18 Verslag der handelingen Tan den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 22 Januarij 1885. De heer Wiersma acht elke anderedan deze bepaling sloten tot het stichten van weeshuisjes en tot verlaging van het tarief. Maar nu gelooft spr. dat deze maatregel illusoir zal zijn door den tax voor het meten van 15 hectoliter. Bur gemeester en wethouders zeggen dat de aanvoeren grooten- deels bestaan uit kleine partijen wil men dus een verlaagd tarief, dan moeten z.i. in de eerste plaats de kleine aanvoe ren daarmede gebaat wordenen dat zal niet geschieden door dezen tax. De heer Troel8tra wijst er op, dat een en ander niet on besproken is gebleven in de memorie van toelichting van burgemeester en wethouders. Deze hebben daarin eene ver gelijking gegeven tusschen de tarieven hier en die te Fra- nekeren nu is in het vorige jaarin de sectiën bijna alge meen het denkbeeld aangenomen dat men een tarief moest verkrijgennagenoeg gelijk aan Franeker. Nu wordt door de kamer van koophandeldie overigens nagenoeg gelijk blijft met het tarief te Franeker voorgesteld om wat betreft de hoeveelheden van 15 hectoliterbeneden dat tarief te blijven. Dat gaatnaar spr. meentniet op omdat toch reeds de inkomsten der meters-wegers belangrijk zullen verminderen indien niet de toevoer krachtig toeneemt. De heer Menalda meent weldat meestal kleine partijen wor den aangevoerdmaar de kommaudeur der korenmeters heeft spr. verzekerddat de partijen toch gemiddeld boven de 15 hectoliter zijn. Kan men derhalve concurreren met Franekerdan behoeft de tax voor hoeveelheden van 15 hectoliter niet zooveel lager dan in die gemeente te zijn. De heer Menalda herhaalt hetdatwanneer men nu niet tegemoetkomt aan de aanvoerders van kleine partijen de geheele verlaging van het tarief illusoir zal zijn. De heer Troelstra heeft wel gezegddat er meer partijen boven de 15 hectoliter worden aangevoerd; maar juist op dien grond ge looft spr.dat men zonder de totaal opbrengst der meet- en weegloonen te zeer te schaden de lasten voor kleine aanvoeren kan verligten. Hij doet derhalve het voorstel om de meetloonen, zoowel bij omslaan als bij gestort goed, te verlagen tot 20 cent. Dit wordt ondersteund en verder in behandeling genomen. De heer Wiersma kan er zich niet mede vereenigen; wanneer twee wegers zich moeten verplaatsen met zware toe stellen en nu hier, dan daar buiten de weeghuisjes moeten gaan wegendan is 25 cent voor hen beide eene matige be looning, die moeijelijk kan worden verminderd. Bovendien i# deze verhooging van 5 cent voor de handelaars, die toch zoovele uitgaven hebben te doenniet te hoog te noemen. Den heer Troelstra komt het niet gewenscht voor om nu er weeghuisjes worden gesticht, het getal der meters - wegersdat nu 18 bedraagtte verminderen. En wanneer men bij gelijk getal meters-wegers en gelijken aanvoer als thansberekend hoeveel de loonen voor de meters-wegers volgens het nieuwe tarief zullen bedragen dan verkrijgt men tot resultaat, dat die voor ieder ongeveer ƒ100 minder zul len zijn. Derhalve is het onnoodig en onbillijk om het meet- joon voor de kleine hoeveelheden nog meer te verlagen. De heer Menalda is van meeningdat men een en ander moet beschouwen in verband met het doel van het stichten van weeghuisjes en het wijzigen van het tariefdat is om door beter en billijker wijze van meten en wegen meerderen aan in de practijk onuitvoerbaar. Voor het wegen zijn zware schalen benoodigd wanneer de handelaardie in zijn pakhuis wil doen wegenvoor die toestellen moest zorgen dan zou dat indirect een middel zijn om het gebruik der weeghuisjes verpligtend te stellen en de vrijheid van den handel aan banden te leggen. Daarom dienen de wegers als zij buiten de weeghuisjes werkzaam moeten zijnzelve voor de toestellen te zorgen en die te brengen waar zij ze noodig hebben. Spr. acht aanschaffing door de gemeente te bezwarend, niet wat de kosten maar wat de inmenging van wege de gemeente betreft. De heer Menalda gelooft niet dat hij door den vorige n spreker begrepen is. Ook hij wil niet dat de gemeente zal zorgen voor de aanschaffing van toestellenmaar wanneer men den handel vrijlaat ten opzigte van het gebruik der weeghuisjesdan moeten de handelaars wanneer zij daarvan geen gebruik wenschen te makenzelve voor de toestellen zorgen en nietzooals nu de bepaling luidtde wegers. De heer Troelstra heeft gezegddat deze bepaling over eenkwam met de thans vigerende maar spr. moet er al weer op wijzen, dat men bij de oude verordening geene weeg huisjes had. De heer Wiersma erkent het, dat hij den heer Menalda eenigzins heeft misverstaan. Niettemin moet hij zich tegen diens denkbeeld verklaren. Deze wil de zorg voor de toe stellen bij het wegen buiten de weeghuisjes opdragen aan de handelaars. Spr. acht dit niet uitvoerbaarwant daar ge woonlijk niet de verkoopers maar de ontvangers het graan laten wegen zouden deze als partijen voor de toestellen zor gen terwijl bij het voorgestelde stelsel dat geschiedt door onpartijdige personen die niet de belangennoch van den verkooper noch van den ontvanger in het bijzonder hebben te behartigen. En wat onregelmatigheden betreftspr. heeft straks reeds doen uitkomen dat deze wel beweerdechter niet geconsta teerd veel minder bewezen zijn. De beraadslagingen over dit artikel worden hierop gesloten. Alinea 1 wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. Alinea 2 wordt aan stemming onderworpen en aangenomen met 13 tegen 4 stemmen, die van de heeren Beucker Andrese, Menalda, Duparc en van Eijsinga. Het voorstel van den heer Menalda tot weglating van deze alinea, komt daardoor te vervallen. De 3e alinea alsmede het artikel in zijn geheelworden zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De heeren van Sloterdijck, Star Busmann en de la Faille hadden inmiddels de vergadering verlaten. Art. 15—20 worden onveranderd goedgekeurd. Bij art. 21 stelt de heer Menalda voor het tarief voor het ineten van zakken van 15 hectoliter of minder, hier ge steld op 25 centterug te brengen tot het cijfer door de kamer van koophandel voorgesteld n.l. tot 20 cent. Deze heeft daartoe aanleiding gevonden in het feit dat de aanvoer in de laatste jaren afnemend wasterwijl die in naburige gemeenten, waar het tarief lager is, toeneemt; men meende dus de oorzaken van het afnemen alhier te moeten zoeken in de wijze van meten en in het tarief. Daarom is reeds be Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden van den 22 Januarij 1885. 19 voer van granen te verkrijgen. Eu waar nu door deskun digen wordt beweerddat de tax voor kleine partijen te hoog isdan gelooft spr. niet dat het bezwaar groot is dien te verminderen vooral als het waar is wat straks werd ge zegd dat de aanvoer meer bij grootere partijen plaats heeft Daarin zal men vergoeding vinden voor de verlaging van den tax voor kleine aanvoeren. De heer van Harinxma thoe Slooten sluit zich aan bij de meening van de heeren Wiersma en Troelstra. Door den eerstgenoemde spr. is er als het ware op gewezen, dat er een grens bestaat van den laagsten maatstaf van het tarief. Neemt men in aanmerking dat dit tarief geldt voor het wegen in en buiten de weeghuisjesen stelt men dat de meters-wegers tien uur per dag kunnen werken en voor elke weging een half uur disponibel kunnen stellendan zullen zij met hun beide onder de gunstigste omstandigheden slechts 4 per dag verdienen, wanneer de tax zoo laag wordt ge steld als de heer Menalda voorstelt. Spr. gelooft met dan heer Wiersma dat er een grens moet getrokken worden en het tarief niet lager gestelddan wordt voorgesteld. Want wat is het gevolg van eene gebrekkige bezol diging, dat de kwaliteit van de arbeiders vermindert, want wie op een Vrijdag, gedurende 10 uren, geen 2 kan verdienen anders dan als meter wegerdie behoortnaar spreker vreesttot eene mindere kwaliteit van werkkracht. Spr. vreest er veor, datwanneer dergelijke personen onder de meters-wegers wor den opgenomen de waarborg voor deugdelijk werk en strikte onpartijdigheid geringer zal worden. De gemeente moet zorgen voor goede beambten. De heer Menalda gelooftdat de vorige geachte spreker voorbij ziet, dat in vermeerderde aanvoer eene tegemoetko ming is opgesloten aan eene verlaging van tarief. De heer van Harinxma thoe Slooten kan niet inzien, dat tengevolge van vermeerderden aauvoer de werklieden in een half uur meer zouden kunnen verrigtendan wanneer de aanvoer minder was. Het amendement van den heer Menalda wordt nu in stem ming gebragt en aangenomen met 9 tegen 8 stemmendie van de heeren Reeling BrouwerPlantengaKuipers Min- nema Bumav. HarinxmaTroelstra v. Eijsinga en Wiersma. Art. 21 tot en met 24 worden zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. Bij art. 25 wenscht de heer Monalda eenige verduidelij king daarvan. Dit artikel bepaaltdat bij overlijden van een meter-weger zijn gezin gedurende vijf en veertig daaropvol gende dagen in de loonen blijft deelen. Nu vraagt spr. aan burgemeester en wethouders wat hier de bedoeling isof hier bedoeld wordt het volle of het halve loon spr. doet die vraag met het oog op het voorgaande artikelwaarin van half loon bij ziekte wordt gesproken. De heer Troelstra deelt mededat deze bepaling woor delijk uit de vigerende verordening is overgenomen en dat altijd het volle loon is toegepastnaar hij meent. In art. 24 is wel bepaald, dat een meter-weger bij langdurige ziekte voor de helft in de loonen deeltomdat het anders onbillijk zoude zijn tegenover dengene die zijn werk verrigt. Maar spr. kan zich toch ook voorstellendat een meter-weger niet na eene lange of korte ziekte, maar zelfs plotseling komt te overlijden en dan ligt het zeker in de bedoeling om zijn gezin in het volle loon te doen deelen. De heer Monalda vraagtof het dan niet beter ware dit uitdrukkelijk in het artikel op te nemen. De heer Troelstra gelooft dat deze bepaling die reeds zoo vele jaren vigeert en nooit tot moeijelijkheden heeft aan leiding gegeven kan blijven bestaan. Daarop worden artt. 2532, vervolgens de geheele veror dening dan onderdeel B van het voorstel en ten slotte het voorstel in zijn geheel, zonder hoofdelijke stemming goedge keurd. Alzoo is besloten A. Tot het stichten van drie meet- en weeghuisjeste weten: een op den Oostersingel bij het Vliet, in de nabijheid van de overdekte bank; een op de Willemskade, noordzijde, nabij de gemeenteschool no4 en een op den wal van den Arendstuintegenover de Gas fabriek. B. Vast te stellen navolgende verordeningregelende het meten en wegen van granenzaden en peulvruchten in de gemeente Leeuwarden. De Raad der gemeente Leeuwarden Overwegende dat in zijne vergadering van den 3n Juli 1884 is besloten om met inachtneming van eenige reeds ter zake aangenomen voorstellenover te gaan tot het vaststellen eener nieuwe verordeningregelende het meten en wegen van granenzaden en peulvruchten in deze gemeente. Besluit; Vast te stellen de volgende verordening Art. 1Ten gerieve van den handel bestaat tot het meten en wegen van granenzaden en peulvruchten een vast per soneel meters-wegersbenevens een kommandeur. Het getal meters-wegers wordt door burgemeester en wet houders bepaaldna de beurscommissie te hebben gehoord. De meters-wegersbenevens de kommandeurBtaan onder toezicht der beurscommissie. Art. 2. De benoeming tot de in het vorig artikel vermelde betrekkingen geschiedt door burgemeester en wethouders voor den tijd van drie jarenna de beurscommissie te hebben gehoord. Bij het ontstaan eener buitengewone vacature, wordt daarin binnen drie maanden voorzien. Art. 3. De kommandeur en de meters-wegers moeten van een gezond lichaamsgestel zijn en voldoende kunnen lezen schrijven en rekenen. Bij de eerste benoeming moeten de meters-wegers beneden de 40 jaar oud zijn. Alleen met toestemming van burgemeester en wethouders mogen de in de eerste alinea genoemde personen eenig ander bedrijf, hetzij alleen of in gemeenschap met anderen uitoefenen. Het houden van vee of pluimgedierte is hun uitdrukkelijk verboden. Art. 4. De kommandeur en de meters-wegers leggen vóór de aanvaarding hunner bediening in handen van den burge meester den navolgenden eed (belofte) af „Ik zweer (beloof) dat ik in mijne bediening zal handelen „met ijver, eerlijkheid en onpartijdigheid, dat ik op geene „bijzondere belangen zal acht slaan, noch van iemand iets

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1885 | | pagina 5