70
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan den 28 Mei 1885;
dak behoeft te bestaan. Ook de heer Duparc achtte dat be
zwaar gegrond. Er werd besloten tot stichting van een
gymnastiekgebouw bij de gemeenteschool no. 4 behoudens
nadere vaststelling door den raad van het plan, de begrooting
van kosten enz.
Ter voldoening daaraan hebben nu burgemeester en wet
houders een project ter vaststelling aangeboden. Spr. heeft
eenige bedenkingen daartegenen wel in de eerste plaats
tegen het ontwerp. Dit heeft z. i. wel verdiensten wat de
constructie betreft en een bevallig en aangenaam uiterlijk
maar het gaat mank aan den eersten eischdie men aan
ieder bouwwerk stellen moethet gebouwnaar dit project
voltooidzal zijn in strijd met de omgevinghet is van een
geheel anderenveel schoonoren stijl dan de gemeenteschool
no. 4. Het gevolg daarvan is dat dit gebouw ongeveer ter
grootte van 153 vierkante meter, is begroot op eene som
van 7700, eene som. veel te hoog voor een gymnastiek
gebouw. Het staat bij spr. vastdat men voor dit doel een
gebouw zal kunnen stichten, hetwelk 5 a ƒ6000 zal kos
ten en toch voldoen aan alle mogelijke eischen van doelma
tigheid en soliditeithet zou misschien nog wel minder kun
nen kostenmaar in ieder geval zal op de oorspronkelijke
begrooting minstens ƒ2000 kunnen worden bezuinigd.
Daarom heeft spr. bezwaar zijne stem aan dit voorstel te
geven en zou hij gaarne ziendat burgemeester en wethou
ders hun voorstel introkken en later een ander ontwerp aan
bodenwaarbij de eenvoud en de zuinigheid meer in acht
waren genomen
De Voorzitter kan mededeelen dat dit plan van den
directeur der gemeentewerken naauwkeurig is onderzocht door
burgemeester en wethouders en door de commissie voor open
bare werkenen dat bij beide collegiesna mondelinge toe
lichting van den directeur, geene bezwaren tegen het plan
zijn gerezen. En wanneer nu spr. nagaatdat het eenig be
zwaar nu zou zijndat het gebouw een te bevallig uiterlijk
zal hebben en te zeer zal afsteken bij de gemeenteschool no.
4dan acht hij dat bezwaar niet overwegend genoegom
daarom het geheele plan te verwerpen. De heer Bekhuis
heeft immers zelf erkend, dat hij geene aanmerkingen heeft
tegen de constructie, dat het dus een schoon en degelijk ge
bouw zal wordenvoldoende aan alle eischen van soliditeit.
Spr. geeft toedat er een eenvoudiger gebouw zou kun
nen worden gestichtbestaande slechts uit vier muren met
een dak daarbovenhetgeen hij voor een dorp misschien vol
doende zou achtenmaar nu heeft men rekening te houden
met de plaats waar het gebouw zal worden gesticht. Er is
altijd veel gedaan om deze stad te verfraaijenom haar een
behagelijk en aangenaam uiterlijk te gevenvoornamelijk ook
door het stichten van fraaije gebouweneen principedat
steeds in deze vergadering is voorgestaan. Daarom ook wenscht
spr. het oorspronkelijk plan te behouden.
De heer Menalda beschouwt de opmerking van den voor
zitter dat men moet bouwen als 't ware in verband met de
omgeving, juist als een argument ter verdediging van de
opinie van den heer Bekhuis, 't Is ook spr. opgevallen dat
het gebouw, wat de stijl betreft, weinig overeenkomt met
de gemeenteschool no. 4waarbij het zal behoorenterwijl
hij toch meendedat in de allereerste plaats overeenstemming
behoorde gezocht te worden. Aan dit verschil zijn boven
dien grootere uitgaven verbondenop de begrooting staat
o. m. een post voor terra cottaen nog andere welke niet
noodig zouden zijn voor een eenvoudig gebouw in den trant
van gemeenteschool no 4 zelf. Ook de geheele omgeving in
de Schoolstraat is eenvoudig en maakt een weelderigen bouw
niet noodzakelijk.
Met het oog dus daarop en ook op de vele klagten die
men toch al verneemt over de groote kosten die het onder
wijs medebrengtzou spr.evenals de heer Bekhuiseen
gebouw wenschen soliede maar eenvoudig in den trant als
de gemeenteschoolwaartoe het zal behooren.
De Voorzitter moet den vorigen spreker doen opmerken,
dat deze verkeerd heeft verstaan als zou spr. gezegd hebben
dat dit gebouw moest worden opgerigt in verband met de
omgeving. Zijne bedoeling wasdat men bij het bouwen
rekening moest houden met de plaats n.l. met de gemeente
Leeuwardenhoofdplaats eener provinciewaaraan men der
halve hooger eischen mag stellen dan aan een dorp.
Spr. ziet overigens geen bezwaar in het verschil der bouw
orde van de beide gebouwen hij is g;een voorstander van
eenvormigheid bij het bouwen vooral niet als het gebouwen
betreft die van elkander verwijderd staanzooals hier het
geval zal worden.
Bovendien heeft de gemeenteschool no. 4 ook ornament-
werk en nog wel van portland cementals spr. zich niet
vergistdat tegenwoordig algemeen wordt afgekeurd.
De heer Dirks wil ook met een enkel woord zijne instem
ming betuigen met de woorden van den voorzitter. Spr.
die ook lid der commissie voor openbare werken isheeft
geen bezwaar tegen den voorgestelden bouw. Wel kan men
de gemeenteschool no. 4 doelmatigdoch niet schoon noe
men maar nu is dit in spr's. oog volstrekt geen argument
om niet naast dat minder fraaije gebouw een fraaijer te zet
ten volgens den eisch van den tijd. De heer Bekhuis sprak
wel als zijne overtuiging uit dat dit ƒ2000 minder konde
kostenmaar het is dan nog de vraag welk uiterlijk het
gebouw dan zal verkrijgen en hoe die som verkregen wordt.
De gemeenteschool no. 4 is gebouwd in een tijd dat de
Schoolstraat zeer primitief waswat zij nog wel eenigermate
is door de hoekhuisjes ten noorden. Met veel moeite heeft
men indertijd een uitweg verkregen naar de zijde van de te
genwoordige Harmonie. Spr. gelooft echterdat het gehalte
der huizen in die straat mettertijd beter zal worden daar de
gemeente immers door aankoop van den molen eigenares is
van het geheele omliggend terrein en dat dus niet onmoge
lijk is dat men te eeniger tijd met bouwplannen deswege
voor den dag zal komen. Om die reden is spr. er voor om
nu een fraai gebouw te stichten wanneer het met betrek
kelijk geringere kosten kan geschiedenfraaijer dan het
daarbij staande schoolgebouw.
De heer Troelstra schaart zich aan de zijde van hen,
die liefst goede scholen voor zoo weinig mogelijk kosten wil
len bouwen. Hoort spr. nu van den heer Bekhuis, dat deze
geene aanmerkingen heeft op de capaciteit en de constructie
van het gebouw doch naar het schijnt alleen op de versie
ringen dan zou hij gaarne van dezen meerdere inlichtingen
bekomen en in de verschillende onderdeelen zien aangetoond
waar bezuinigingen zullen kunnen worden aangebragtmet
dat gevolg, dat het kostenbedrag ƒ2000 minder zal worden
dan de begrooting van den directeur der gemeentewerken
een mandie toch reeds zoovele gebouwen waaronder scho
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 28 Mei 1885.
71
lenheeft gebouwd, aangenomen in dit geval dat de solidi
teit van het gebouw niets te wenschen zal overlaten.
Spr. herinnert zich dat bij de behandeling van het plan
voor de nieuwe school in den Arendstuin de heer Dirks met
spr. zelf de eerste was die aanmerking maakte op de be-
grootingssom. Het gevolg was, dat het plan gerenvoijeerd
werd naar de commissie voor openbare werkendie alles
naauwkeurig in de puntjes onderzochtmet het resultaat
dat misschien eene som van ƒ1000 zou kunnen worden uit
gespaard. Wanneer nu eveneens dit plau aan eene nadere
critiek werd onderworpen dan zou 't spr. tocli zeer verwon
deren wanneermet behoud van algeheele soliditeiteen
derde van het kostenbedrag volgens de begrooting zou kun
nen worden bespaard. Bovendien vergete men niet dat het
slechts eene begrooting isdat eene begrooting nimmer te
laag wordt gemaakt en dat de kosten bij de aanneming veelal
medevallen zoodat het volstrekt niet zeker isdat de begroo-
tiugssom van ƒ7700 zal behoeven te worden uitgegeven.
Spr. herhaalt hetdat wanneer de heer Bekhuis aantoont
in welke punten zal kunnen worden bezuinigddeze dan
werkelijk een dienst zal bewijzen.
De heer de la Faille verklaart mede te gaan met de
heeren Bekhuis en Minnema Buma. Naar zijne meening moet
een gebouw beantwoorden aan zijne bestemming en omgeving,
dit laatste vooral waar het een nevengebouw betreft. Dit
zal hier het geval zijn, daar de school het hoofdgebouw is.
Bij dergelijke gebouwen moeten z. i. consideratie over orna
mentatie en uiterlijke versiering niet in aanmerking komen.
Spr. zou niet tegen deze uitgaaf zijn wanneer het gold een
ander gebouw voor nut en sieraad, maar hij gelooft niet dat
een gymnastieklocaal een ornament van de stad behoeft te zijn
De heer Minnema Buma heeft het juist uitgedruktdat
dergelijk locaal slechts uit vier muren en een dak konde be
staan. Vonden de voorstanders van een sierlijk gebouw dat
door een eenvoudig locaal de welstand geschaad zoude wor
den dan zou mon het desnoods door het planten van boomen
eenigzins aan het gezigt kunnen onttrekken.
Spr. wijst nog op andere gebouwendie evenmin sierlijk
zijno. a. op de onlangs gestichte weeghuisjesdie ook wel
op monumentale wijze hadden kunnen worden gebouwd, doch
nu integendeel zeer eenvoudig warenhetgeen spr. toejuicht.
De heer Bekhuis moet den heer Troelstrain antwoord
op diens vraagnaar een afdoend bewijsdat 2000 kan
worden bezuinigder op wijzen dat hij heeft gezegd bezwaar
te hebben tegen het project en dat hij een ander ontwerp
wenschte opgemaakt te zien waarbij dezelfde ruimte is be
houden doch meer de eenvoud is in acht genomen, hetgeen
naar zijne meening voor 5 a 6000 zal kunnen geschieden.
Het nu aangeboden plan past z. i. niet in de omgeving; het
gebouw zal niet in harmonie zijn met de schoolwaarvan
het tochzooals de heer de la Faille het reeds heeft gezegd,
een onderdeel zal uitmaken.
Door het weglaten van eenige versieringen zal niet vol
doende kunnen worden bezuinigdmaar het geheele project
moet plaats maken voor een anderdat zeker veel minder
zal kunnen kosten.
Spr. betreurt het in 't algemeen dat hier in het noorden
bij het bouwen zooveel gebruik gemaakt wordt van portland
cement en terra cotta versieringen, en men niet geheel al
leen bouwt van solied materiaaln.l. de Friesche baksteen.
De bouwwerken zouden dan eenvoudigersolieder en goed-
kooper zijn. Hij herhaalt het, dat een gymnastieklocaal
geene versieringen noodig heeft.
De heer Dirks heeft nog eene enkele opmerking. Hij
weet niet of de heer Bekhuis en andere leden er wel op ge
let hebbendat men hier niet te doen heeft met twee ge
bouwen op ééne lijn staande. Spr. deelt mededat toen dit
plan bij de commissie voor openbare werken in onderzoek
wasde directeur der gemeentewerkenop de vraag waarom
dit gymnastieklocaal zoo ver moest uitspringenen niet op
eenè lijn met de school konde staangeantwoord heeft dat
men in de ruimte geborneerd wasomdat de gemeente niet
van het achtergelegen terrein eigenares is. Omdat nu dat
lokaal naar voren uitspringtacht spr. uniformiteit met de
school niet noodzakelijk. School en gymnastiekgebouw liggen
niet in ééne lijn.
De heer Wiersma zou kunnen medegaan met hen die
minder kosten wenschen, wanneer hier sprake was van eene
bezuiniging op groote schaalvan het eventueel weglaten
van eenige luxe en in overeenstemming met den eenvoud te
blijven. Nu echter wordt z. i. te veel beweging gemaakt van
eene kleinigheid. De directeur heeft eene opdragt ontvangen
voor een ontwerpmet inachtneming van zuinigheid en een
voudigheidhetgeen, naar spr's. meening, door deze in het
oog is gehouden. Wel is het niet zonder ornamentatie, maar
die is aan elk gebouw te vinden. Men kan nu wel zeggen
dat alles, wat van de gewone vormen afwijkt, een ornament
is en door dat alles weg te lateneen paar honderd gulden
besparenmaar wanneer men dat nu op dit gebouw ook wil
toepassendan komt het toch op eene geringe som neer.
Spr. heeft vóór zich de begrooting en vindt daarop een
post voor terra cotta ad 200 voor gekleurde tegels 20
voor escauzijnsche steen 35, voor portland cementsteen 40
en voor het stellen daarvan ƒ15, te zamen dus ƒ310. Dit
alles kan tot de versieringen gerekend wordenzoodat bij
weglating daarvan eene som van ƒ310 kan worden bespaard
verminderd nog met de waarde van hetgeen daarvoor in de
plaats moet komen. Hij acht die som te gering, om daarom
het plan af te keuren.
Dit nu wat betreft de bezwaren tegen de weelde. Maar
de heer Bekhuis is nog verder gegaan. Deze heeft de be
grooting gezien en daaruit kunnen opmaken dat eene be
zuiniging van ƒ2000 op dit plan niet mogelijk is, en wenscht
nu een plan voor een gebouw van eenvoudiger constructie
hetgeen naar zijn oordeel wel mogelijk is. Spr. vraagt dan
of het niet zal gaan ten koste van den welstand en de soli
diteitb.v. door het bezigen van dunnere balken, minder
soort 8teenen, kortom door eenvoudig vier muren met een
dak te bouwen. Hij betwijfelt het of dit de eischen zijn die
men den directeur voor het opmaken van een plan mag stel
len dan vreest hij er voordat de zuinigheid de wijsheid
zal bedriegenen de doelmatigheid en soliditeit aan de zui
nigheid zullen worden opgeofferdhetgeen zeker niet in het
belang van de gemeente zal zijn.
Voorts gelooft hij, dat de voorstelling van weelderigheid,
die men zich van dit gebouw maaktversterkt wordt door
don indruk die de teekening geeft. Volgens zijn eigen on
dervinding stelt men zich naar eene teekening dikwijls te veel
voor van een te stichten gebouw men krygt een indruk, die
later na de voltooijing wel eens wat tegenvalt. Hij houdt