Vergadering van Dingsdagden 23 February 1886.
i;
16
Aerslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den O Februarij 1886.
ter beantwoording van de door den vorigen spreker gedane
vragen. Vóór de in werking treding van het nieuwe regle
ment voor de bank van leening, op 1 Junij 1885, was reeds
bij burgemeester en wethouders in behandeling eene ontwerp-
instructie voor de ambtenaren en beambten dier instelling.
Spr. heeft in de eerste vergadeiing van het nieuwe bestuur
der bank dat ontwerp overgelegd, met opmerkingen van enkele
leden van het dagelijksch bestuur en beschouwingen van den
directeur der bank en daarbij verzocht dat het bestuur zijne
zienswijze over dat ontwerp aan burgemeester en wethouders
zoude kenbaar maken. De behandeling is evenwel verschoven,
omdat het nieuwe bestuur zich éérst op de hoogte wilde stel
len van de instelling. Sedert eeuige weken echter is het
advies van het bestuur met een voorstel ingekomen en bij
burgemeester en wethouders in behandeling genomen. Door
de ziekte van den heer Wiersma ondervindt de behandeling
eenige vertraging. Binnen een niet te lang tijdsverloop zal
echter een voorstel betreffende de instructie voor de beambten
kunnen worden verwacht. Ook is bij de commissie in be
handeling een reglement van ordezoomede eene instructie
voor haren secretaris. Deze stukkeu hebben evenwel het da
gelijksch bestuur nog niet bereikt.
Naar aanleiding van de opmerking van den heer van Slo-
terdijck, omtrent de praemissen van het voorstel, wenscht spr.
nog een enkel woord in het midden te brengen. Men kan
zegt hijalle zaken van verschillende kanten beschouwenal
naar het standpunt waarop men zich plaatstdit is ook het
geval met de beantwoording van de opmerking van Gedepu
teerde Staten. De heer van Sloterdijck wenschte daaraan eene
andere beteekenis te hechten, doch burgemeester en wethouders
kunnen bezwaarlijk van een ander standpunt uitgaan, dan dat
de instelling is gebleven zooals zij was; geenerlei verande
ring is aangebragtdoch haar wezen en werken is thans
beter dan vroeger omschrevende administratie echter is ge
bleven zooals zij sinds vele jaren is gevoerd geworden, zonder
moeijelijkheden op te leveren. Uit geen enkel artikel in het
nieuwe reglement blijkt van cenige verandering in het beheer
der instelling. Het is ook geen leemtevervolgt spr., dat er
geene bepaling in voorkomt omtrent het opmaken van eene
begrooting van ontvangsten en uitgaven. Dergelijke bepaling
is niet vergeten, doch opzettelijk weggelaten.
Spr. heeft een en ander in het midden gebragt, om te
trachten aan te toonen dat de beschouwingen in de praemissen
van het voorstel volkomen juist zijn.
De heer van Sloterdijck neemt, naar aanleiding van de laatste
woorden van den Voorzitterde vrijheid te doen opmerken
dat de raad niet van meening is dat in de inrigtiug van de
bank van leening geene verandering is gekomen. Hij heeft
immers op de begrooting voor het volgende dienstjaar posten
voor winst en voor verlies der bank aangebragt, welke onder
vigeur van het oude reglement niet op de gemeentebegrooting
voorkwamen.
De raad heeft die posten aangenomen op het argument,
dat wel degelijk de inrigtiug der bank was veranderd door
het nieuwe reglement. Burgemeester en wethouders stellen
zich dus door de toelichting van het onderwerpelijk voorstel
boven de uitgesproken meeuing van den raad.
De heer van Harinxma thoe Slooten meent, dat de laatste
woorden van den vorigen spreker het doen voorkomenalsof
de raad staat voor het fait accompli, dat hij, door aanneming
van een a mendement van dien spreker zei venheeft erkend
dat de inrigtiug van de bank van leening van karakter geheel
is veranderd. Bij de behandeling van de begrooting heeft spr.
gestemd tegen dat amendement, zoodat hij niet geacht zou
kunnen worden zich mede te hebben schuldig gemaakt aan
het feit, dat de raad die verandering heeft erkend. Hij houdt
zich intusschen overtuigd dat die erkenning niet in de bedoe
ling van den raad heeft gelegen; zeker is het, dat spr. zich
niet herinnert, dat dit uit de bij de begrooting gevoerde dis-
cussien zoo zonneklaar zou zij li geblekenveeleer zou hij
vermoeden, dat de raad er bij de aanneming dier posten dan
tamelijk onschuldig zou zijn ingeloopen.
Zooals hij reeds zeidezijn op voorstel van den heer van
Sloterdijck twee memorieposten voor winst en voor verlies der
bank op de gemeentebegrooting aangebragt. Nu moet hij er
op wijzendat Gedeputeerde Staten verlangen, dat die posten
in cijferposten zullen worden veranderd. Bij de discussien
over die posten is indertijd door den heer Wiersma zoo juist
gewezen op het gevaarlijke in het aanbrengen van dergelijke
posten gelegen, en werd nu aan den wensch van Gedeputeerde
Staten gevolg gegeven, dan zou dat gevaar zeer duidelijk aan
den dag komen. Het is ondenkbaar, zooals de heer Wiersma
gezegd heeftdat die twee posten beide in cijfers op de be
groeting zouden voorkomen, en nooit zal de eisch van Gedepu
teerde Staten voor inwilliging vatbaar kunnen zijnomdat
winst verlies, en verlies winst ten eeneninale uitsluit.
Wat de waardeering van de bedoeling van Gedeputeerde Staten
betreftspr. kan zich wel aansluiten bij de opvatting van
den heer van Sloterdijck, dat Gedeputeerden wenschen den
gang van de bank van leening in de begrooting te kunnen
nagaan. AYare dit mogelijk door posten voor ontvangst en
uitgaaf tegenover elkaar te stellen, spr., die steeds er voor
gestreden heeft om de publieke zaak in het openbaar te be
handelen zou zich a priori daar niet tegen willen verklaren,
ja hij acht het waarschijnlijk dat, als die wensch uitvoerbaar
bleek te zijn, hij daaraan zijn stem zou kunnen geven.
Maar hij ontkent 1". dat door de amendementen, waarvan
de posten, „winst" en „verlies" het gevolg zijn, de raad eene
verandering in het karakter van de bank zou hebben erkend,
en 2°. dat aan de opmerking van Ged. Staten kan worden
voldaan.
De beraadslagingen worden hierop gesloten.
Het voorstel van burgemeester en wethouders wordt nu
zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.
2. Rapport der raadscommissie omtrent het onderzoek der
rekening en verantwoording der Kamer van Koophandel en
Fabriekendienst 1885.
De commissie stelt daarbij voor de rekening en verantwoor
ding goed te keuren en vast te stellen in ontvang en uitgaaf
beide tot een bedrag van ƒ317.515.
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt dienover
eenkomstig besloten.
De voorzitter sluit hierop de vergadering.
UKDRVKT BIJ I.. (1. T„ HOEKSTEIX. - J.KEl" WAK DEN.
Tegenwoordig 16 leden.
Afwezig de lieeren Mr. H. Wiersma, Dr. N. Reeling Brou
wer, A. Duparc, J. J. Brunger en Mr. E. Star Busmann
allen met kennisgeving.
Voorzitter de heer P. Lycklama a Nijeholt, burgemeester.
I. De notulen van de vorige op Dingsdag den 9 Februarij
j.l. gehouden vergadering worden gele/.eti en goedgekeurd.
U. Wordt ter tafel gebragt
1. eene aanbeveling ter benoeming van een curator van
liet gymnasium.
Deze aanbeveling is zamengesteld uit de lieeren Mrs.
1'. Gratama, 1. Wolff en C. J. Prakken.
2. een voorstel van burgemeester en wethouders in zake
de verhuring van de woning Oostersingel no. 198.
Daarbij wordt voorgesteld
I. voorbehoudens goedkeuring van heeren Gedeputeerde
Staten
a. J. II. Doodkorte te ontslaan van de huur der woning
plaatselijk bekend Oostersingel no. 108 over het tijdvak van
den 12 Mei 1886 tot den 12 Mei 1887 en mitsdien de met
hem gesloten overeenkomst te ontbinden.
h. aan J. Feenstra alhier, met ingang van den 12 Mei
1886 tot den 12 Mei 1887, onderhands te verhuren de wo
ning plaatselijk bekend Oostersingel no. 108 tegen een huur-
som van ƒ59.80 en verder op voorwaarden nader door bur
gemeester en wethouders vast te stellen.
II. het verzoek van A. Schroder, om sub I bedoelde woning
in huur te bekomenals niet voor inwilliging vatbaarte
wijzen van de hand.
3. Een voorstel van burgemeester en wethouders omtrent
de verpachting van de opkomsten der Blaauwe brug.
De conclusie daarvan luidt
I. Voorbehoudens goedkeuring van heeren Gedeputeerde
Staten.
a. met ingang van den 12 Maart 1886 te ontbinden het
contract van verpachting van de opkomsten der bruggelden
geheven wordende voor het draaijen van de Blaauwe brug op
liet Vlietgesloten tusschen het gemeentebestuur van Leeu
warden en Herman Hendrik Ilasz den 1 December 1883, den
15 dier maand geregistreerd.
h. met ingang van den 12 Maart 1886 tot den 12 Mei
1887 onderhands aan Pieter Baarda, koopman alhier, te ver
pachten de opbrengst van de bruggeldengeheven wordende
voor het draaijen van de Blaauwe brug op het Vliettegen
eene som berekend naar /'32 in het jaar, en verder op de
voorwaarden omschreven in het contract van den 1 December
1883.
II. het verzoek van S. Beerentsom de sub I bedoelde
opkomsten te mogen pachten, als niet voor inwilliging vatbaar,
re wijzen van de hand.
4. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot ver
pachting van de opkomsten der pontveren over de Stadsgracht
bij het stadsziekenhuis en bij de nieuw e vischmarkt.
Burgemeester en wethouders stellen daarbij voor om behou
dens goedkeuring van Gedeputeerde Staten aan J. Nijdam,
onderhands voor den tijd van drie jaar, in te gaan den
I Julij 1886 en eindigende den 30 Junij 1889 te verpachten
de opkomsten van de belasting, geheven wordende onder den
naam van veergeld voor het overvaren van de Stadsgracht met
de pont:
a. tusschen de Oosterkade en den Grachtswal, tegenover
de Oosterstraat, voor eene jaarlijksche pachtsom van 160.
li. tusschen den weg naast het stadsziekenhuis en den
Grachtswal, voor eene jaarlijksche pachtsom van /'1000.en
verder op de door burgemeester en wethouders reeds vastge
stelde of nader vast te stellen voorwaarden.
5. Een voorstel van burgemeester en wethouders omtrent
de verhuring van woningen bij de gemeentebewaarschool no. 6.
De conclusie van dit voorstel luidt
I. voorbehoudens goedkeuring van heeren Gedeputeerde
Staten
1liet benedengedeelte van de woning plaatselijk gekwo
teerd Tuinen no. 40 te verhuren aan P. de Haan, voor eene
som van 75 per jaar, uiterlijk tot den 12 Mei 1887.
2. de bovenwoning van sub 1 gemeld perceel te verhuren
voor eene jaarlijksche huursom van /'150.
3. de woning plaatselijk gekwoteerd Kloksteeg no. 50
voorloopig uiterlijk tot 12 Mei 1887 door de tegenwoordige
huurdersche. de Wed. P. W. Struiks, te laten bewonen tegen
een huurprijs van 70 cents per week.
II. de woning plaatselijk gekwoteerd Kloksteeg no. 52
onverhuurd te lat n.
6. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot aan
koop en overname van strookjes grond Achter de Hoven.
Zij stellen daarbij voorbehoudens goedkeuring van heeren
Gedeputeerde Staten van den heer J. Bieruina Oosting en
verdere eigenaars van grond gelegen ten zuidwesten van den
weg Achter de Hoven voor de gemeente in eigendom over te
nemen de strooken grondop de bij het voorstel overgelegde
teekening aangeduidvoor zoover die niet gratis worden
afgestaantegen eene som door deskundigen te bepalenen
verder op voorwaarden nader door burgemeester en wethouders
vast te stellen.
De stukken sub 1—7 worden voor de leden ter visie gelegd,
om ze in eene volgende vergadering te behandelen.
7. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot wij
ziging van art. 21 der verordening regelende het meten en
wegen van granen, zaden en peulvruchten.
Dit voorstel te doen drukken in de bijlagen tot 's raads
handelingen en in eene volgende Vergadering te behandelen.
8. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot wij
ziging der gemeentebegrooting dienst 1885.
Wordt ten fine van onderzoek en rapportin handen gesteld
van de heeren W. J. Oosterhoff, 11. Beucker Andrea: en Mr.
J. Minnema Buma.
9. Een voorstel van het bestuur van het nieuwe Stads
weeshuis tot hst doen van af- en overschrijvingen op de be
grooting dier instelling, dienst 1885.
Wordt in handen gesteld van de heeren F. Plantenga
H. Kuipers en G. Menalda.
10. Een adres van 11. II. de Bruin, om te worden be
noemd tot keurmeester van vleesch, visch, enz.
AYordt gesteld in handen van burgemeester en wethouders
ten fine van beschikking.
11. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot vast
stelling
a. van eene ontwerp-verordening regelende het getal de
bezoldigingen en de borgtogten der ambtenaren en beambten
van de stads bank van leening.
j Ij. van eene ontwerp-instructie voor de ambtenaren en be
ambten dier instelling.
AA ordt besloten dit voorstel te doen drukken in de bijlagen
tot ''s raads handelingen en het te behandelen in eene vol
gende vergadering.
III. De Voorzitter deelt mede dat hem het verlangen is
te kennen gegeven, om heden over te gaan tot de benoeming
van eene commissiedie belast zal worden met het onder
zoek der reclamesin te dienen tegen het kohier der directe
belasting op het inkomen, dienst 1886 omdat dan daarmede
rekening kan worden gehouden bij de benoeming van de rap
porteurs uit de sectiën omtrent het onderzoek van het kohier
voor dit dienstjaar en de commissie nu reeds bij dat onder
zoek aanteekeniugen zal kunnen houden. Hij stelt derhalve
voor om tot de benoeming over te gaan.
De heer van Eijsinga acht het beter om nog niet tot die
benoeming over te gaan. De sectiën zullen eerstdaagsheden
zelfs eene daarvanvergaderen voor het onderzoek van het
kohier. AA'anneer dat zal' zijn lafgeloopenhetgeen vóór de
eerste raadszitting in Maart zal plaats hebbendan zal het
z. i. veel gemakkelijker zijn om leden der commissie te be
noemen dan nu reeds in deze vergadering.
Vil
f--\ L:_