n
96
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 25 Junij 1885.
De raad heeft daarna besloten den adressanten te berigten
dat hun verzoek bij de behandeling der begrooting in nadere
overweging zou worden genomen.
De heer Duparc wijst er opdat de adressanten niet
thans reeds eene beslissing verlangen. En voor eene beschik
king gelijk op verzoekenwaarbij een adressant iets voor
zich zeiven vraagt, is de zaak niet vatbaar. Een eigenlijk
antwoord hebben zij dus niet noodigevenmin als b. v. zij,
die zich over de eene of andere zaak hun niet persoonlijk
betreffende, tot de Tweede Kamer enz. wenden. Overigens
is spr. het met den heer Troelstra eens dat, na de nog slechts
zeer kort geleden gevallen beslissing over de stichting van
een nieuwen toren thans niet op de zaak behoort te worden
terug gekomen. Voorshands zou spr. meenendat het Non
bis in idem hier moet worden toegepasten dat de raad in
elk geval zou kunnen volstaan met te besluiten op het ge-,
daan verzoek, bij de behandeling der gemeente-begrooting
voor 1886 zoo noodigte letten.
De Voorzitter trekt zijn voorstel innu hij bemerkt dat
dit weinig instemming bij de vergadering vindt Hij geeft
nu in overweging om overeenkomstig het denkbeeld van den
heer Duparc te beslissen.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
V. Wordt aan de vergadering medegedeeld
1. Dat de heer F. Plantenga de benoeming tot tijdelijk
wethouder heeft aangenomen.
2. Dat de heeren C. Noëmr. C. J. Prakken P. Fabrij
de Jonge en W. F. Busing hebben berigtdat zij hunne be
noeming tot leden der commissie van administratie der stads
bank van leening aannemendoch dat de heer S. van Hulst
voor zijne benoeming als zoodanig heeft bedankt.
3. Beschikking van gedeputeerde staten op twee reclames,
in beroep tegen aanslagen op het 2de suppletoir kohier der
belasting op het inkomen.
4. Eene missive van gedeputeerde statenhoudende berigt,
dat de gemeente-rekening over 1884 vóór of uiterlijk den 6
September door dat collegie wordt ingewacht.
5. Berigt van het overlijden van mej G. Schuitemaker,
onderwijzeres aan de gemeenteschool no. 7.
De voorzitter deelt mededat bereids aan de familie een
brief van rouwbeklag is gezonden.
6. Een schrijven van den le secretaris van het 38e Ned.
landhuishoudkundig congreshoudende mededeelingdit het
volgende congres in deze gemeente zal bijeenkomen en wie
tot leden van het bestuur voor dat congres zijn benoemd.
7. Een schrijven van heeren curatoren van het gymnasium,
waarbij deze den raad uitnoodigen tot bijwoning van de open
bare overgangs-examens aan die inrigtingwelke zullen plaats
hebben op 67 en 8 Julij e.k.
De voorzitter stelt voor eene com nissie daartoe te benoe
men Met goedvinden der vergadering noodigt hij de heeren
mr. J. Dirks mr. E. Star Busmann en dr. N. Reeling Brou
wer uit om die examens bij te wonen.
8. De voorzitter deeltnaar aanleiding van het in eene
vorige vergadering genomen besluitom het perceel Olde-
Galileënno. 16met noodstalvan den eigenaar J. v. d.
Ploeg aan te koopen voor ƒ700, mede, dat het nu is ge
bleken dat dit perceel behoort aan twee eigenarenJ. v. d.
Ploeg en D. de Vries. Burgemeester en wethouders von
den die som van 700 voor het gedeelte van J. v. d. Ploeg
te hoog en achtten het aanbod van dezen om den grond met
de noodstal vóór zijn perceel gelegen afzonderlijk voor ƒ300
over te dragen, evenmin aannemelijk. In dien aankoop was
natuurlijk het stukje grond vóór het eigendom van de Vries
niet begrepen en zoodoende zou de gemeente toch niet geheel
eigenares kunnen worden. Burgemeester en wethouders heb
ben daarom besloten niet tot bedoelden aankoop over te gaan.
Die mededeeling wordt voor kennisgeving aangenomen.
VI. Wordt overgegaan tot behandeling van de op den
oproepingsbrief vei melde punten:
1. Voorstel van burgemeester en wethouders tot hetverleenen
van eervol ontslag aan mejJ. W. C. Vorderman.
Conform dit voorstel wordt besloten met ingang van 15
Augustus ek. aan mej. J. W. C. Vorderman overeenkomstig
haar verzoek, eervol ontslag te verleenen als le onderwijze
res aan de gemeenteschool no. 3.
2. Voorstel van burgemeester en wethouders op een verzoek
om ontslag van den onderwijzer S. Heringa.
Hierbij wordt voorgesteld om met ingang van 1 Augustus
1885 aan S. Heringa, overeenkomstig diens verzoek, eervol
ontslag te verleenen als onderwijzer aan de gemeenteschool
no. 6.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
3. Voorstel van burgemeester en wethouders tot wijziging
van het raadsbesluit van 11 December 1884, no. 6, betreffende
wijzigingen in de verordeningen tot regeling van het openbaar
lager onderwijs en van de jaarwedden der onderwijzers.
Conform de conclusie van dit voorstel wordt zonder dis
cussie en hoofdelijke stemming beslotende volgende wijzi
gingen in het besluit van 11 December 1884, no. 6, aan
te brengen
I. In onderdeel III te roijerenhetgeen als 3e alinea is
toegevoegd aan art. 6 der verordening tot regeling van het
openbaar lager onderwijs (Gemeenteblad no. 14van 1881)
luidende: „De met dat onderwijs te belasten onderwijzers wor
den jaarlijks door burgemeester en wethouders benoemd."
II. In onderdeel VI het voornaamwoord „ze"voorko
mende in de aan art. 3 der verordening tot regeling der jaar
wedden van onderwijzers aan de gemeentescholen van open
baar lager onderwijs (Gemeenteblad no. 15 van 1881) toege
voegde alinea, tusschen de woorden „zoover" en „als te ver
vangen door het woord „hij" en bet woord „zijn" aan het
slot dier alinea door het woord „is".
4. Voorstel van den heer F. Plantenga en vier andere raads
leden tot wijziging van art. 10 van het reglement van orde voor
de vergaderingen van den Raad.
Dit voorstel luidt om genoemd art. 10 te wijzigen zoodat
in plaats van „den tweeden en vierden Donderdag", gelezen
worde „den tweeden en vierden Dingsdag
De heer Plantenga achtte in de vorige vergadering, toen
dit voorstel door hem werd ingediend den tijd te ver ver
streken om het toe te lichten. Hij wenscht het derhalve
thans te doen. Het betreft hier eenvoudig eene wijziging
van het reglement van orde, waarbij direct niet de belangen
van de gemeente betrokken zijnmaar die alleen van invloed
kan zijn op de zamenstelling van den raad. Onder de leden
n.l. dezer vergadering zijn er die in vroeger tijden steeds ge
weest en ook nu nog, die eene betrekking bij de regterlijke magt
bekleeden en wegens de op Donderdag plaats hebbende zittingen,
Verslag der handelingen van Jen gemeenteraad te Leeuwarden, van den 25 Junij 1885.
de criminele bij het hof en de civiele bij de regtbank, dikwijls ver
hinderd zijn dien dag de vergadering van den raad bii te wonen.
Toen het vigerend reglement van orde werd vastgesteld, was
de Donderdag een vrije dag voor de regterlijke magten
hadden de zittingendie nu op Donderdag gehouden worden,
des Dingsdags plaats. Nu is dat echter veranderd. Spr. stelt
er echter grooten prijs op dat die leden de raadsvergaderingen
kunnen bijwonen en vond in die omstandigheid aanleiding tot
het doen van zijn voorstelwaarin hij steun bij vier zijner
medeleden heeft gevonden.
De heer van Eijsinga kan zich zeer goed met dit voor
stel vereenigen doch geeft in overwegingom dat voorstel
uit te breiden in dien zin, dat het aanvangsuur van 12Vb °P
1 uur worde gesteld. Feitelijk zou dit wel geene verandering
zijndaar de vergaderingen toch in den regel nu reeds zelden
vóór 1 uur een aanvang nemen. Wanneer dat uur voor
't vervolg wordt vastgesteldzal het welligt voor de leden
een reden zijn om op tijd te komen.
De heer Plantenga gelooft wel niet dat zijne medevoor
stellers eenig bezwaar zullen hebben tegen dit amendement
op hun voorstel. Hij zelf kan zich daarmede zeer goed ver
eenigen.
De heer Duparc geeft ook de voorkeur aan het voorge
stelde aanvangsuur. Intusschen blijft hij nog altijd bij.het
gevoelenbij de herziening van het reglement van orde in
1868 en later bij de wijziging daarvan in 1872 ontwikkeld
dat de bepaling van den dag en het uur der vergadering be
hoort tot de bevoegdheid niet van den raadmaarvolgens
art. 41 der gemeentewet, van den burgemeester. De meer
derheid echter meende toen telkens den dag en het uur in
het reglement te moeten opnemenen in dien geest is door
den raad besloten. Spr. heeft gemeend dit nogmaals ter sprake
te moeten brengendoch kan zich overigens wel bij het voor
stel neerleggen.
De heer Star Busmanndie ook een der onderteeke
naars van het voorstel ismeent de toelichting van den heer
Plantenga te moeten ondersteunenalsmede het nader voor
stel van den heer van Eijsinga. Spr. ziet er geen bezwaar
in omnu toch reeds in het reglement de bepaling van dag
en uur is opgenomen thans de voorgestelde wijzigingen daarin
aan te brengen.
De Voorzittcr geeft te kennendat in de meeste ge
meenten de gemeentewet zoo wordt opgevatdat de burge
meester dag en uur der raadsvergaderingen bepaalt. Wil deze
vergadering echter de hier steeds gehuldigde explicatie van
art. 41 der gemeentewet handhaven in het reglement van orde,
dan heeft spr. daartegen geen bezwaar.
De heer Dirks wenscht aan het dagelijksch bestuur te
vragenof er voor dat collegie geen inconveniënt is gelegen
in den Dingsdag. Het vergadert tweemaal in de week in
den regel des Woensdags en des Zaturdags. Veelal neemt
het des Woensdags nog beslissingen omtrent zakendie dan
den volgenden dag in den raad worden ter tafel gebragt.
Wanneer nu voortaan van den Zaturdag tot den volgenden
Dingsdag moet worden gewachtzou die langere termijn mis
schien wel eenig bezwaar kunnen opleveren.
De Voorzitter deelt mede, dat dit denkbeeld vroeger
ook bij burgemeester en wethouders is besproken doch dat
deze daarin geen bezwaar hebben gezienomdatwanneer
die termijn te lang mogt zijn, bij spoedeischende zaken eene
buitengewone vergadering kan worden belegd.
De heer Wiersma heeft geen bezwaar tegen de wijziging
van den dag der vergadering omdat de argumenten daarvoor
afdoende zijn en hij ook veel prijs stelt op de tegenwoordig
heid van de door den heer Plantenga bedoelde leden. Toch
moet hij verklaren dat het hem leed doet, dat het voorstel
niet door den trechter van burgemeester en wethouders is
gegaan omdat bij spr. alleen die zwarigheid bestaat welke
trouwens van geheel persoonlijken privaten aard is dat
hij wegens andere bezigheden dikwijls verhinderd zal zijn des
Dingsdags de vergadering bij te wonen. Om die reden zou
hij lieverwat hem betreftden Maandag of Zaturdag voor
de vergaderingen hebben zien vastgesteld. Hij heeft dit echter,
zooals hij reeds zeide alleen willen mededeelen en zal zich
overigens met het voorstel wel vereenigen.
De Voorzitter geeft nog in antwoord op eene vraag van
den heer Star Busmannomtrent de tijd van het inwerking
treden dezer wijzigingte kennendat die wijziging aan
heeren gedeputeerde staten zal moeten worden medegedeeld.
Zoodra daarvan bij het gemeentebestuur berigt is ontvangen
kan de wijziging in het Gemeenteblad worden opgenomen en
terstond in werking treden.
Hierop wordt het gewijzigd voorstel zonder hoofdelijke
stemming aangenomen.
Diensvolgens wordt besloten art. 10 van het reglement van
orde te lezen als volgt
«De vergaderingen van den raad worden in den regel ge
houden op den tweeden en vierden Dingsdag van elke maand.
,Zij vangen aan 's namiddags te één uur."
5. Rapport der raadscommissie omtrent reclames tegen aan
slagen op het kohier der directe belasting op het inkomen.
In verband met de behandeling van dit punt acht de Voor
zitter het noodig de openbare vergadering tijdelijk in eene
met gesloten deuren te doen overgaan.
Tijdens de geheime zitting hebben de heeren de la Faille
en Duparc de vergadering verlaten en is de heer van Sloter-
dijck ter vergadering verschenen.
Na heropening der openbare vergadering komt aan de orde:
6. Benoeming van een onderwijzer aan de gemeenteschool
no. 6 (vacature S. Heringa.)
Op de voordragt komen voor: 1. S. Riemersma te Huins
2. T. Veninga te Haarlem en 3. J. van der Wal te Deventer!
Met algemeene (18) stemmen wordt eerstgenoemde tot ge
melde betrekking benoemd.
7. Benoeming van een onderwijzer aan de gemeenteschool
no. 2 vacature P. F. de Haan.)
Op de voordragt komen voor; 1. J. O. Rosenboom te Gro
ningen 2. R. Reitsma te Haren en 3. J. Dijkstra te Holwerd.
Met algemeene (18) stemmen wordt eerstgenoemde tot on-!
derwijzer aan gemeenteschool no. 2 benoemd.
De Voorzitter sluit de vergadering.