5
I
I
1
158
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 24 November 1885.
Spr. heeft voorts eene bedenking tegen de voorgestelde
verplaatsing van een der weeghuisjes naar de oude waag.
Om twee redenen acht hij dit minder raadzaam. Ten eerste
zai het een misstand zijn en ten tweede vreest hij er voor
dat daardoor op marktdagen stremming in de vaart zal plaats
hebben. Er is op die plaats niet veel ruimte zoodatwan
neer de graanschepen daar ter plaatse voor de wal liggen
de vaart zeker bemoeijelijkt zal worden. Wordt dit bezwaar
evenwel door de vergadering niet gedeeld, dan zal spr. zich
niet tegen het voorstel van burgemeester en wethouders ver
klaren omdat deze toch medegaan met de beurscommissie
n 1. mannen van de practijkdie zich op een geheel ander
standpunt kunnen plaatsen als de kamer van koophandel.
De heer Bekhuis heeft ook eenig bezwaar tegen de plaat
sing bij het voormalig waaggebouw. Het is hem echter niet
reyt duidelijk waar de plaats zal zijn. De beurscommissie
spreekt van de noordzijde onder de oude waag. Is dit on
der den luifeldan zal er zeker een misstand geboren wor
den door het plaatsen van zulk eene barakgelijk men een
weeghuisje mag noemen. Aan den wal zou evenmin eene
gelukkige plaatsing zijn. In beide gevallen is die plaats dus
af te keuren. Daarom doet spr. nu de vraag of het niet mo
gelijk zoude zijn om in de ruimte onder de waag, waar
thans de brandweer eene wacht heefteen gedeelte af te
scheiden voor een weeghuisje. Kan dit niet, dan zal men
eene eenvoudige betimmering onder den luifel kunnen aan
brengen, maar hij is er bepaald tegen om het geheele weeg
huisje daaronder te plaatsen.
Den heer van Harinxma tlioe Slooten verwondert
't nietdat er bezwaren tegeu deze verplaatsing der weeg
huisjes bestaan van de zijde der kamer van koophandeldie
waren wel te verwachten. Maar wanneer de heer Menalda
de zienswijze van de kamer toelichtvoor welke zienswijze
spr. allen eerbied heeft dan verbaast 't hem tochdat
waar de heer Menalda genegen is om de weeghuisjes te ver
plaatsen hij geen beter plaats aanwijst. Men voorziet strem
ming in de vaart bij de waag. Wanneer echter burgemees
ter en wethouders en de raad ten aanzien van dergelijke za
ken gepraeadviseerd worden door collegies als de kamer van
koophandel en de beurscommissiedan is het niet mogelijk
om a priori uit te spreken aan welke meening van een dezer
collegies men zich moet houden. Spr. zou misschien in her
haling vallen wanneer hij zeidedat de kamer van koophan
del geene argumenten aanvoertmaar wanneer men daarte
genover stelt het argument van de beurscommissiedat in
die weeghuisjes op de bestaande plaatsen zeer weinig partijen
worden gewogendan mag men toch aannemendat eene
verplaatsing zeker niet zoude schaden en mag men wel het
college volgen dat een advies met klemmende argumenten
heeft gegeven.
De heer Bekhuis wil nog verder gaan. Deze wil het weeg
huisje niet onder den luifel hebbenomdat daardoor een
misstand zou worden verkregenen geeft daarom een ver
timmering aan de hand. Het komt spr. voordat men als
dan zou vervallen in de omstandigheiddat men twee wagen
zoude verkrijgen en daarmede tevens een vierde weeghuisje.
Die vertimmering zoude ook niet wenschelijk zijnomdat
die te veel plaats zoude innemen en natuurlijk meer kosten
veroorzaken. Wanneer men dat alles bedenktdan mag men
wel de voorkeur geven aan het advies der beurscommissie
dat toch altijd eene weinig kostbare proef zal zijn.
t)e beantwoording van de vraag, of van het weeghuisje
daar ter plaatse meer gebruik zal worden gemaaktligt bui
ten het bereik van den raad. Vroeger is de oprigting van
weeghuisjes hier met evenveel warmte verdedigd, als zij met
warmte is ontraden. De tijd is nog niet daarom juist te
kunnen beoordeelen aan welke zijde het regt was en of de
weeghuisjes goed dan wel niet goed werkenen daarom
meenden burgemeester en wethouders datnu de proeftijd
nog niet verstreken is men niet een andere proef van de
hand moest wijzen. Men zal dus wel doen met het advies
van de beurscommissie die indertijd ook tot stichting van
de weeghuisjes adviseerdein dezen op te volgen.
De heer Bekhuis geeftin antwoord op het door den heer
van Harinxma gesprokenete kennendat het niet zijne
bedoeling was om eene betimmering aan de oude waag te
doen plaats hebbendoch alleen aan of onder den luifel
Het geldt hier alleen eene proef, indien althans van die kleine
ruimte niet te veel tot ongerief voor de brandweer wordt af
genomen. De kosten sullen ook onbeduidend zijn en niet veel
meer bedragen dan die voor de verplaatsing van het weeghuisje.
De Voorzitter kan het op dit oogenblik niet met zeker
heid zeggen, maar gelooft toch niet dat door het maken van eene
gelegenheid tot wegen van granen in de oude waagdus
alleen voor het plaatsen van een paar schalenaan de brand
weer te veel ruimte zal worden ontnomen. In elk geval is
de brandwacht alleen 's nachts in het oude waaggebouw en
zal het wegen en meten over dag geschieden. Wordt het
denkbeeld van den vorigen spr. gevolgd, dan zal men hier vier
weeghuisjes verkrijgen. Wenscht de heer Bekhuis het getal
weeghuisjes op drie te behoudendan zal hij een nader voor
stel moeten doen.
De heer van Sloterdijck rigt tot burgemeester en wet
houders de vraag of zij gelet hebben op de verordening op de
scheepvaart. Hij betwijfelt het niet of men zal daarmede in
overeenstemming kunnen komen doch zonder wijziging van
die verordening zeker zal deze plaats voor het weeghuisje tot
moeijelijkheden aanleiding geven. In die verordening toch
wordt bepaald dat van Donderdags namiddags drie uur tot
Vrijdags namiddags drie uur de vaart in de binnengrachten
gesloten zal zijn behalve voor markt-beurt- en veerschepen
en vaartuigen die goederen ter markt of in genoemde schepen
brengen of van daar afhalen. Het kon misschien gevonden
worden door de ligplaatsen te veranderen. Zoo niet, dan zal de
plaatsing van het weeghuisje bij de oude waag schade doen
aan de bedoeling van de verordening, n.l. om de grachten
des Vrijdags open te houden voor de veerschepen die in de
grachten eene ligplaats hebben.
De heer Dirks heeft van den heer van Harinxma de op
merking gehoorddat deze aangelegenheid veel tijd van voor
bereiding heeft vereischt. Er waren voor- en tegenstanders
spr. heeft zich ten slotte ook onder de voorstanders geschaard,
zonder evenwel veel verwachting van de oprigting der weeg
huisjes te koesteren. Deze hebben reeds veel geld gekost, en
daar die kosten wederom vergroot zouden worden door de
verplaatsing dier huisjes zoo zal spr. zich daartegen verklaren,
omdat hij de zaak als geheel mislukt beschouwt.
De heer Troelstra doet den heer van Sloterdijck opmer
ken dat diens bezwaar nu toch ook bestaatalleen met dit
verschildatwaar de pramen nu naar buiten varen naar de
weeghuisjeszij voortaan naar binnen zullen gaan. Dat be
zwaar behoeft dus niet zoo overwegend te zijn. In de missive
van de beurscommissie komt vooral uit, dat door de ver-
9,
V
Verslag der handelingen ran den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 24 November 1885.
159
plaatsing van de weeghnisjes speciaal het wegenniet het
meten der granen zal worden bevorderd en dat de meeste
granen worden aangevoerd bij de Vischmarkt en bij de oude
waag. Daarom stelt zij voor die plaatsen voor de weeghuisjes
aan te wijzen. Mogt overigens de aanvoer aan de nu voor
gestelde plaatsen van beteekenis worden, dan zouden misschien
voor eenige marktschepen andere ligplaatsen moeten worden
aangewezen.
De heer Menalda wenscht nog een enkel woord te zeg
gen naar aanleiding van de opmerking van den heer van
Harinxma. Spr. heeft reeds te kennen gegevenwaarom de
kamer van koophandel haar advies niet nader heeft gemoti
veerd en wel omdat het motief in de bepaling van de plaat
sen der weeghuisjes zelve was gelegen. De heer van Ha
rinxma verbaasde er zich ook over dat de bedenking van spr.
tegen de plaats bij de waag niet vergezeld ging van eene
aanwijzing van eene andere geschiktere plaats. Spr. herin
nertdat hij reeds verklaardezich geen partij te zullen stel
len ten opzigte van het voorstel van burgemeester en wet
houders ofschoon hij zich van de verplaatsing der weeghuis
jes weinig goeds durft voorstellen en meent dat dus van hem
hel allerminst eenige plaatsaanwijzing kan worden verwacht.
De Voorzitter deelt mede dat bij hem is ingekomen na
volgend amendement van den heer Bekhuishet weeghuisje
op de Willemskade bij de school no. 4 tijdelijk buiten wer
king te stellen en gedurende dien tijd voor het wegen van
granen enz. gebruik te maken van een gedeelte der oude waag."
De heer Minnema Buma is ook tegen de plaataiüg
bij de oude waagen wel uitsluitend uit het oogpunt van
welstand. De welstand nu is een zeer capricies persoon
die als men vóór eene zaak geporteerd wasdikwijls gewig-
tige diensten heelt bewezenal was de zaak zelve ook in vele
opzigten minder wenschelijk en kwam in deze vergadering
reeds bij zoo vele zaken ter sprake. Spr. herinnert aan de
twee beweegbare bruggendie langs de Willemskade alleen
ter wille van de welstand gemaakt zijnzooals zij nu zijn
ofschoon het te voorzien wasdat door de beweegbaarheid
aan de ingezetenen der gemeente een schromelijke last en
ongerief zoude worden veroorzaakt, zooals later is gebleken.
En waar nuondanks het advies van drie collegiesde proef'
met de weeghuisjes als mislukt kan worden beschouwdzal
men dan nu door het plaatsen van een leelijke barakzooals
't is genoemd, den welstand benadeelen, zonder eenig gegrond
uitzigt op verbetering van den toestand.
De Voorzitter constateert, dat tegen de verplaatsing van
het eerste weeghuisje geen bezwaar bestaat. Hij zal dus het
voorstel splitsen en eerst de verplaatsing van het weeghuisje
in den Arendstuin in stemming brengen.
Deze wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.
De heer Dirks verklaart zich tegen.
Wat de verplaatsing van het tweede weeghuisje betreft, heeft
de heer Troelstra bezwaar tegen het voorstel van den heer
Bekhuisomdat hij niet in staat is om te beoordeelen of het
meten en wegen in de oude waag kan plaats hebben. Ruim
een jaar geleden is die ruimte ingerigt voor brandwacht en
berging van een brandspuit en van reddingstoestellen; er zijn
dikwijls personen daar aanwezig. Spr. weet nu niet of van
die ruimte gevoegelijk een gedeelte voor het meten en wegen
van granen kan worden afgescheiden.
Spr. kan overigens niet inziendat door het plaatsen van
een weeghuisje aan de noordzijde op den wal de welstand veel
zal geschaad worden en meer dan bij het Vliet, waar het zich
thans bevindt. Het plaatsen van voorwerpendie den wel
stand niet bevorderen kan niet altijd vermeden worden. Zoo
zijn er ook al op de Nieuwstaddie niet tot sieraad strek
ken zooals de urinoirs. Bovendien betreft het hier eene
zaak die bevorderlijk aan den handel moet zijn en dus een
voorwerp van nuten het nuttige moet achterstaan bij het
aangename wat het zwaarste ismoet het zwaarste wegen.
Blijkt het later dat ook op deze plaats van het weeghuisje geen
gebruik wordt gemaaktwelnu dan zal men het wederom
kunnen verplaatsen maar leert de ervaring dat 't eene ge
schikte plaats isdan kan men onderzoeken of een gedeelte
van de waag in gebruik zal kunnen worden genomen, en dus
definitieve maatregelen nemen.
De Voorzitter wijst er op dat de heer Bekhuis niet per
tinent eene gelegenheid tot wegen in de waag wil hebben,
maar dat het ook bij aanneming van zijn amendement onder
den luifel kan plaats hebben. Acht men het niet wenschelijk
om die gelegenheid in de waag te geven hoewel naar spr's.
meening voldoende ruimte aanwezig isdan kan 't zeer goed
onder den luifel geschieden. De weegtoestellen kunnen dan
in het gebouw worden geborgen.
De heer Troolstra gelooft, dat de Voorzitter over het
hoofd zietdat de meters-wegers registers hebben aan te
houdenbriefjes af te geven en andere werkzaamheden te
verrigten die niet in de open lucht kunnen gedaan worden.
Wanneer daarenboven de schalen onder de luifel buiten de
waag zouden moeten worden gebruikt, dan acht spr. dat in
strijd met de verordening. Het blijftzooals gezegd is, eene
proef, bij welslagen waarvan men altijd kaï) zien of op die
plaats eene andere gelegenheid kan gevonden worden.
De Voorzitter doet den vorigen spreker opmerken, dat
de weeghuisjes nog niet lang in gebruik zijn en de meter
wegers vóór dien tijd toch alles in de open lucht moesten
doen.
De beraadslagingen worden nu gesloten.
Het amendement van den heer Bekhuis wordt in stemming
gebragt en verworpen met 10 tegen 9 stemmen. Vóórstem
den de heeren Andreae Plantinga Reeling Brouwer Bek
huis G. W. A. Buma, Brunger, Oosterhoff, v. Eijsinga en
de la Faille.
Het tweede gedeelte van het voorstel van burgemeester en
wethoudersdaarop in stemming gebragt zijnde wordt ver
worpen met 12 tegen 7 stemmen. Vóór stemden de heeren
TroelstraMenaldaStar Busmannv. Sloterdijck Dijkstra
de la Faille en van Harinxma.
Alzoo is beslotenhet weeghuisjestaande op den wal van
den Arendstuin tegenover de gasfabriek te verplaatsen naar
den wal aan de zuidzijde van de nieuwe Vischmarkt.
8. Voorstel van burgemeester en wethouders tot opheffing
van het stedelijk muziekkorps.
Burgemeester en wethouders stellen daarbij voor
1. den schuttersraad uit te noodigen op de begrooting
voor 1886 aan te brengen eene som voor kosten van de staf-
muziek bij de dienstdoende schutterij dezer gemeenteter
uitvoering van het koninklijk besluit van den 7 September
1885 Staatsblad no. 179)
2. met ingang van den 1 Januarij 1886:
-
m
- V YK