ff. het muurvlak aan het huis van den heer Marcus, ingang
Korfmakerstraat.
Voorwaarden voor de verhuring der aanplak
borden in de Gemeente Leeuwarden.
Verslag der haudelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 4 Mei 1886.
De heer Troelstra wenscht in antwoord aan den heer Andre®
er op te wijzen dat de gemeente publiekregtelijk en privaat—
regtelijk eigendommen kan hebbenwallenkadenstraten
enz. zijn een publiekregtelijk bezitterwijl een stuk land
dat verhuurd wordt, eene privaatregtelijke bezitting is. Als
zoodanig beschouwt spr. ook de aanplakborden. Het doet hem
genoegendat de heer Andreae deze zaak heeft aangeroerd
omdat daardoor nog duidelijker aan het licht is gekomen, dat
de nieuwe maatregel eene privaatregtelijke handeling is.
Spr. zou overigens wel mede kunnen gaan met het denk-
lieeld van den heer Meualdaals de meerderheid van den
raad art. 2 wenscht te roijerenbehoudens de eerste en een
gedeelte der tweede alinea.
De heer van Harinxma thoe Slooten vleit er zich niet mee, nu
liet hem door een beroep op den minister Heemskerk nog niet
gelukt is om den heer van Sloterdijck te bekeeren dat een
onkel citaat uit de missive van dien minister hem in de ge
legenheid zal stellen om dien geachten spreker geheel te be
keeren. Hij wil echter toch ééne alinea daaruit aanhalen.
„Ten onregte" „zegt de ministerbeschouwt men alle hande
lingen van een gemeentebestuur als uitvloeisels van zijn rege-
nngsregten maakt men geen onderscheid tusschen hetgeen
'iet bestuur als overheid en als burgerlijk persoon verrigt.
Wanneer een gemeenteraad een gebouw voor kunsten en we
renschappen een badhuis of' een gasfabriek sticht, dan treedt
vij ais gewoon zedelijk ligchaam op en verrigt hij iets, waartoe
elk ander ligchaam of particulier bevoegd is. Vordert het
dan voor het gebruik of genot dier inrigtingen eenig regt, dan
is dit op één lijn te stellen met den prijs, dien een particulier
voor de exploitatie zijner onderneming vraagt. Legt daarente
gen het gemeentebestuur straten, wegenkanalen sluizen en
andere openbare, werken aan hetgeen in zijne roeping en re
gering ligt, dan handelt het als regeringspersoon, en de gelden,
die. het voor het gebruik dier werken heft, vordert het dan
krachtens zijn regeringsregt en zijn bijgevolg als belastingen
ti- beschouwen."
Er doen zich dus twee vragen voor heeft meu hier te doen
met een openbaar werk P Besluit de raad krachtens zijn re
geringsregt tot het oprigten van aanplakborden Spr. meent
beide vragen ontkennend te mogen beantwoorden.
In het voorstel is ook opgenomen de oprigting van eene
kiosk voor advertentieneen gebouw tje als aau ieder bekend
zal zijn. Zal nu dergelijk gebouwtje eene bezitting zijn
krachtens openbaar regt of wel privaat Zou de gemeente de.
oprigting daarvan niet even goel kunnen opdragen aan een
particulier, als de oprigting en exploitatie van eeue gasfabriek
of eene drinkwaterleiding. Daaraan valt toch zeker niet te twijfelen.
In de 2e plaats moet ontkend wordendat een besluit tot
oprigting der borden krachtens regeringsregt zal genomen wor
den. Het is een maatregel, die genomen wordt voor het gemak
van particulierenen om daaraan tegemoet te komen ligt op
den weg van elke regering. Het eenige waarin de gemeente
gebruik zoude maken van publiekregtelijk eigendom zoude zijn,
dat zij beschikt over kleine strookjes van den publieken grond,
waarop de aanplakborden zullen worden geplaatst. Wil men
die dan eerst aan den publieken dienst onttrekken, dan wor
den zij privaatregtelijk eigendom. Uit alles blijkt dus dat de
gemeente zal handelen als particulier, evenals in de gaskwestie.
De heer van Sloterdijck gelooft dat bij de behandeling van
dit punt te veel kwesties worden opgeworpen, die gerust
achterwege konden blijven, bijv. de vraag of iets is privaat-of
publiekregtelijk eigendom. Wat voor den publieken dienst
bestemd is, is zoogenaamd publiekregtelijk eigendom, en waar
nu de gemeente op de publieke straat borden oprigt, met het
doel om daarop te afficheren alles wat van publiek behing is
en die borden ook voor de particulieren beschikbaar stelt, is
het moeijelijk als eene private zaak te beschouwen, die gelijk
staat met eene handeling van particulieren.
Spr. zal niet alles, wat tegen zijne bezwaren is te berde ge-
bragt, refuteren, doch wenscht nog eene enkele opmerking in
liet midden te brengen. Het komt hem n.l. voor dat het in
bet systeem van burgemeester en wethouders geene aanbeveling
verdient om artikel 2 uit de voorwaarden te ligten. Dat be
hoort. daarin thuis, want anders zou z. i. de huurder al te veel
vrijheid in de beschikking over het gehuurde genieten.
De heer van Harinxma thoe Slooten wenscht op dat laatste
terug te komen. Hij heeft er toe medegewerkt om dat artikel
2 in de voorwaarden op te nemen en is het dus met den heer
van Sloterdijck eensdat het kan behouden blijven. Burge
meester en wethouders hebben het ook niet teruggenomen.
Maar evenmin als de heer Troelstra, stelt spr. op het behoud
daarvan zoo hoogen prijsdat daarvoor het voorstel van bur
gemeester en wethouders zouden mogen vallen. De laatste
opmerking van den heer van Sloterdijck is derhalve meer ge-
rigt tot den raad, dan tot burgemeester en wethouderswant
als het eerste punt der conclusie is aangenomen, dan moet de
raad over het tweede beslissen. Hij herhaalt dus dat, als de
weglating van bedoeld artikel de eenige reddingsplank ishij
er geen bezwaar tegen zal hebben om het te laten varen.
De heer Menalda heeft met genoegen vernomen dat bij het
dagelijksch bestuur geen bezwaar tegen die weglating bestaat.
Hij acht die wenschelijkvooral om te komen tot een com
promis en is 't met den heer van Sloterdijck niet eens dat
het moet behouden blijven, om aan den huurder niet te veel
vrijheid te geven. Hij is er niet voor bevreesd, dat deze van
die vrijheid misbruik zal maken daar deze toch zijn eigen
voordeel niet uit het oog zal verliezen.
De Voorzitter wijst er op, dat wat de heer Menalda zich
van die weglating voorstelt, n.l. een compromis, niet zal ver
kregen wordendaar toch de heer van Sloterdijckeen der
grootste tegenstanders van het voorstel, zich tegen die wegla
ting heeft verklaard. Dit artikel komt echter later bij de
behandeling der voorwaardenaan de orde.
Hierop worden de algemeene beraadslagingen gesloten.
Onderdeel 1 wordt alsnu in stemming gebragt. en aangeno
men met 8 tegen 3 stemmen, die van de heeren v. Eijsinga,
v. Sloterdijck en Beucker Andreae.
Vervolgens komen de concept-voorwaarden aan de orde.
Artikel 1 wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.
Artikel 2 wordt in stemming gebragt en aangenomen met
10 tegen 1 stem, die van den heer Menalda.
De overige artikelen 3 tot en met 10 worden zonder hoof
delijke stemming goedgekeurd.
Onderdeel 3 wordt aan stemming onderworpen en aange
nomen met 7 tegen 4 stemmen, die van de heeren v. Eijsinga,
v. Sloterdijck, Beucker Andreae en Menalda.
Daarop wordt het voorstel in zijn geheel zonder hoofdelijke
stemming aangenomen.
De heer van Sloterdijck verklaarde zich tegen.
Alzoo is zoo besloten
1 tot het openbaar verhuren van de van wege de gemeente
opgerigte en nog op te rigten aanplakborden voor den tijd
van één jaar, in te gaan den le Julij e.k., met magtiging
van burgemeester en wethouders om wanneer naar hunne mee
ning de publieke verhuring geen voldoend resultaat heeft op
geleverd, tot eene onderhandsche verhuring over te gaan.
2°. goed te keuren de navolgende voorwaarden voor de
verhuring der aanplakborden in de gemeente.
Art. 1. De verhuring betreft
De aanplakborden geplaatst
a. bij de Vrouwenpoort.
b. bij het Spoorwegstation.
c. bij de Verlaatsbrug.
cl. bij de Noorderbrug.
e. bij 'de Gasfabriek.
f. bij het Beursgebouw.
h. het aanplakbord aan den zijgevel van het gemeentehuis
in het Raadhnisstraatje.
i. het aanplakbord bij het Stadsziekenhuis.
j. het aanplakbord bij de Boomsbrug noordzijde.
k. de twee aanplakborden geplaatst op de Veemarkt.
Verslag der handelingen van den gemeei
l. de Kioskgeplaatst aan liet einde en in de rooilijn van
de steenen palen op het Waagsplein.
De borden ali hebben ieder een oppervlakte aan eene
zijde van acht vierkante meter, die sub i. en j. ieder van
vier vierkante meter aan èene zijde, sub h. ieder van twaalf
centweede vierkante meter aan eene zijde terwijl de geheele
oppervlakte van de kiosk bedraagt acht vierkante meter.
De verhuurders behouden zich het regt voor, over eene
oppervlakte van twee vierkante meter der borden genoemd
sub ae en k zonder vergoeding te beschikkenvoor het
aanplakken van kennisgevingen enz. van het rijkde provin
cie of de gemeente,
Dit gedeelte, waarvan de plaats van wege de verhuurders
voor elk bord zal worden aangewezenmoet steeds op eerste
aanvrage beschikbaar zijn.
Art. 2. De huurder kan voor het aanplakken van beide
zijden der borden voor zoover daartoe gelegenheid bestaat
gebruik maken.
Hij kan de ruimte niet langer afstaan dan tot het eindigen
van den huurtijd en mag daarvoor niet meer vorderen dan
voor elk vel papier, niet grooter dan 32 bij 48 centimeter,
(half roijaal) een halve cent per dag;
voor elk vel papiergrooter dan 32 bij 48 centimeterdoch
niet grooter dan 48 bij 63 centimeter, (roijaal) een cent per
dag;
voor elk vel papiergrooter dan 48 bij 63 centimeter doch
niet. grooter dan 63 bij 85 centimeter, (colombier) twee cent
per dag.
Voor het aanplakken mag niet meer worden berekend dan
tien cent per vel papier, onverschillig van welk formaat en on
geacht den duur der aanplakking.
Gedeelten van een vel worden met een geheel vel gelijk
gesteld.
Wanneer eene aankondiging wordt vernieuwd of verlengd
door het opplakken van een of meer strookenwordtwat de
ingenomen ruimte betreftde aankondiging beschouwd als ge
heel vernieuwd. Voor het opplakken mag dan niet meer wor
den berekend dan vijf cent voor elke strook papier.
Als strooken worden beschouwd vellen papier, kleiner dan
32 bij 48 centimeter en alleen dienende tot wijziging van den
inhoud van bestaande aankondigingen.
Alleen op de aanplakborden op de veemarkt mogen ook
geschilderde aankondigingen worden geplaatst.
Voor de daarvoor ingenomen ruimte mag niet meer gevor
derd worden dan een cent per dag per halve vierkante meter
of gedeelte daarvan.
Voor het schilderen der aankondigingen mag niet meer in
rekening worden gebracht dan 10°/o boven de werkelijk ge
maakte kosten.
Bij verschil tusschen den huurder en de gebruikers over de
hoeveelheid van de te betalen retributie berust de beslissing
bij de verhuurders.
Art, 3. De huurder is gehoudenalle bevelen door of van
wege de verhuurders te geven omtrent het al of niet plaatsen
of verwijderen van sommige aankondigingen of stukkenvan
w elken aard deze mogten zijnstiptelijk na te komen.
Ingeval de huurder in gebreke blijft aan deze bevelen op
de eerste aanzegging te voldoen, hebben de verhuurders, be
houdens de toepassing van art, 7 dezer voorwaarden, de be
voegdheid, de bedoelde aankondigingen of stukken te doen
verwijderen.
Art. 4. De betaling der jaarlijksche huursom moet geschie
den in twee gelijke termijnen; de eerste betaling moet plaats
hebben binnen acht dagen na de gunning der huurde
tweede binnen zes maanden daarna, (en zoo vervolgens van
zes tot zes maanden.)
te Leeuwarden, van den 4 Mei 1886. 49
Art. 5. Het is den huurder verboden zijn regt van hum
aan anderen over te doen, zonder daartoe voorat eene schrifte
lijke vergunning van de verhuurders te hebben gevraagd en
verkregen.
Art. 6. Het onderhoud der verhuurde voorwerpen blijft
ten laste der gemeente. Beschadiging door of van wege den
huurder of degenen die van die voorwerpen gebruik maken
moet echter dadelijk op aanzegging door of van wege de ver
huurders door den huurder op zijne kosten worden hersteld.
Verhuurders zijn niet aansprakelijk voor beschadiging der
aankondigingen door welke oorzaken dit ook mogt plaats
hebben.
Art. 7. Indien de huurder in gebreke blijft aan het be
paalde bij art. 3, 2e alinea en art. 6, le alinea te voldoen, verbeurt
hij telkens eene boete van zes guldendie hij verpligt is op
de eerste aanmaning, daartoe door ot van wege de verhuurders
gedaan, ten kantore van den gemeente-ontvanger te storten.
Art. 8. De verhuurders behouden zich het regt vooren
worden voor zooveel noodig reeds nu daartoe door den huur
der gemagtigd, om, bijaldien deze in gebreke blijft aan de
verpligtingenkrachtens deze overeenkomst op hem rustende,
te voldoen, de huur dadelijk te doen eindigen en over het
verhuurde te beschikkenalles met behoud van hun regt op
den huurder, zoowel voor reeds verschenen doch onbetaalde
huurpenningenals op vergoeding der kosten, schaden en in
teressen, welke door het in gebreke blijven van den huurder
mogten worden veroorzaakt.
Art. 9. De huurder is verpligt, zijn domicilie te houden
binnen de gemeente Leeuwarden.
Art. 10. De kosten op deze verhuring vallende zijn voor
rekening van den huurder en moeten bij het sluiten van het
contract dadelijk door hem worden voldaan.
3°. dit besluit te onderwerpen aan de goedkeuring van
Gedeputeerde Staten van Friesland.
6. Foorstel van burgemeester en wethouders naar aanleiding
van een adres van de heeren van den Broek en van Barnevetd
Kooij om verlenging van den termijn voor de indiening van
de definitieve plannen voor de drinkwaterleiding.
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt conform
de conclusie van dit voorstel besloten
den termijn, bedoeld bij art. 6 der voorwaarden, waarop aan de
heeren Th. A. van den Broek en G. W. van Barneveld
Kooij Jr. te Amsterdam concessie is verleend tot aanleg en
exploitatie eener drinkwaterleiding in deze gemeente, opnieuw
met drie maanden te verlengen en vast te stellen uiterlijk op
den 16 Augustus 1886.
VI. De heer van der Scheer stelt namens de, oommissie
in wier handen ten fine van onderzoek is gesteld een ontwerp
besluit tot wijziging der gemeente-begrooting voor 1886, voor
om, naar aanleiding van het heden genomen besluit tol uit
breiding der lokalen van de gemeenteschool no. 9, met wijzi
ging van haar heden uitgebragt rapport aangaande, vorenbedoeld
onderzoek, in het ontwerp-besluit nog eenige wijzigingen aan te
brengen.
Wordt, besloten dit voorstel te behandelen tegelijk met
evengenoemd rapport.
De voorzitter sluit hierop de vergadering.
GEDEUKT BIJ L. G. L. HOEKSTEIN. LEEUW A It DEN
-A..i*% „p. A