l^A F?___ "i>' 9H"
Verslag der handelingen ran den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 12 Februarij 1885.
23
Vergadering van Donderdag 12 Februarij 1885.
Tegenwoordig 19 leden.
Afwezig de heeren G Menalda en dr J. Baart de la Faille,
met kennisgeving.
Voorzitter: de heer P. Lycklama a Nijeholtburgemeester.
I. De notulen van de vorige op den 22 January j.l. ge
houden vergadering worden gelezen en onveranderd vastge
steld.
II. Wordt ter tafel gebragt
1Het primitief kohier der directe belasting op het in -
komenten behoeve dezer gemeentedienst 1885.
De voorzitter stelt voor gedrukte exemplaren van dit ko
hier, waarvan heden aan ieder der leden een is uitgereikt, voor
zoover de voorraad strektvoor het publiek beschikbaar te
stellen en te bepalen, dat het sectie-onderzoek moet afgeloo
pen zijn vóór den 15 Maart e.k.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
2 Een voorstel van burgemeester en wethouders tot wij
ziging der verordening voor het gymnasium.
Dit voorstel strekt om aao artikel 14 van de verordening
voor het gymnasium alhier Gemeenteblad, van 1878, no. 14),
gewijzigd bij raadsbesluiten van 24 Maart en 14 April 1881
{Gemeenteblad no 11 van 1881), als le alinea toe te voegen:
„Van de deelneming aan laatstgenoemd leervak (d. i. de gym
nastiek) worden echter vrijgesteld die leerlingen der 5e en 6e
klassen die hun verlangen hiertoe te kennen geven.
3. Een voorstel van burgemeester en wethouders om met
ingang van 17 Maart e.k. aan S. Kooistra, op diens ver
zoek eervol ontslag te verleenen als onderwijzer aan de ge
meenteschool no. 10.
4. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot be
noeming van een onderwijzer aan de gemeenteschool no. 4.
5. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot on-
derhandsche verhuring aan K J. Bosniavan een gedeelte
van de woning plaatselijk bekend Kalvergloppe no. 199.
6 Een voorstel van burgemeester en wethouders tot on-
derhandsche verhuring van de bovenwoning Raadhuisstraatje
no. 3 aan de Gez. D. en A. Bleeker.
7. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot on-
derhandsche verhuring van de woning Doelestraat no. 1 aan
den heer W. F. Hijgenaar
8. Een voorstel van burgemeester en wethouders om hen
te magtigen den molen, genaamd „de Hoop", in het open
baar op afbraak te doen verkoopen door een door dat col-
legie daartoe aan te wijzen deurwaarder.
Wordt besloten de stukken sub 2 3 5 6 7 en 8 ter
visie te leggen om ze in eene volgende vergadering te be
handelen en tot de sub 4 bedoelde benoeming nog heden
over te gaan.
III. Voorts wordt ter tafel gebragt een adres van den heer
mr. J. G. v. Blom en anderen houdende verzoek dat door
de gemeente worde opgerigt ecne school voor voorbereidend
onderwijsingerigt ongeveer als de met 1 Julij a.s. opge
heven wordende departements-bewaarschool.
De Voorzitter stelt voor dit adres te stellen in handen
van de raadscommissie voor het ontwerpen eener verordening
tot regeling van het voorbereidend onderwijs aan de gemeente
lijke bewaarscholen.
De heer Duparc vraagt verschooningindien hij voor
BUVOKOSSL BEHOOBKNDB BIJ DK LKIUWABDBR COÜBAHT.
ditmaal uit eene andere door hem bekleede betrekking iets
in het debat brengt. In de jongste vergadering van de com
missie van toezigt op het lager onderwijs nl. werd ter tafel
gebragt eene om consideratiën en advies in handen der com
missie gestelde, aan burgemeester en wethouders gerigte mis
sive van het bestuur der departements-bewaarschool, waarbij
wordt kennis gegeven van het besluit tot opheffing dier school
met 1 Julij 1885.
Daar het der commissie bekend wasdat toen het thans
ingekomen adres ter onderteekening werd rondgezonden en
zij niet anders kon denkendan dat dit stukcasu quoook
in hare handen zou worden gesteldwerdin afwachting
daarvau eerstgenoemd schrijven aangehouden. Nu strekt
evenwel het voorstel van den voorzitterom dit adres aan
de commissie uit den raad ad hoe te verzenden. Hiertegen
heeft spr. bezwaar. Hij laat in het midden of het schrijven
van het bestuur der departements-bewaarschool wel aan de
commissie van toezigt had moeten worden verzonden al is
het ook waar dat zij feitelijk nog het toezigt op de bewaar
scholen in de gemeente uitoefentin afwachting van de
uitvoering van het eenigen tijd geleden genomen raadsbesluit,
om haar van dat toezigt te ontheffen. Maar nu het eenmaal
is geschiedzou spr. het allezins rationeel vinden dat het
tweede stukdezelfde zaak betreffendenu ook in handen
dier commissie werd gesteld. Gaat toch het voorstel van den
voorzitter doordan zullen over de opheffiug der departe
ments-bewaarschool twee adviezen worden uitgebragt, één van
de commissie van toezigt en één van de raadscommissie.
Bovendien rekent spr. dat moeijelijk het prae-advies omtrent
het onderwerpelijk verzoek door laatstgemelde commissie, met
het oog op het haar verstrekt speciale mandaat, kan worden
geleverd
De heer van Harinxma thoe Slooten verklaart zich
voor het voorstel van den voorzitter. Het is toch bekend,
zegt spr., dat de commissie van toezigt op het lager onderwijs
niet meer belast is met het toezigt op het onderwijs aan de
bewaarscholen en dat in verband daarmede aan eene speciale
commissie is opgedragen eene nieuwe regeling van dat on
derwijs te ontwerpen. In hare handen dient dan ook, vol
gens zijne meeninggemeld adres gesteld te worden. Dit
zou later toch moeten plaats hebbennadat de commissie
van toezigt, zooals de heer Duparc wenscht, haar advies zou
hebben gegeven.
De heer Duparc herhaaltdat, dan toch de missive van
het bestuur der departements-bewaarschoolwelke dezelfde
aangelegenheid specteert als het adres hier in kwestiewel
in handen van de commissie van toezigt is gesteld geworden.
Zij heeft dan daaromtrent te rapporteren, terwijl tegelijkertijd
over dit adres het advies der raadscommissie wordt gevraagd.
Hij blijft dus bij zijne meeningdat dit adres ook in handen
van de commissie van toezigt zal moeten worden gesteld, in
elk geval niet in handen van de raadscommissie ad hoe.
De Voorzitter doet den vorigen spreker opmerken dat
de missive van het bestuur der departements-bewaarschool
alleen betreft de opheffing dier school, waarvan mededeeling
wordt gedaan. Het adres echter heeft ten doel, 's raads aan
dacht op dat feit te vestigen en van hem te verkrijgen dat
van gemeentewege eene dergelijke voorbereidende school worde
gesticht. En daarom acht spr. het wenschelijk dat daarover
het advies worde gehoord van de commissie die eene nieuwe
HTlr