12 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden van deu 22 Jauuarij 1885. De heer van Sloterdijck verklaart zichna het zoo even gesprokenebij het voorstel te zullen nederleggen. Al leen moet hij nog te kennen geven dat hij niet heeft be weerd dat het gebruikhetwelk de tegenwoordige huurder van den grond maaktschadelijk is voor dien eigendom maar dat hij slechts er op heeft willen wijzen dat die plek grondoorspronkelijk bestemd voor tuingrondmaar niet alszoodanig onderhoudendaarom in kwaliteit achteruit moet gaan. Het voorsteldaarop in stemming gebragtwordt aange nomen zonder hoofdelijke stemming. Dientengevolge wordt besloten voorbehoudens goedkeuring van heeren gedeputeerde staten aan T. van der Werf alhier, tot wederopzegginghoogstens voor den tijd van één jaar met ingang van 12 Mei 1885, in gebruik af te staan de plek grond c. a.gelegen aan de St. Anthonystraattegen eene huursom, berekend naar ƒ70 in 'tjaar en verder op door burgemeester en wethouders nader vast te stellen voorwaarden. 2. Voorstel van burgemeester en wethouders tot onderhand- sche verhuring van de woning Posthoornsteegno. 15. Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt conform de conclusie van het voorstel besloten Voorbehoudens goedkeuring van heeren gedeputeerde staten, voor den tijd van één jaar, ingaande den 12 Mei 1885, aan Feike Vuist in huur af te staan de woning plaatselijk gekwo- teerd Posthoornsteeg, no. 15, tegen eene huursom van 125 en op nader door burgemeester en wethouders vast te stellen voorwaarden. 3. Voorstel van burgemeester en wethouders tot demping van een gedeelte sloot, gelegen langs den weg Achter de Hoven. De conclusie van dit voorstel luidt I. Het gedeelte slootloopende over eene lengte van on geveer 200 meterlangs de zuidzijde van den weg Achter de Hovenvan den huize Mariënburg tot 50 meter voorbij de Hendriksbuurtop kosten der gemeentemet eene tegemoet koming van belendende eigenaars te dempente rioleren en te bestratenvolgens het daarvan door den directeur der ge meentewerken opgemaakt plan en begrooting van kosten. II. Burgemeester en wethouders te magtigen a. de door den heer mr. J. Bieruma Oosting en het bestuur der stichting Fribourgals tegemoetkoming in de sub I. be doelde kostenbij te dragen sommen nader vast te stellen b. de werken sub I. gemeldzooveel mogelijk in eigen be heer te doen uitvoeren. III. Burgemeester en wethouders uit te noodigen ter zijner tijd de vereischte finantiële voorstellen te doen tot bestrijding van de kosten der sub I. genoemde werken. De heer Bekhuis gelooftdat bij de uitvoering eenige bezuinigingen zullen kunnen worden aangebragt. Spr. herin nert er aandat eenige bewoners van perceelen Achter de Hoven bij adres verzocht hebben te doen dempen een ge deelte slootloopende van Mariënburg tot bij het eind van Hendriksbuurt. De directeur der gemeentewerken heeft voor gesteld om de demping van de sloot nog over eene lengte van 50 meter verderd. i. tot de sloot die tot de Potmarge doorloopt, voort te zetten. Spr. vindt deze maatregel voor zeker zeer nuttig, maar kan zich niet vereenigen met het voorstel om den weg loopende langs dat 2e gedeelte der te dempen sloot te bestratenhij vindt dat niet noodigomdat het een deel uitmaakt van een eenige honderde meters langen wegdie niet bestraat is en die niet gelegen is langs een bebouwde buurt. Er zal dus zonder eenige schade voor het nuttige werk bezuinigd kunnen worden, èn op de kosten van aanleg èn op die van het voortdurend onderhoud. De reeds genoemde adressanten wijzen voortszegt spr. op den min gunstigen toestand van den overweg over de spoorbaan zij wenschen n 1. dien verlegd of verbreed te heb ben. De directeur der gemeentewerken vreest voor moeije- lijkheden met de directie van de maatschappij tot exploitatie van staatsspoorwegendie tot de verbetering van den toe stand aldaar zal moeten medewerken. Spr. echter voorziet die zwarigheden nietomdat z. i. slechts de barrière in de ge wenschte rigting zal behoeven te worden verplaatst of ver breed. Hij hooptdat burgemeester en wethouders de zaak zullen onderzoeken en zoo mogelijk de gewenschte verbetering trachtten te bevorderen. Ten slotte geeft spr. zijnen wcnsch te kennen te mogen vernemen waarom burgemeester en wethouders die voorstel len het werk te doen uitvoeren in eigen beheer, daarin van de gewoonte zijn afgeweken om alle werken bij openbare aanbesteding te doen uitvoeren. De Voorzitter wijst er op, dat het le bezwaar van den vorigen spreker gerigt is tegen de bestrating van het laatste gedeelte, en dus ook tegen de begrooting van het geheele werkwordt nu die bestrating niet noodig geoordeeld, dan zal dat eene vermindering der uitgave veroorzaken. Burge meester en wethouders zullen waarschijnlijk geen bezwaar heb ben tegen een voorstel in dien geest van den heer Bekhuis. Maar wat betreft diens opmerking over een verlegging van den overweg, spr. acht deze aangelegenheid geheel algeschei den van de thans in behandeling zijnde zaak. De overweg behoort aan de maatschappij der staatsspoorwegen. Die maat schappij zal het werk moeten uitvoeren. Burgemeester en wethouders zijn van meening dat belanghebbenden zich in de eerste plaats hebben te wenden tot de directie dier maat schappij, terwijl het dagelijksch bestuur niet ongenegen is om dat verzoek te ondersteunen en zijne medewerking te verlee- nen bij de uitvoering der verbetering. Ook tegen de uitvoering in eigen beheer heeft de heer Bek huis bezwaar; deze meent dat daarvoor geen enkele reden bestaat. Spr. geeft dienaangaande te kennen, dat de tegen woordige tijdsomstandigheden en het groote gebrek aan werk, burgemeester en wethouders geleid hebben tot dit voorstel. Het dagelijksch bestuur zoekt naar nuttige en noodige ver beteringen van den aard als dit werk, om een groot aantal werkeloozen eenige weken althans iets te laten verdienen. Daarvoor komen dus alleen ingezetenen in aanmerking en wanneer nu het werk niet in eigen beheer wordt uitgevoerd, komen, het is herhaaldelijk geblekenarbeiders van buiten de gemeente het werk verrigten; immers, bij publieke aanbeste ding gebeurt het dikwijlsdat een aannemer van buiten de gemeente de laagste inschrijver is en met zijn eigen werk volk komtwaardoor de werklieden in deze gemeentedie naar werk verlangenniet gebaat worden. Daarom wenscht het dagelijksch bestuur, althans wanneer het niet al te be zwarend is, steeds zoodanige kleine werken in eigen beheer te doen uitvoeren. De heer Bekhuis zegt den overweg alleen ter sprake te hebben gebragt, omdat hij uit het adres heeft gezien, dat de belanghebbenden de bedoelde verbetering zoo zeer wenschen, Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 22 Januarij 1885. 13 welke kan tot stand komen door den weg eenigzins te ver leggen en de barrière van de spoorbaan te verplaatsen. Voorts ziet spr. niet in, dat bij publieke aanbesteding van de voorgestelde werken de werklieden in deze gemeente min der veordeel zullen hebben, dan wanneer zij in eigen beheer worden uitgevoerdmen kan toch bij de aanbesteding de voorwaarde stellen dat de aannemer en de bij hem in dienst zijnde werklieden hier moeten thuis behooren. De heer Wiersma heeft alleen het woord gevraagd, om de laatste opmerking van den heer Bekhuis te beantwoorden. Spr. zal de laatste zijn om diens denkbeeld in principe te be strijden er ziju z.i. echter dikwijls omstandigheden die het niet consequent doorvoeren van een beginsel verontschuldigen. Naar zijne meening zal men met het denkbeeld van den heer Bekhuis niet veel verder komen. De reden toch, waarom burgemeester en wethouders tot het doen van dit werk juist nu het voorstel dedenen het zwaartepunt daarvan zijn ge heel gelegen in de uitvoering in eigen beheer. Vele werk lieden zijn zonder eenige verdienste en vragen daarom werk van het gemeentebestuuris dit daartoe niet in staatdan moeten velendie anders gewoon zijn hun eigen brood te verdienen aan de armenbedeeling vervallen Om dit te voor komen is het toch voor het gemeentebestuur wensehelijk om te trachten hen zoo mogelijk werk te verschaffenal is dat werk nu niet direct bepaald noodzakelijk. Het resultaat daarvan is het voorstel dat heden in behan deling is. Men zou nu welzooals de heer Bekhuis wenscht, bij de publieke aanbesteding voor de uitvoering van dat werk de voorwaarde kunnen stellendat de aannemer en de werk lieden uit deze gemeente moeten zijn maar spr. zou dat een halven maatregel noemen. Ilij is 't met dat geachte lid eens, dat voor werken over het algemeen publieke concurrentie is aangewezenmaar daarmede is niet vereenigbaar het doel dat men nu bij de uitvoering m eigen beheer op het oog heeft. Het zal z. i te groot bezwaar inhebben-, om die voorwaarde aan de aanneming te verbindenomdatterwijl de gemeente een bepaald aantal werklieden gedurende een bepaald aantal uren kan laten werkende aannemer daaren tegen gebonden is aan een termijn binnen welken het werk moet zijn afgeleverd hij vreest dat de aanneming te bezwa rend zal zijn en de aannemer, die anders, uit hoofde van de hooge eischen van het werkvolk alhier dikwijls vreemde lieden in dienst neemtzeggen zaldat die voorwaarde niet uitvoerbaar is. Ook het kostenbedrag zal dientengevolge aan merkelijk hooger worden. Wenscht echter de vergadering niet dat van de gewoonte worde afgeweken, dan is spr. natuurlijk voor publieke aan besteding maar verlangt men vele personen te helpenhun werk te geven en zoodoende te voorkomen dat zij aan de armenbedeeling vervallen dau dient het werk in eigen be heer te worden uitgevoerd. De maatregeldoor den heer Bekhuis aan de hand gedaan, is een halve maatregel, die niet goedkooper zal zijn dan de voorgestelde en geen waar borg zal geven dat hulp wordt verleend aan werkliedendie nu werk zullen bekomen en misschien gedurende den winter houdenwanneer na afloop van dit werkandere werken zullen zijn gevonden. De heer Bekhuis heeft met genoegen de woorden van den heer Wiersma gehoordmaar is het toch niet met hem eens. Hij gelooft dat het den leden bekend isdat hij in eene ver gadering van .Nijverheid" gesproken heeft over de thans heerschende schaarschte van werk de beginselen daar door hem uitgesproken zijn nu nog de zijneniemand kan meer dan hij een vriend der arbeiders zijnmaar hij wil hen te hulp komen langs den natuurlijken weg, door middel van de werkgevers en hij gelooft dat aan dezen de uitvoering van de verbindende voorwaarde niet moeijelijk zal vallen. Spr. stelt nu voor: 1. de bestrating te verminderen met 50 meter en alzoo de post te verminderen met ƒ375 en te brengen op ƒ4075. 2. te bepalen dat de uitvoering zal plaats hebben door publieke aanbesteding en alleen met in Leeuwarden gevestigde werklieden. Het le amendement, voldoende ondersteund zijnde, wordt in behandeling genomen. De heer Wiersma kan er zich niet mede vereenigen, hoe wel hij de zaak niet van zoo groot belang acht. Z.i. zal het verschil in kosten uiterst gering zijnof de weg die toch voor de riolering opgebroken moet wordendaarna bestraat of bepuind wordt; evenmin in het onderhoud zal men groot verschil bemerken. Het komt spr. dus voor dat, nu toch een bepaald plan van verbetering is aangewezen en daarin dat laatst gedeelte is opgenomenhet verminderen van de ge heele uitgaaf met deze geringe somniet veel zal afdoen. De heer Bekhuis doet opmerken dat aan den weg langs dat laatst gedeelte sloot niets behoeft te worden gedaan omdat de riolen toch in de gedempte sloot worden gelegd. De heer van Harinxma thoe Slooten is ook tegen het amendementdat uitloopt op eene onbeteekenende be zuiniging en na aanneming waarvan toch maar half werk zal geschieden. Want het ligt in het plan om na demping van de slootden langs loopenden wegdie hier smal is te verbreeden en te verbeteren. Wordt nu deze post ge royeerd dan blijft de weg in den bestaanden toestand en zal men niet kunnen overgaan tot het verbeterenalthans van een gedeelte van den weg, die nog gedurende meerdere jaren op algeheele verbetering zal moeten wachten. Het amendement van den heer Bekhuis wordt nu in stem ming gebragt en aangenomen met 11 tegen 9 stemmen, die van de heeren Reeling BrouwerBrungerMinnema Buma Menaldav. Harinxma TroelstraStar Busmann, de la Faille en Wiersma. Hierop wordt het 2e amendement van den heer Bekhuis voldoende ondersteund zijnde in behandeling genomen. De heer Troelstra gelooft dat na de heldere uiteenzet ting van den heer Wiersmamoeijelijk daaraan iets toe te voegen is. Toch wil hij er nog op wijzendat bij de ge meentewerken vele zaken voorkomendie niet of minder voor publieke aanbesteding geschikt zijnals begrindingen het bepuinen van wegen enz. Van daar dat de gemeente dan ook een eigen werkinrigting heeft. Vele zaken moeten dus reeds in eigen beheer worden uitgevoerd. Maar hoe dit ook zij de raad kan z. i. in verband met de tijdsomstandigheden in aanmerking nemen de reden, waarom burgemeester en wethouders hun voorstel nu hebben gedaan en tot dadelijke behandeling hebben voorgedragen. Het betreft hier ook geen groot werkslechts eene uitgaaf van ongeveer 4400en nu kan men wel het denkbeeld dat de heer Bekhuis in eene vergadering van .Nijverheid" heeft

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1885 | | pagina 2