14 Verslag der handelingen van den gemeentere
besprokenmet warmte verdedigenmaar hier heeft men
met 3e practijk te doenhier is het de vraag welk financieel
voordeel het voorstel van dien spreker zal aanbrengenen
dan noemt spr. het met den heer Wiersma een halven maat
regel waarvan weinig voordeel tegenover eene uitvoering
in eigen beheer kan worden verwacht. Spreker gelooft dat
daarop wel mag worden gelet
De heer Wiersma wenscht nogmaals den heer Bekhuis
te beantwoordenwaar deze heeft herinnerd aan de verga
dering van Nijverheid" waarin hij de behoefte aan werk heeft
besproken. Spr. heeft zelf die vergadering bijgewoond en
met bijval gehoordwat door de verschillende sprekers, waar
onder de heer Bekhuisover dat onderwerp is gezegd en kan
zich met het gesprokene vereenigen. Maar men staat nu voor
de feiten niet voor de beredenering van het feit.
In die vergadering is gezegddat de werkeloosheid nog
niet van dien aard wasdat de vereeniging „Nijverheid" het
noodig oordeelde maatregelen daartegen te beramen en te ne
men. Maarzegt spr.men kan bij die beslissing niet weg
cijferen het feit dat ruim 350 personen zich bij den directeur
der gemeentewerken om werk hebben aangemeld, allen huis
vaders of kostwinners voor moeders allen werklieden die zich
niet aan misbruik van sterken drank schuldig makenen die
allen reeds meer dan een jaar in de gemeente zijn gevestigd.
Deze verklaarden niet in de behoefte voor hunne gezinnen
te kunnen voorzien. Spr. wil nu wel gelooven dat het ge
brek aan werk hier niet zoo groot is als eldersmaar het is
toch zoodanigdat de gemeente behoort te trachten dien nood
eenigzins te lenigen.
Burgemeester en wethouders hebben in een en ander aan
leiding gevonden hun voorloopig werk te gevenom hen voor
gebrek te vrijwaren. Nu zou dit wel evengoed door een aan
nemer kunnen geschiedenmaar spr. wijst in verband daar
mede op het feitdat het hier niet te doen is om alleen aan
de ijverigste werkliedenmaar om aan werkeloozen werk te
verschaffen. Onder deze ziju er die niet ijverig, die lusteloos
zijn en ook die om een of andere reden minder geschikt voor
werken zijn. En nu springt hetvolgens spr.terstond in
het oog, dat de aanneming kostbaarder zal worden, omdat
de aannemerals hij aan de voorwaarde gebonden isniet
naar de ijverigste werklieden kan zoeken deed hij ditdan
zouden de minder geschikten toch ten laste der gemeente
blijven.
Maarzegt spr het geld hier ook een principedoor dit
voorstel hebben burgemeester en wethouders te kennen gege
ven dat zij de taak van den burgemeesterals hoofd der
politiewenschen te vergemakkelijkendoor aan zoovele per
sonen die werkeloos rondloopenwerk te geven. De raad
kan nu door aanneming van het voorstel zijne instemming
daarmede uitspreken of door verwerping daarvan te kennen
geven dat hij een andere zienswijze heeft.
Spr. voegt hier nog bij, dat hij bij de bespreking dezer
aangelegenheid in de vergadering van het dagelijksch bestuur
zich volgaarne heeft aangesloten bij zijne ambtgeuootendie
op deze wijze in den nood wenschten te voorzien. Al mogt
er bij de strenge toepassing van het beginsel wat tegen aan
te voeren zijn toch gelooft spr. dat waar het hier geldt de
belangen van vele ingezetenen en daarmede ook eensdeels de
welvaart der gemeentehij niet mogt aarzelen om mede te
werken tot het nemen van maatregelen, welke voor een deel
in den nood konden voorzienen in dezen niet medegaan
d te Leeuwarden, van den 22 Januarij 1885.
met hen die zeggen vivent le^principes, pé rissen t les colonies.
De heer Bekhuis zal zijn amendement niet nader toelichten,
maar wil alleen nog doen uitkomen dat hij er verre van is
om de maatregelen door den voorzitter dezer vergadering
als hoofd der politie genomen ten einde vele personen werk
te kunnen verschaffen, af te keuren. Hij heeft alleen bedoeld
het werk bij publieke aanneming te doen uitvoeren maar
daaraan de beperkende voorwaarde te verbindenstemt hij
dus straks vóór zijn amendementdan zal hij daarmede geen
zins afkeuring van de genomen maatregelen uitspreken.
De Voorzitter wijst er op, dat het voorstel door den heer
Wiersma op zoo uitstekende wijze is verdedigddat hij er
weinig meer van zeggen zal Alleen wil hij nog mededeelen,
dat de 350 personen, die kunstmatig door het gemeentebestuur
aan werk worden geholpenslechts vier dagen per week en
niet langer dan zeven uren daags werken Zij verdienen 10
cent per uur, dus wekelijks ƒ2.80, en niettegenstaande deze
geringe verdienste voor het werk in de open lucht, komen
zich nog herhaaldelijk personen aanmelden bij den directeur
der gemeentewerkenom op dezelfde wijze te worden ge
holpen en gesteund.
Het. is te begrijpen dat het voor burgemeester en wethou
ders uiterst moeijelijk is geweest werkzaamheden te vinden
die thans nog voor uitvoering vatbaar zijn. Alle aanvragen
van schippers en polder wei kersdie tijdelijk hier verblijf
houden moesten dan ook worden afgewezen en toch kan de
werkverschaffing slechts eeuige weken worden volgehouden.
Het 2e amendement van den heer Bekhuis wordt nu in
stemming gebragt en verworpen met 17 tegen 3 stemmen.
Vóór stemden de heeren Beucker Andrese, Bekhuis en Duparc,
Daarop worden de verschillende onderdeelen alsmede het
voorstel in zijn geheelzonder hoofdelijke stemming aange
nomen.
4. Voorstel van burgemeester en wethouders om niet over
te gaan tot reorganisatie van de burger dag- en avondschool
(Zie bijlage no. 36 tot het verslag van 's raads handelingen
over 1884.)
De Voorzitter deelt mede dat heden is ingekomen een
schrijven van den heer Duparc, lid dezer veVgadering, die
naar aanleiding van dit voorstel daarom den raad in over
weging geeft
1. Onder goedkeuring des konings op te heffen de burger
dagschool en in de plaats daarvan op te rigten eene hoogere
burgerschool met driejarigen cursus, overeenkomstig art. 21
der wet tot regeling van het middelbaar onderwijs.
2. Burgemeester en wethouders uit te noodigen den raad
de noodige voorstellen aan te bieden tot uitvoering van het
sub I bepaalde.
Dit voorstel wordt voldoende ondersteund en in behande
ling genomen.
De heer de la Faille stelt echter als motie voor om de
behandeling van deze zaak, die zoo gewigtig is en waarbij
een geheel dossier stukken behoortwelke heden nog ver
meerderd zijn met eene missive van het bestuur der vereeniging
„de Ambachtsschool", te verdagen en haar tot nader onder
zoek naar de sectiën te zenden.
Deze motie wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
De voorzitter stelt voor bedoelde missive van het bestuur
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden," van den 22 Jannarij 1885.
15
der vereeniging „de Ambachtsschool" nog te doen drukken
in de bijlagen tot het verslag en het sectie-onderzoek te doen
afloopen binnen zes weken na heden.
Daartoe wordt besloten.
5. Voorstel van burgemeester en wethouders tot het stichten
van drie meet- en weeghuisjes voor het meten van granenenz.,
met de aanwijzing der plaatsen daarvooren tot vaststelling
van eene verordening regelende het meien en wegen van granen,
enz. in deze gemeente.
(Zie bijlage no. 1 tot het verslag van 's raads handelingen
voor 1885.)
De heer Menalda weet, ten gevolge van besprekingen in
eene andere vergadering, bij ervaring hoe moeijelijk het is de
plaatsing van weeghuisjes te regelen, maar kon zich toch eerst
niet vereenigen met de afwijking te dien opzigte van het
voorstel van de kamer van koophandel, omtrent het derde
weeghuisje. Door haar is voorgesteld dat te plaatsen ter zijde
van de gasfabriek tegenover de pakhuizen van de firma de
Haan en de Vries, terwijl burgemeester en wethouders als
plaats daarvoor voorstellen den wal van den Arendstuin, tegen
over de gasfabriek.
De motieven voor die wijziging acht spr. niet al te over
wegend n.l. dat er bestrating en verlaging van den wal noo
dig zullen zijn. Spr. wil niet beslissen of de kosten van be
strating bij deze plaatsing zooveel hooger zullen zijn dan bij
de voorgestelde, maar ziet daarin in geen geval een reden
voor eene andere plaatsingook de meerdere hoogte van den
walniet meer dan 20 cM.kan moeijelijk als een bezwaar
gelden.
Nu is echter gisteren aan spr. door deskundigen verzekerd,
dat eene andere reden voor de afwijking kan aangenomen
worden en wel eene in verband met de stoombootvaart; deze
is zoodanig dat de stoombooten die van de Verwersbrug naar
de Hoeksterbrug varen hinder zouden hebben van de schepen,
liggende vóór het weeghuisje bij de gasfabriek. Dit heeft
spr. er toe gebragt om niet voor te stellen het weeghuisje
op den door de kamer van koophandel bedoelde plaats te
stichten. Hij wil er alleen attent op maken dat de wal van
den Arendstuin toch ook verlaagd zal moeten worden en de
weg worden verlegd.
Hierop wordt onderdeel A zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
Nu wordt overgegaan tot de behandeling van punt B en
vaststelling van de verordening regelende het meten en we
gen van granen.
Art. I luidende als volgt„Ten gerieve van den handel
bestaat tot het meten en wegen van granenzaden en peul
vruchten een vast personeel meters-wegersbenevens een kom-
mandeur.
Het getal meters en wegers wordt door burgemeester en
wethouders bepaald na de beurscommissie te hebben gehoord.
De meters-wegers benevens den kommandeurstaan onder
toezigt der beurscommissie.
De heer Menalda zou in dit artikel gaarne „plaatsver
vangers" zien opgenomenin verband met eene veronder
stelde vermindering van het getal meters wegers. In andere
gemeenten bestaan ook plaatsvervangers. Waar gevreesd
wordt, dat door vermindering van de meet- en weegloonen
de opbreng minder zal zijn, daar acht spr. het nuttig het
aantal der meters-wegers te beperken en gelooft dat men door
het hebben van plaatsvervangers gemakkelijk de uiterste grens
zal kunnen bereiken. Er wordt zoodoende een kader gevormd,
waaruit bij vacatures de meters-wegers kunnen worden gekozen.
Spr. stelt derhalve voor om waar van „meters-wegers" in
dit artikel wordt gesproken, daarvoor te lezen „meters-wegers
en hunne plaatsvervangers."
De heer Troelstra deelt mededat het denkbeeld van den
heer Menalda ook hem voor den geest heeft gezweefd maar
hij gelooft niet dat het wenschelijk of wel practisch is om
dat stelsel aan te nemen.
Spr. heeft dit denkbeeld zelfs besproken met den komman-
deur der korenmeters, ook omdat in Franeker eenigzins zoo
danig stelsel wordt gevolgddoch ook deze kan dat niet aan
bevelen. In de practijk toch gaat hetalthans in de minder
drukke maandentoe als volgt. Volgens de verordening moe
ten dagelijks de meters-wegers aan de wacht zijn dit geschiedt
echter nietmaar er zijn telkens zooveel meters beschikbaar
als er waarschijnlijk noodig zullen zijn de overigen zoeken
ander werk. Er heeft dan eene onderlinge verrekening plaats
treedt er een in voor een anderdan ontvangt deze eene
schadeloosstellingdaarin ook ligt reedsvolgens spr.het
denkbeeld van plaatsvervanging opgesloten.
Spr. is dus van dat idee teruggekomen en ontraadt om
het stelsel van plaatsvervanging in artikel 1 neder te leggen.
Bovendien gaat het ook niet aan in art. 1 het stelsel van
plaatsvervanging op te nemen zonder dat de werkkringde
dienstregeling en het aandeel in de loonen van die plaats
vervangers wordt aangegeven. Het voorstel vereischt dus in
elk geval veel meer toelichting, daar het van ingrijpenden
aard is.
De heer Duparc kan het denkbeeld van den heer Me
nalda ondersteunen hij ziet daarin nog een ander voordeel.
Het is toch bekenddat nu en dan wel eens klagten zijn
vernomenover mindergeschiktheid van de door het gemeen
tebestuur aangestelde wegers. In hoeverre die klagten juist
warenkan spr. niet beslissenmaar wel houdt hij het er
voordat reden tot klagten zullen worden weggenomen door
het aanstellen van plaatsvervangers, waardoor men uit den
aard langzamerhand geschikte personen verkrijgt voor de ver
vulling van vacatures.
Ook moet men niet vergetenzegt spr.dat in art. 6 een
correctief is gelegen van het bezwaar van den heer Troelstra;
burgemeester en wethouders kunnen eene instructie voor de
meters-wegers en de plaats vangers vaststellen.
De heer Menalda gelooftwanneer men nu in aanmer
king neemtdat in andere gemeenten ook plaatsvervangers
zijn en dat men alleen daarom meer meters-wegers noodig
heeft, omdat er op enkele dagen meer werk is, dat het dan
beter is eenige losse arbeiders aan de vast aangestelde me
ters toe te voegenopdat de belooning van deze laatsten
ruimer blijveietsdat wel een punt van zorg mag uit ma
ken. Men krijgt zoodoende ook een reservecorps.
De heer Troelstra wijstnaar aanleiding van eene op
merking van den heer Duparc dat het is voorgekomendat
er minder geschikte meters waren en dat het daarom goed
is plaatsvervangers aan te stellen dien spr. er opdat vol
gens de verordening altijd twee meters het werk moeten ver-