Vergadering van Dingsdag den 26 Jannarij 1886. Terslag der handelingen van den gemeenteraad Tegenwoordig 19 Leden. Afwezig de lieeren Air. H. Wiersma en Mr. E. Star Busmann, heiden met kennisgeving. Voorzitter de heer P. Lijeklama a Nijeholtburgemeester. I. I)e notulen van de vorige op 12 Januarij j.l. gehouden vergadering norden gelezen en onveranderd goedgekeurd. II. AVordt medegedeeld en voor kennisgeving aangenomen: 1dat door den Koning is goedgekeurd het besluit tot heffing van schoolgeld voor onderwijs aan de gemeentebewaar- school no. 6. 2. alsboven omtrent het besluit tot heffing eener belasting voor het gebruik van de vischmarkt. 3. dat door G edeputeerde Staten is goedgekeurd het raads- I besluit tot onderhandsche verpachting voor den tijd van twee I jaren van de opkomsten der bruggeldengeheven wordende 1 voor het draaijen van de Yerlaatsbrug. ■I. dat B. II. Gorter door burgemeester en wethouders is toegelaten als volontair ter secretarie(afdeeling bevolking en burgerlijke stand). 5. dat het 2e suppletoir kohier van de directe belasting op het inkomen dienst 1885 door Gedeputeerde Staten is goedgekeurd. III. Wordt ter tafel gebragt 1. Eene aanbeveling ter benoeming van een curator van I het gymnasium, tengevolge het bedanken van den heer l)r. I M. van Staveren voor zijne benoeming. Gp die aanbeveling komen voor de lieeren: a. Mr. E. Koning, I b. Air. B. AT. N. Servatius en c. Air. I. Wolft'. AVordt besloten in eene volgende vergadering tot de benoe ming over te gaan. 2. Een voorstel van burgemeester en wethouders naar aanleiding van eene opmerking van Gedeputeerde Staten omtrent inemorieposten van de bank van leeuing op de gemeentebe- grooting dienst 1886. Wordt besloten dit voorstel ter visie te leggen en te behan- j delen in eene volgende vergadering. 3. Een gewijzigd voorstel van burgemeester en wethouders omtrent de plaats waar de watertoren ten dienste der water leiding in deze gemeente zal worden gesticht. Dit voorstel staat reeds op den oproepingsbrief en zal dus heden in behandeling komen. 4. Procesverbaal vau de op 14 Januarij j.l. gehouden ve rificatie der kas van den gemeente-ontvanger. AVordt voor de leden ter visie gelegd. 5. Rapport der raadcommissie omtrent het onderzoek der rekening en verantwoording van de Kamer van Koophandel en Pabrieken over 1885. AV ordt voor de leden ter visie gelegd, om in eene volgende vergadering te worden behandeld. IV. AVordt overgegaan tot behandeling van de op den oproepingsbrief vermelde punten 1. Foorstel van burgemeester en wethouders naar aanleiding ran een adres van II. van der Heide om kwijtschelding van beloopen boete. Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt overeenkom stig de conclusie van dit voorstel besloten liet verzoek van Harmen van der Heide om kwijtschelding van beloopen boete door te late oplevering van door hem aangenomen werken ten behoeve van de uitbreiding en verbe tering der gemeentelijke gasfabriek tot een bedrag van/'210. als niet voor inwilliging vatbaar te wijzen van de hand. 2. Gewijzigd voorstel van burgemeester en wethouders omtrent de plaats waar de watertoren ten dienste der waterleiding in deze gemeente zal worden gesticht. De conclusie van dit voorstel luidtburgemeester en wet houders te magtigeu om aan de concessionarissen in antwoord »p hun schrijven d.d. 20 Octobor 1885 te kennen te geven, cat de raad ter zijner tijd genegen zal worden bevonden voor den bouw van een watertoren ten behoeve der drinkwaterlei ding in deze gemeente den noodigen grond in gebruik af te te Leeuwarden, van den 26 Januarij 1886. 9 staan van het terrein gelegen tusschen de toegangswegen naar het Station en den weg naar de Schrans. De algemeene beraadslagingen worden geopend. De heer van Eijsinga wenscht naar aanleiding van dit voor stel zijne opinie daaromtrent mede te deelen. Hij heeft do overgelegde stukken nagezien en daarbij gevonden een ant woord der concessionarissen op een paar vragen van burgemeester en wethouders. Spr. moet eerlijk bekennen, dat het hem heeft verwonderd onder die vragen niet eene vraag te hebben ge vonden naar aanleiding van een denkbeeld, door hem in de vorige vergadering gemoveerd, nl. of er bezwaar tegen bestaat, dat de toren buiten de gemeente, bijv. op een afstand van ongeveer 10 minuten ten zuiden van de stad worde gebouwd. Burge meester en wethouders hebben evenwel dit punt in hun schrij ven aan de concessionarissen niet aangeroerdhetgeen w el vreemd is na de in de vorige zitting gevoerde discussien. Spr. is op dit punt niet nader toegelicht en blijft bij zijne meening dat de toren in deze streek van de stad, hetzij hij op den driehoek, zooals wordt voorgesteld, hetzij hij op grond behoorende bij de Klanderij zal worden opgerigt, een misstand zal te weeg brengen. Hij voegt er bij dat de teekening van den toren, zooals die in kleurendruk door de concessionarissen is ingezondenhem nog meer versterkt in zijne overtuiging dat de toren daar niet op zijne plaats zal zijn. Spr. wenscht daarom voor te stellen om de behandeling van dit voorstel weder tot eene volgende vergadering uit te stellen en aan de concessionarissen de vraag te rigten of er werkelijk een technisch bezwaar bestaat tegen eene plaats voor den toren buiten de gemeente, doch aan den weg waarlangs het water zal worden aangevoerd. Tenzij spr. door nadere inlichtingen van het tegendeel wordt overtuigdgelooft hij niet dat er practische bezwaren tegen kunnen worden aange voerd. AVant voor het geval dat de stad zich naar die zijde konde uitbreiden of dat de bewoners van Huizum ook van water werden voorzien, zoude de toren toch verder af moeten worden geplaatst. Hij blijft er bij dat met het oog op den welstand de plaatsing van den toren in de directe nabijheid van de stad niet is aan te bevelen. Deze motie wordt voldoende ondersteund en in behandeling genomen. De heer Reeling Brouwer deelt mede dat hij naar aanleiding van de discussien in de vorige vergadering zich gewend heeft tot den heer Iïalbertsma, den ingenieur der concessionarissen, vooral met het oog op het verschil in meening over het doel van den watertoren, die spr. beschouwde alleen als regulateur, als bij de meeste waterleidingen het geval is. Uit het antwoord van dien ingenieur is hem gebleken dat hier het water, voor de stad bestemd, in den regel eerst in den toren zal worden op gepompt, om van daar zich door het buizennet te verspreiden, liet zal evenwel ook voorkomen, dat het water direct in het buizennet wordt gepompt zonder den toren te hebben bereikt. Later heeft spr., omdat het hem nog niet helder was, nog eens aan geinelden ingenieur geschreven en gevraagd of er ook bezwaar bestond tegen eene plaatsing van den toren op een afstand van 1000 a 1500 meter ten zuiden van de stad. Daarop heeft hij teil antwoord gekregen hetgeen ook als zoodanig kan dienen op den wensch van den heer van Eijsinga dat door die afstand het drukverlies in de stad grooter zal wordenhetgeen toch zeker niet gewenscht isals men zich herrinnert hoeveel in Amsterdam en Rotterdam over ge brek aan drukking wordt geklaagd. Hij schrijft verder dat in grootere steden, bijv. te Keulen, de watertoren midden in de stad staat, en teregt. Dikwijls is dit niet mogelijkdan neemt men eene plaats zoo digt mogelijk bij de stad of om ringt haar met 3 of 4 torens. Dat op vele plaatsen de toren veraf staat, is geen bewijs dat dit ook juist is, maar integen deel dat ook op dit gebied veel gezondigd wordt. Dit isnaar spr. inzietmede een antwoord op het denk beeld van den heer van Eijsinga. ATanneer burgemeester en wethouders overeenkomstig diens wensch zich nogmaals tot de concessionarissen omtrent een grooteren afstand van den toren rigten, dan zullen zij van dezen, die natuurlijk door den bril van hunnen ingenieur zien, een gelijk antwoord verkrijgen als spr. AA ilde men nu niet ten volle vertrouwen stellen in het objectief oordeel van dezen waartoe evenwel gcene aanleiding

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1886 | | pagina 1