadsWeeshuis, onder dankzegging voor de in die
betrekking bewezen diensten.
6. Benoeming van eene voogdes van het nieuwe stads wees
huis ter vervulling der vacatureontstaan door het verleend
eervol ontslag aan mevrouw Albarda—Homan.
Door het bestuur van het weeshuis worden aanbevolen
mevr. C. J. J. Bumageb. Wijckerheld Bisdom mevr. Ree
ling Brouwer, geb. jonkvr. Vegelin van Claerbergenen
mevr. de wed. van Goensgeb. Witteveen.
Met 18 stemmen wordt mevr. BumaWijckerheld Bisdom
benoemd tot voogdes van het nieuwe stads weeshuisterwijl
mevr. Reeling Brouwer ééne stem bekwam.
7. Benoeming van eene voogdes en van een voogd van het
nieuwe stads weeshuis.
Ter vervulling der vacature, te ontstaan door periodieke
aftreding van mevrBurger—Suringar als voogdesworden
te Leeuwarden, van den 13 November 1884.
aanbevolen: 1. mfevr. Burger—Suringar2. mevr. Sprengei
Knorreen 3. mevr. van SwinderenBrantsmaen voor de
vacature, te ontstaan door gelijke aftreding van den heer jhr.
mr. F. J. J. van Eijsingadie verzocht heeft niet weder voor
de benoeming tot voogd in aanmerking te komenworden
aanbevolen de heerena. H. Beucker Andre®, b. G. Gratama
en c. jhr mr. W. A. R. Engelen.
Respectievelijk met algemeene en 17 stemmen worden mevr.
BurgerSuringar en de heer II. Beucker Andre® benoemd
tot voogdes en voogd van het nieuwe stads weeshuis, terwijl
de heer G. Gratama twee stemmen op zich vereenigde.
8. Benoeming van een lid der commissie van administratie
der stads bank van leening.
Op de aanbeveling der commissie van administratie komen
voor de heerenI. Bolmanaftr. lid en G. Gratama, terwijl
zijn geplaatst op die opgemaakt door burgemeester en wet
houders ingevolge art. 1 van het reglement der commissie
de heerenmr. W. A. van Sloterdijck en mr. B. W. N. Servatius.
Met 17 stemmen wordt de heer I. Bolman als lid der com
missie van administratie der stads bank van leeniüg herbe
noemd. Op ieder van de beeren G. Gratama en mr. W. A.
van Sloterdijck is 1 stem uitgebragt.
9. Benoeming van een voogd der stadsarmenkamer.
Op de aanbeveling komen voor de heeren:
1. mr. J. van Leeuwen, advocaat en procureur, 2. R.
Bloembergen, kassier, en 3. P. Fabry de Jonge, koopman.
Met 17 stemmen wordt eerstgenoemde benoemd tot voogd
der stadsarmenkamer; de heeren R. Bloembergen en P.Fabry
de. Jonge bekwamen ieder 1 stem.
10. Benoeming van twee leden der commissie van toezigt op
het lager onderwijs.
Door de commissie van toezigt worden aanbevolenvoor de
le vacature de heeren A. Duparc, aftr. lid, mr. I. Wolff en
jhr. mr. R. de Marees van Swinderen, en voor de 2e vaca
ture de heeren mr. H. D. van Ketwich Verschuur, aftr. lid,
P. Fabry de Jonge en mr. J. M. van Hettinga Tromp.
De beide aftredende leden worden herbenoemd, met 18
stemmen; de heeren mr. I. Wolff en mr. J. M. van Hettinga
Tromp bekwamen ieder 1 stem.
11. Voorstel van burgemeester en wethouders in zake het op
maken der kohieren van de directe belasting op het inkomen.
In verband met de behandeling van dit punt wordt de open
bare vergadering door den Voorzitter gesloten.
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 15 November 1684.
219
Vergadering van Zaturdag den 15 November 1884
Tegenwoordig 17 leden.
Afwezig de heeren: J. J. Brunger, jhr mr. C. van Eijsinga,
W. .J. Oosterhoff en J. F. H. Bekhuis, allen met kennisgeving.
Voorzitter de heer P. Lycklama a Nijeholt, burgemeester*
I. De notulen van de vorige op 13 November j.l. gehouden
vergadering worden gelezen en goedgekeurd.
II. Wordt ter tafel gebragt en voor de leden ter visie
gelegdom in eene volgende vergadering te worden behan
deld het rapport der raadscommissiebelast geweest met
het onderzoek der begrooting van administratiekosten voor
de stads bank van leeningover het dienstjaar 1885.
De conclusie van dit rapport is om voormelde begrooting
goed te keuren tot een bedrag van ƒ6274.
III. Wordt medegedeeld en voor kennisgeving aangenomen:
a. eene missive van het R C. Parochiaal kerkbestuur van
den H Bonifacius alhierhoudende mededeelingdat op
Woensdag den 19 November e k. de nieuwe kerk in den Ame
landshof plegtig door den aartsbisschop van Utrecht zal worden
ingewijd en dat het kerkbestuur het zich tot eene groote eer
zal aanrekenen zoo het gemeentebestuur die plegtigheid met
zijne tegenwoordigheid opluistert
b. een schrijven van mevr. C. J. J. BumaWijckerheld
Bisdom houdende berigtdat zij hare benoeming tot voogdes
van het nieuwe stads weeshuis aanneemt
c. missives van de heeren A. Duparc en mr. H. D. van
Ketwich Verschuur, waarbij berigt wordt dat zij hunne be
noeming tot lid der commissie van toezigt op het lager on
derwijs in deze gemeente aannemen
d. een gelijksoortig schrijven van den heer I. Bolman, her
benoemd als lid der commissie van administratie der stads
bank van leeningvan den heer H. Beucker Andre®be
noemd als voogd van het nieuwe stads weeshuis en van den
heer mr. J. van Leeuwen, als voogd der stads armenkamer.
IV. Wordt overgegaan tot de behandeling van de op den
oproepingsbrief vermelde punten:
Op voorstel van den voorzitter wordt vooraf aan de orde
gesteld het in de laatste vergadering ter tafel gebragt en niet
op den oproepingsbrief vermeld
1. Voorstel van burgemeester en ivethouders betreffende het
geven van onderwijs aan schipperskinderenin deze gemeente
tijdelijk verblijvende.
De conclusie van dit voorstel luidt
a. het gebouw vroeger in gebruik voor gemeentebewaar
school no. 3, de hulpschool voor de gemeenteschool no. II,
beschikbaar te stellen voor het geven van onderwijs aau
schipperskinderen die hier tijdelijk verblijven
b. burgemeester en wethouders te magtigen eene oproeping
te doen van sollicitanten naar de betrekking van onderwijzer
aan de gemeenteschool no. 11.
De heer van Sloterdijck wenscht omtrent het tweede
onderdeel der conclusie eenige inlichtingeu te bekomen. Er
zal een onderwijzer benoemd worden voor het onderwijs aan
schipperskinderen dat onderwijs strekt zich echter niet uit
over het geheele jaarmaar zal slechts gedurende de winter- i
maanden worden gegeven In verband nu daarmede vraagt
spr. of na dien tijd nog eene vermeerdering van het onder- j
wijzerspersoneel aan school no. 11 met één onderwijzer noodig j
Bijvoegsel, behoorende bij de Leeüwaeder Courant,
zal zijn. Zoo men daarvan nu geen3 zekerheid heeftzal spr.
zich tegen deze benoeming verklaren.
De heer Duparc zalhoewel het eigenlijk aan burge
meester en wethouders isom op de vraag van den vorigen
spreker te antwoorden, als voorzitter van de commissie van
toezigt op het lager onderwijs trachten diens bezwaar weg te
nemen.
Wat de heer van Sloterdijck onderstelt, is inderdaad juist;
het onderwijs zal slechts over eenige maanden loopenvan
November tot waarschijnlijk April. Als de schipperskinderen
tegen dien tijd uit de gemeente vertrekkenzullen zij natuur
lijk ook de school verlaten. In zooverre dus zal voorshands
de dienst van den onderwijzer slechts voor een deel van het
jaar strekken.
Doch dit zal geen groot bezwaar opleveren.
Voortdurend toch ontstaan er vacatures in het onderwijzend
personeel waarin niet terstond kan worden voorzien. Het
ligt nu in de bedoeling, den te benoemen onderwijzer, de
vacaturesdie hier en daar ontstaantijdelijk te doen ver
vullen natuurlijk altijd met zijne toestemming, waaraan echter
wel niet zal behoeven te worden getwijfeld. Men zou hem
een wandelleeraar kunnen noemen.
Eigenlijk, zegt spr.diende de zorg voor het onderwijs aan
schipperskinderen te worden overgelaten aan eene bijzon
dere commissie, b v. aan de afdeeling Leeuwarden der ver-
eeniging voor volksonderwijsdie alsdanmet eene subsidie
uit de gemeentekasde belangen dier kinderen kon be
hartigen.
Zooals de zaak op het oogenblik staatis echter geene
andere dan de voorgestelde oplossing mogelijk. In alle scho
len zijn de laagste klassen geheel bezetzoodat de schippers
kinderen daar onmogelijk kunnen worden geplaatst. Nu
zou men wel een tijdelijkeu onderwijzer kunnen aanstellen
burgemeester en wethouders hebben echter in hun voorstel
teregt er op gewezendat de wet zich daartegen verzet.
Tijdelijke voorzieningen in eene school kunnen slechts plaats
hebben in de gevallenvoorzien bij artt 23 en 32 der wet
op het lager onderwijs. Spr. wijst voorts op het ten jare
1881 door den minister van binnenlandsche zaken op eene
vraag van ged staten der provincie Friesland gegeven ant
woord dat z. i. de wet niet toelaataan de benoeming van
onderwijzers een tijdelijk karakter toe te kennen.
Bij de commissie van toezigt was nog een ander middel
besproken n.l. dat door haar bij den raad een crediet zou
worden aangevraagd om tijdelijk in het hier bedoeld onderwijs
te doen voorzien. Doch zij vreesde te regt, dat de raad, met het
oog op de wethiertoe niet ligt zou besluiten ofschoon het
eigenlijk de beste oplossing in dezen zou zijn geweest.
Een en ander resumerende, komt spr. tot de slotsom, dat
na 1 April e.k de te benoemen onderwijzer overcompleet zal
zijnmaar dat deze dan in de voortdurend op deze of gene
school voorkomende vacatures tijdelijk zal kunnen voorzien.
De heer Milinoma Buma kan wel met het voorstel mee
gaan, hoewel hij één bezwaar heeft, hetgeen hij hoopt dat
door de uitvoering zal worden opgelost. Mij vreest nl. dat,
wanneer men het den buiten deze gemeente te huis behoo-
schippers zoo gemakkelijk maakt, dat zij slechts tijdelijk alhier
verblijf houdende, toch voor hunne kinderen onderwijs kun
nen erlangen, men daardoor nog meer heen en weer trek
kende huisgezinnen hierheen zal lokken die danbehalve
23