Verordening regelende het getalde bezoldigingen en de borgtogten der ambtenaren en beambten van de Stads-bank van leening te Leeuwarden. Instructie voor de ambtenaren en beambten der Stads bank van leening te Leeuwarden. Algemeene bepalingen. a. Algemeene bepalingen. b- van den Directeur. Verslag der handeling! n van den gemeenteraad te I/eeuwarden, van den 13 Aprii 1886. Daarom mag men nu het verzoek van adressant niet afwijzen, al wenscht men ook de eigenaars als 't v aie in het gareel te slellenom de andere eigenaars te permoveren de geheele verbetering van den toestand te helpen bevorderen. Wanneer men nu het verschil tusscheu de voor- en tegen standers in 't oog vat, dan k< mt dat hierop niêr, dat burge meester en wethouders wel de neg niet bereid gevonden eige naars willen blijven dringen, doch daarom niet de meegaande eigenaars door dien onwil van anderen laten lieden, terwijl de heer Bekhuis juist een krasser maatregel wenscht. Spr. acht dat te veel ingrijpend in de belangen van welgezinden. Ilij gelooft niet dat de gedeeltelijke demping van nadeeligen in vloed zal zijn op de (inwilligen; integendeel, de beteie toestand van dat gedeelte zal hen er toe drijven om het geheel te ver beteren en zich daarvoor eenige opoffering te getroosten. Spr. acht op het stelsel van den heer Bekhuis van toepassing het spreekwoord ,/le remède est pire que le mal." Hierop worden de beraadslagingen gesloten en wordt het voorstelin stemming gebragtaangenomen met 11 tegen 5 stemmen, die van de heeren Bekhuis, van Eijsinga, van der Scheer, Star Busmann en Beucker Andreae. 4. Foorslel run burgemeester en wethouders tot vcorlzettinq iIer werken tot verbetering ran den toestand op Oldegalileën. Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt conform de conclusie besloten I. het d' or den directeur der gemeentewerken hij missive van den 4 Maart 1886 no. 73/2, ingezonden plan tot verbe tering van den toestand op Oldegalileën, goed te keuren; II. behoudens goedkeuring van heeren Gedeputeerde Staten, met verschillende eigenaars van perceelen op Oldegalileën over eenkomsten van koop of ruiling van grond aan te gaanop de voorwaardenvermeld in de vcorloopig door den directeur der gemeentew erken gesloten contracten III. burgemeester en wethouders uit te noodigen te zijner tijd de vereischte finantiëele voorstellen aan te bieden, tot be strijding van de kosten aan de sub I van dit besluit bedoelde verbetering verbonden. 5. Voorstel van burgemeester en wethouders naar aanleiding ran een adres van den heer 11. Reijnders om gebruik te mogen maken van het bovenlokaal van het beurs- en waaggebouw Conform de conclusie van dit voorstel wordt besloten: burgemeester en wethouders te magtigen op nader door hen vast te stellen voorwaarden aan den heer R. Reijnders, op den 24, 25 en 26 April e.k. het bovenlokaal van het beurs en waaggebouw in gebruik af te staan ten behoeve eener te hóuden tentoonstelling van teekeningen, toebehooreude aan de Maatschappij van schilder- en teekenkuust. 6. Foorstel van burgemeester,en wethouders lot vaststelling van eene verordening regelende het getal, de bezoldigingen en de borglogten der ambtenaren en beambten van de stads-bank van leening, en van eene instructie voor de ambttnaren en beambten dier instelling. (Zie bijlagen no. 2 en 4 tot het verslag van 's raads han delingen.) Daar geen der leden over het voorstel in zijn geheel het woord wenscht te voeren, wordt overgegaan tot behandeling, ten eerste van de verordening regelende hel getal, enz. van de ambtenaren en beambten van de stads bank van leening. De artikelen 1 tot en met 4 leiden tot geeue discussie en worden ouverauderd aangenomen. Daarop wordt de verordening in haar geheel goedgekeurd. Alsnu komt aan de orde de behandeling artikelsgewijze van de instructie voor de ambtenaren en beambten der stads-bank van leening. Artikelen 1 tot en met 6 worden onveranderd goedgekeurd. Bij art. 7 vraagt de heer van Sloterdijck welke beteekenis moet gehecht worden aan de laatste woorden van het eerste lid //voor zooveel die van hem afhangt." Hij gelooft dat die woorden iu den gewonen zin opgevat, de eerst uitgesproken verantwoordelijkheid van den directeur weder oplossen. Spr. leest iu dit artikel en in de toelichting dat de directeur belast is met de dagelijksche leiding der werkzaamheden van de bank; wel staat hij in 't algemeen onder de controle der commissie van administratie, doch wordt in de dagelijksche leiding niet steeds nagegaan. De directeur is voorts verantwoordelijk voor de ambtenaren en beambten der bankwat den goeden en geregelden gang van zaken en de rigtige vervulling hunner pligten aangaat. Waarom dan nu, vraagt spr., door de aan gehaalde woorden die verantwoordelijkheid weder op te lossen; welke exceptie heeft men met die woorden op het oog? Naar zijne meening kunnen zij worden gemist, tenzij voor het be houd goede gronden bestaan. De Voorzitter doet den vorigen spr. opmerken dat die laatste woorden moeten worden gelezen in verband met de onmiddel lijk voorafgaandede directeur n.l. zal ^verantw oordelijk zijn voor de naleving van de in het reglement en de in deze in structie vervatte bepalingen, voor zooveel die van hem afhangt." Die laatste woorden slaan dus op de bepalingen van het regle ment, voor de naleving waarvan de verantwoordelijkheid voor een deel op de commissie rust. Het is bovendien ook mogelijk dat de commissie van administratie optreedt tusschen den di recteur en de ambtenaren, zoodat bij eene beslissing, dieniet volgens de zienswijze van den directeur isdeze ook niet daarvoor aansprakelijk kan worden gesteld. Den heer van Sloterdijck is het nu duidelijk, dat de bedoelde woorden de strekking hebben, om den directeur te ontlasten van de verantwoordelijkheid voor daden van de commissie. Zooals de woorden echter nu geplaatst zijnwordt hij ook althans ten deele, ontlast van de verantwoordelijkheid voor de daden der ambtenuren en beambtendie toch op hem met uitsluiting van anderen rust, gelijk ook het geval is met de verantwoordelijkheid voor den goeden en geregeldeu gang van zaken. Door deze woorden nu wordt eeue exceptie geboren eene onzekerheid, en om die weg te nemen stelt spr. voor die woorden te doen vervallen. De Voorzitter heeft daartegeu geen bezwaar, maar wijst er nogmaals op, dat de bedoeling alleen is om den directeur niet verantwoordelijk te stellen voor daden van de commissie. Hij verwijst ook naar art. 179 lett. h der gemeentewet, waar aan burgemeester en wethouders wordt opgedragen de zorg zoover van hen afhangtvoor wegenenz. De heer van Harinxma thoe Slooten zal zich ook niet ver zetten tegen w eglating van de bedoelde woorden, doch hij acht het behoud in sommige gevallen niet verkeerdbijv. wanneer de ambtenaren en beambten, die volgens art. 26 gehoorzaam heid aan den directeur verschuldigd zijn en verpligt ziju om alle werkzaamheden ten spoedigste te verrigten en de boeken en registers geregeld en naauwkeurig bij te houdenhandelen Z'j in strijd met deze bepalingwanneer zij bepaald weigeren of opzettelijk verzuimen de werkzaamheden te verrigten, dan kan de directeur daarvoor toch niet aansprakelijk worden gesteld. Spr. herhaalt evenwel dat hij geen bezwaar heeft tegen het doen wegvallen van die woorden. Hierop w ordt het amendement van den heer van Sloterdijck zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De heer Troelstra verklaarde zich tegen. Nu wordt dit artikel en daarna de overige artikelen 8 tot en met 38, alsmede de instructie in haar geheel zonder verdere discussie goedgekeurd. Dien ten gevolge zijn vastgesteld dc navolgende Artikel 1. Het personeel der ambtenaren en beambten bij de Stads bank van leening bestaat, behalve den bij artikel 10 van het reglement voor die instelling genoemden directeuruit 1°. een Schatter. 2°. een Controleur. 3°. een eersten klerk. 4°. een tweeden klerk. 5°. een handlanger. Artikel 2. De jaarwedden bedragen a. voor den Directeur f 1225. b. h n Schatter - 900. c. u u Controleur 850. d. eersten klerk 550. e. ,i u tweeden n 475. f. n n handlanger 200. Bovendien genieten zij de opbrengst van het administratieloon, bedoeld bij art. 21 van het reglement voor de Stads-bank van leemng, dat, na aftrek van een vaste toelage ad 5.per kwartaal aan den handlangerwordt verdeeld als volgt a. voor den directeur, den schatter en den controleur ieder 5/23. b. voor den eersten en den tweeden klerk ieder 4/23. Artikel 3. De directeur heeft bovendien vrije woning in het gebouw der bank. De personeele belasting voor het door hem bewoonde ge deelte komt ten zijnen laste. Artikel 4. De ambtenaren en beambten zijn verpligt tot bet stellen van borgtogt, als volgt a. de Directeur tot een bedrag van ƒ3000. b. de Schatter tot een bedrag van f 10 0 0 c. de Controleur tot een bedrag van /'1000. HOOFDSTUK I. Artikel 1. De bank is op de werkdagen, met uitzondering van den dag voorafgaande aan en van diewaarop de driemaandelijksche veiling gehouden wordtgeopend vau des voormiddags 9 tot des namiddags 5 uur. De bauk is echter des Woensdags na 12 uur en des Zaterdags na 4 uur gesloten, doch op laatstgenoemden dag weder van 5 uur tot half zeven des namiddags geopend. Behoudens de door de commissie deswege te maken regeling wordt de voormiddag bestemd tot het aangaan van beleenin gen en de namiddag tot het lossen van panden. Artikel 2. Kinderen beneden den leeftijd van 14 jaren worden tot het doen van beleeningen of het lossen van panden niet toegelaten. Artikel 3. Het afrenten van panden moet geschieden in de maanden vermeld op de gedrukte aankondigingen vastgesteld door de commissie, in het lokaal der bank voor het publiek zigtbaar aanwezig. HOOFDSTUK II. van de ambtenaren en beambten. Artikel 4. De ambtenaren en beambten moeten tijdig vóór den aanvang van de kantooruren in het gebouw aanwezig zijn. Ten blijke hiervan teekenen zij een presentielijstdie door den directeur gesloten wordt. Deze lijst wordt iu de gewone vergaderingen der commissie ter tafel gebragt. In geval zij buiten den diensttijd vernemendat brand it; of in den omtrek van bet gebouw is ontstaan, zijn zij verpligt om, voorzien van hunne brandpenningen, zich ten spoedigsten naar het gebouw te begeven. ^Artikel 5. Zij mogen gedurende den diensttijd geen andere werkzaam heden verrigten, dan die op de bank betrekking hebben. Artikel 6. Zij zijn verpligt bij het ter leen aanbieden van goederen te letten op. het bepaalde bij art. 30 v/h K.B. van 31 October 1826, No. 132. Artikel 7. De directeur is belast met de dagelijksche leiding der werkzaamheden van de bank en met uitsluiting van de andere ambtenaren aan de commissie van administratie verantwoorde lijk voor den goeden en geregelden gang van zaken aldaar alsmede voor de naleving van de in het reglement en in deze instructie vervatte bepalingen. Ilij dient, des gevraagd, de commissie van administratie van advies en staat haar in hare administratieve werkzaamheden bij. Artikel 8. Hem wordt een som, jaarlijks bij de begrooting vast fi stel len, toegelegd, onder vcrpligting om het lokaal en de ver gaderkamer der commissie van administratie behoorlijk van vuur en licht te voorzien, alsmede om de nuodige verlichting bij alle werkzaamheden te verschaffen. Artikel 9. Hij regelt de werkzaamheden der overige ambtenaren en beambtenbehoudens het beroep van deze op de commissie van administratie. Artikel 10. Hij zorgtdat alle in deze instructie aangegeven registers en staten geheel en zonder uitzondering aan hunne bestemming beantwoorden en naar behooren en tijdig worden aangehouden. Artikel 11. Hij zorgt voor de goede orde in de magazijnen. Artikel 12. Hij zorgt voor de veiligheid en tijdige afsluiting van de gebouwen, van de magazijnen en van den steeg, loopende van de Brol naar de Heerestraat. Ieder kwartaalwanneer de luifel voor de te houden ver- koopiug wordt opgerigtdraagt hij zorg dat door den tim merman de schuiven iu de schoorsteenen worden nagezien en in orde gehouden en doet daarvan in de eerstvolgende verga dering schriftelijk rapport. Hij draagt zorgdat op de magazijnen niet wordt gerookt en geen licht wordt gebruikt dan in een goed gesloten lantaarn. Het gebruik van petroleum iu het gebouw is verboden. Artikel 13. Het magazijn, letter A, staat onder zijn onmiddellijk toezigi Buiten hem hebben van de beambten alleen de schatter en de controleur toegang tot dit magazijn, doch niet anders, dan met zijne toestemming. Artikel 14. Bij brand in of in den omtrek van het gebouw is hij ver-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1886 | | pagina 3